14ZW3VZCW

Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen

Werkprocessen:

1.6 Begeleidt een groep zorgvragers (BP 2.5) Componenten: met diversiteit (tussen mensen) omgaan Eindgedrag:

In de VVT, GHZ en GGZ begeleid je een groep zorgvragers bij het zo optimaal mogelijk samenwonen in groepsverband. Je creëert een stimulerende en prettige leef- en verblijfsomgeving voor de groep, passend bij hun wensen en behoeftes. Je betrekt hierbij zo nodig de naasten. Je bevordert een goed groepsklimaat. Je observeert de groepsdynamiek en het gedrag van de zorgvragers. Je helpt een zorgvrager bij het verkrijgen van inzicht in eigen gedrag en het effect van dat gedrag op anderen. Je bespreekt indien nodig dit in de groep. Je maakt afspraken over (gedrags)regels. Je grijpt in of bemiddelt bij conflicten. In de GGZ gebruik je de groep als therapeutisch instrument om de zorgvrager in zijn sociaal- maatschappelijk functioneren te versterken en hem te ondersteunen bij het opbouwen en onderhouden van contacten.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de bronnen voor informatie over verschillende culturen en religies • • je eigen gedrag in onverwachte, nieuwe en risicovolle situaties • • de aspecten van taken en werkzaamheden, de beroepscode en beroepshouding • • de verschillende vormen van het communicatieproces • • de verschillende overlegvormen • • theorieën over groepsprocessen en groepsdynamica • • het belang van samenwerken en manieren van samenwerken • • de verschillende disciplines en hun werkzaamheden • • het netwerk van de zorgvrager • • de betekenis van het netwerk voor de zorgvrager • • begeleidingsmethoden • • een uitgebreid repertoire aan begeleidingsmethoden • • de methoden van ‘Vroegsignalering’ • • de stappen voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie • • het begrip ketenzorg • • jouw plaats in de keten • • je eigen gedrag in onverwachte, nieuwe en risicovolle situaties • • de aspecten van taken en werkzaamheden, de beroepscode en beroepshouding • • de verschillende overlegvormen

• • rekening houden met de cultuur, leeftijd en achtergrond van de zorgvrager • • veranderingen aanvaarden en hierop reageren • • veranderingen signaleren en rapporteren • • de zorgvrager bij emotionele en gedragsproblemen adequaat begeleiden • • afwijkende signalen bij de zorgvrager signaleren en interpreteren • • verschillende begeleidingsmethoden op de juiste momenten inzetten • • professioneel communiceren met de zorgvrager/mantelzorger/naasten • • met kennis en inzicht (van anatomie, fysiologie, (psycho)pathologie en ontwikkelingsstoornissen) meewerken aan een therapeutisch milieu • • ondersteuning bieden voor een goed groepsklimaat • • observeren en signaleren • • overleggen met betrokkenen in de zorg • • behandelaars consulteren • • opvallende wijzigingen met de zorgvrager/

• • flexibel • • respectvol • • empathisch • • laagdrempelig • • open • • creatief • • alert

• • collegiaal • • onbevoor- oordeeld

• • ...................

mantelzorger/naaste/wettelijk vertegenwoordiger bespreken • • passende oplossingen kiezen voor knelpunten

• • .......................................................

37

Competentiewijzer

Verzorgende

Made with