Heleen van Deur, Margot Scholte en Ard Sprinkhuizen - DichtErBij

Voorwoord

Sociaal werk ismeer dan enig anderewerksoort inhet socialedomeinde laatste jaren ineen stroomversnellinggeraakt. De invoeringvandeWetmaatschappelij keondersteuning (Wmo) in2007bleeknietmeerdaneenvoorbodevandegrote verschuivingendie er inde verzorgingsstaat gaande zijn. De zogenoemde transi ties inde institutionele sectoren als de zorg (AWBZ, ggz), de jeugdzorg en arbeid en inkomen bewegen allemaal van de tweede lijn (gespecialiseerde zorg op af stand)naardeeerste lijn (generalistische zorgdichtbij), ennaar eengrootberoep opde eigen kracht van burgers ende spankracht vande ‘civil society’. Zowel de beweging vande tweede lijnnaar de eerste lijn als het beroepopde civil society spreekthet sociaalwerkdirectaanopzijnkerntaken: hetverbindenvankwetsba reburgersmet elkaar,metde samenlevingenmetmaatschappelijkeorganisaties, omhen teondersteunenopmomentendathetniet goedgaat. Indezebeweging isookhetprojectDichterbij teplaatsen.Dichterbij gaatover een andere inrichting vande (startfase van) hulp- endienstverlening. Toen ik in het begin vande jarennegentig aande slag gingmet het ordenen vande intake procedure inhetmaatschappelijkwerk, was deopdracht nog relatief eenvoudig. Er was sprake van een duidelijk gedefinieerde professional (demaatschappelijk werker) in een af te bakenen context (de spreekkamer). Die vanzelfsprekendhe den zijn inmiddels (terecht) vervlogen. Daarover gaatDichterbij. Dichterbij is niet alleen eennoodzakelijk antwoordopdenieuwemaatschappe lijke eisen endebezuinigingen. Het sluit aanbij het gedachtegoed zoals ikdat in 2010uiteengezet heb inmijn lectorale rede, enookbij alleswatwede afgelopen jaren in publicaties en tijdens spreekbeurten betoogd hebben. De huidige ont wikkelingen raken aande kernwaarden van sociaal werk en aanwat sociaal werk vanoudsherwilbetekenenvoorkwetsbaregroepen inde samenleving.Dichterbij is bij uitstek gericht op de scharnierfunctie van de sociaal werker tussen eerste en tweede lijn en op het versterken van de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerken, met nadrukkelijk een rol voor professionele ondersteuning, in welke vorm dan ook. Goede collectieve voorzieningen, al dan niet opgezet en onderhoudenmet behulp van ‘burgerkracht’, zijn daarbij een noodzakelijke voorwaarde. Sociaalwerkkandaarbij gezienwordenalsvoorwaardenscheppend, dienstverlenend enhelpend,maar ook als thermometer voor de overheid. Soms als luis indepels, soms tegendraads,maar altijd ‘meestribbelend’met de vragen enopdrachtenvandehuidige tijd.

Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease