14ZW3VZCW

Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan

Werkprocessen:

1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties (BP 2.2, BP 2.4, BP 2.6, BP 2.7, BP 3.1) Componenten: effectief blijven presteren onder druk, gevoelens onder controle houden, grenzen stellen Eindgedrag: Je signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene en crisissituaties. Deze kunnen het gevolg zijn van gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard of grensoverschrijdend gedrag enerzijds of van problemen van somatische aard anderzijds. In de GGZ schat je suïcidaliteit en gevaar voor derden in. Je grijpt in en past in uitzonderlijke situaties middelen en maatregelen toe volgens afspraken in het zorgplan en de richtlijnen van de organisatie. Je roept de hulp in van collega’s of deskundige(n) van andere disciplines. Je probeert, indien mogelijk, crisissituaties te voorkomen. In de GHZ bespreek je achteraf (de gevolgen van) het voorval met de gehandicapte en eventueel zijn omgeving. In de GGZ voer je zo nodig preventieve acties uit die gericht zijn op het voorkomen van erger.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • je eigen grenzen bij druk en tegenslag • • het verschil tussen macht en onmacht • • theorieën over nabijheid en distantie • • somatische en psychosociale aspecten van macht/onmacht, spanning en stress • • de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de verzorgende • • de rechtspositie van de verzorgende • • de veiligheidsvoorschriften / Arbo- normen • • de functiebeschrijving van de verzorgende binnen de branche • • de verschillen oorzaken en gevolgen lichamelijk en psychosociaal) van moeilijk hanteerbaar gedrag • • de verschillende methoden voor het omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag • • de agressietechnieken, o.a. het uitgaan van een win-win situatie • • de motivatietechnieken • • verschillende manieren voor conflicthantering • • de theorie rondom suïcidaliteit • • de wetgeving over Middelen en Maatregelen • • de risicosignalen ten behoeve van de veiligheid van de zorgvrager en zijn omgeving

• • met (tijds)druk en tegenslag omgaan, zodat je tijdens zorg effectief blijft presteren • • jouw eigen grenzen bewaken • • jouw eigen gevoelens hanteren • • bij de evaluatie kritiek ontvangen en kritiek als een suggestie voor ontwikkeling/verbetering zien • • afstand en nabijheid hanteren in de zorgverlening • • bij spanning en stress een professionele houding aannemen • • collegiale ondersteuning aanvaarden bij spanning en stress • • bij een meningsverschil op basis van afwegingen een besluit nemen en jouw eigen grenzen bewaken • • afstand nemen om stil te staan bij jouw eigen gedrag • • open staan voor feedback van de zorgvrager en zijn mantelzorger en/of naasten • • de grenzen van jouw bekwaamheid en bevoegdheid aangeven en daarbinnen handelen • • bij twijfel over jouw bevoegdheid en/of bekwaamheid de handeling niet uitvoeren en dit overleggen

• • alert • • consequent • • planmatig • • initiatiefrijk

• • flexibel • • stabiel • • reflectief • • open

• • coöperatief • • zelfbewust • • stressbestendig

• • ...................

• • jouw taken, werkzaamheden en bevoegdheden omschrijven (functiebeschrijving)

39

Competentiewijzer

Verzorgende

Made with