14ZW4VPCW

Competentie D: Aandacht en begrip tonen (vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de oorzaken, verschijnselen en gevolgen van gezondheidsklachten, veel voorkomende ziektebeelden of stoornissen, beperkingen en functioneringsproblematiek van de zorgvragers binnen je branche/BPV • • de lichamelijke, psychische en sociale gevolgen van behandeling, therapie, onderzoek of chirurgische ingreep • • de gezondheidstoestand van de zorgvragers binnen je branche/BPV • • de behandeling en (medicatie) therapieën en de achtergronden zoals het levensverhaal resp. voorgeschiedenis van de zorgvragers binnen je branche/BPV • • de inhoud van het zorgproces • • verschillende technieken om gegevens te verzamelen zoals: observeren, vragen stellen • • de theorie over anamneses • • de taken, verantwoordelijkheden, • • grenzen van het beroep • • hulpmiddelen bij het formuleren van de verpleegkundige diagnose, het verpleegprobleem, het verpleegdoel en de planning • • verschillende evaluatievormen • • de verpleegkundige theorieën • • de inhoud van het verpleegdossier • • bijwerkingen van medicatie • • de bronnen waar aanvullende • • informatie over de zorgvragers uit je branche/BPV te vinden is • • de specifieke wet- en regelgeving in het dagelijks werk (BIG, BOPZ, Arbo, WGBO, WBP, klachtrecht, medezeggenschap, bewindvoering) • • de procedures rond ontslag, overdracht en beëindigen van de zorgverlening • • de mogelijkheden en beperkingen vande zorgvrager en het sociale netwerk

• • actief luisteren • • je inleven in de zorgvrager en naasten • • een open gesprekssituatie creëren • • doorvragen als de boodschap niet helder is • • non-verbale en verbale communicatiemethoden en technieken afstemmen op het communicatieniveau van de ander • • jezelf verplaatsen in het standpunt van de zorgvrager en diens autonomie centraal stellen • • overbelasting bij mantelzorger/naasten signaleren en adviezen geven om dit te voorkomen • • jezelf steunend opstellen naar een zorgvrager en ‘naast’ hem staan • • op systematische wijze vragen stellen en doorvragen • • een anamnesegesprek voeren • • gericht observeren en rapporteren • • ordening aanbrengen in verkregen • • de vragen, behoeften en verwachtingen van de zorgvrager binnen je branche/BPV in beeld brengen • • vragen verhelderen en de zorgvrager helpen bij de zorgvraagformulering • • met de zorgvrager het verpleegplan bespreken en hierover overeenstemming bereiken met de zorgvrager en betrokkenen • • de gevolgen of consequenties van het verpleegplan duidelijk maken aan de zorgvrager • • activiteiten plannen en uitvoeren • • overleggen over onvoorspelbare, zeer complexe situaties met ervaren collega’s of leidinggevende • • gebruik maken van geldende protocollen en richtlijnen • • een eindevaluatie schrijven ten behoeve van ontslag, overdracht en beëindigen van de zorgverlening • • observeren op welke wijze de zorgvrager problemen hanteert informatie en deze analyseren, interpreteren en beoordelen

• • open • • laagdrempelig • • empathisch • • respectvol • • zorgvuldig • • stimulerend • • aandachtig • • betrokken

• • ...................

13

Competentiewijzer

MBO-verpleegkundige

Made with