Cobussen, Puyt & van de Ven- Sportbeleid in Nederland

INLEIDING

Sportbeleid in Nederland is geschreven om hbo-studenten van sportoplei dingen in Nederland bekend te maken met sportbeleid. Er is veel geschreven over beleid en de beleidscyclus, maar er bestond nog geen geschikt boek voor deze specifieke doelgroep. Voor studenten van sportopleidingen is het echter belangrijk om te weten hoe beleid tot stand komt. Zij komen er immers allen mee in aanraking: eerst bij hun eigen vereniging, later bij de gemeente en op termijn bij hun werk in de georganiseerde sport, bij gemeenten, bij commer ciële sportorganisaties of als zij in andere functies samenwerken met deze organisaties. Het is van belang dat zij leren wanneer en via welke actoren je invloed kunt uitoefenen op sportbeleid. Door in het boek alleen sportgerela teerde voorbeelden op te nemen en laagdrempelige casussen te verwerken, is getracht de beleidstheorie op een herkenbare en aansprekende wijze te pre senteren. Hoe is dit boek opgebouwd? Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel is inleidend van aard. Het be gint met een algemene definiëring waarin we de studenten willen aansporen om sport zeer breed en divers op te vatten. Het gaat niet alleen om olympisch presteren, maar ook om het belang van bewegen voor ouderen en de peda gogische waarde van de vereniging. Voor onze benadering van sport geldt dat een activiteit minimaal een van de relevante elementen van sport moet bevatten om sport genoemd te kunnen worden, namelijk: (fysieke) vaardig heden, een wedstrijdelement, voorschriften en/of wedstrijdreglementen, een geïnstitutionaliseerd kader en een specifieke ruimtelijke voorziening. Ook worden in dit deel de bepalende elementen uit de definitie van beleid be schreven: het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met be paalde middelen en bepaalde tijdskeuzen. Tevens schetsen we een historisch overzicht van de ontwikkelingen in het Nederlandse sportbeleid vanaf 1850. Er wordt beschreven hoe mensen zich eerst in kleine kring verenigden om hun eigen sport te organiseren, hoe zij steeds meer werden gefaciliteerd door de hele gemeenschap en hoe sport en bewegen uiteindelijk lokaal, maar voor al nationaal, als middel werden ingezet voor een betere samenleving. Zonder dit inzicht is het niet goed mogelijk het huidige beleid te begrijpen of te beïn vloeden. Deel 1 wordt afgesloten met een intermezzo waarin dit deel wordt samengevat en waarin een inleiding wordt gegeven op deel 2. Deel 2 behandelt de beleidscyclus. De vijf verschillende fasen uit deze cyclus worden een voor een behandeld en toegelicht aan de hand van aansprekende sportvoorbeelden en casussen uit de sportpraktijk. In de fase van de beleids agenda komen beleidsproblemen op de agenda van bijvoorbeeld verenigings besturen of burgemeester en wethouders van een gemeente. De tweede fase

14

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker