00670530007

Reflectieverslag In een aantal gevallen, zeker tijdens het kwalificerende deel van je opleiding, zal van je gevraagd worden om door middel van een reflectieverslag aan te tonen dat je competent gehandeld hebt. Je schrijft dit verslag voor één of meer beoordelaars. Begin je reflectieverslag met een titelblad met de volgende gegevens: • Naam en handtekening student: • Beroepsprestatie: • Werkprocessen en competenties: • Opleiding: • Naam en handtekening beoordelaar: • Datum: Situatie Je kiest een situatie die te maken heeft met een werkproces en een competentie. • Geef de situatie aan met een titel. • Wanneer heb je deze situatie meegemaakt? • Waar gebeurde het?

• Wat gebeurde er precies? • Wie waren erbij aanwezig?

Taak • Wat was jouw taak als toekomstig middenkaderfunctionaris? • Wat wilde je bereiken? Activiteiten/actie • Wat deed jij? • Waarom deed je dat? • Was er iets wat je belemmerde? • Wat voelde je? • Wat deden de anderen? • Hoe heb je gereageerd op het gedrag van anderen?

Resultaat • Beschrijf wat je met je acties hebt bereikt. Maak gebruik van bewijzen.

Reflectie • Waar ben je tevreden over? • Waar ben je ontevreden over? • Leg uit waarom. • Wat heb je geleerd?

Toepassen • Welk leerdoel haal je uit deze situatie? • Verwerk dit leerdoel in je volgende POP. • In welke andere beroepspraktijksituatie zou je het geleerde kunnen toepassen? • Wat ga je anders doen?

94

WERKTUIGBOUWKUNDE

Made with