CZW20120103
onvoldoende
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
- componenten
Werkproces 1.9Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
P Dit betekent dat:
E Samenwerken en overleggen
• je tijdig hulp inroept van anderen
zodat: • je de zorgvrager snel en adequaat behandelt en begeleidt.
–– anderen raadplegen en betrekken
R Dit betekent dat: • je handelt volgens de voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor onvoorziene of crisissituaties • je de wettelijke richtlijnen kent die gelden voor dergelijke situaties • je deze wettelijke richtlijnen toepast
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken conform
voorgeschreven procedures –– werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen
zodat: • je de kwaliteit van de uitgevoerde zorg waarborgt.
P Dit betekent dat: • je je in stressvolle situaties richt op het werk en de zaken die gedaanmoeten worden • jemet alternatieven komt bij het stellen van grenzen • je je gevoelens en grenzen goed hanteert
V Met druk en tegenslag omgaan
–– effectief blijven
presenteren onder druk –– gevoelens onder controle houden –– grenzen stellen
zodat: • je effectief en professioneel blijft handelen.
Werkproces 1.11 Evalueert de zorgverlening
P Dit betekent dat: • je de zorgvrager en andere betrokkenen vraagt naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding • je aandachtig luistert en zonodig doorvraagt zodat: • je de verkregen informatie inbrengt bij de evaluatie. P Dit betekent dat: • je scherp, kernachtig en op een ongecompliceerdemanier jouw bevindingen formuleert zodat: • de verslaglegging van je evaluatie van de zorgverlening voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is. T Dit betekent dat: • je uit de gegevens en informatie die je, ten behoeve van de evaluatie hebt verzameld, de belangrijkste informatie haalt • je logische gevolgtrekkingen uit deze informatie trekt • jemanieren vindt om eventuele problemen op te lossen zodat: • je het zorgplan zonodig op een verantwoorde wijze bijstelt en je de zorgverlening verbetert of goed afsluit.
D Aandacht en begrip tonen
–– luisteren –– interesse tonen
J Formuleren en rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
M Analyseren
–– informatie uiteenrafelen –– conclusies trekken –– oplossingen voor problemen bedenken
13
OMGAANMET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG
Made with FlippingBook