Goos Cardol & Lennie Haarsma (red.) - Verandering door verbinding

1 De autonome professional als vakman

manschap besproken. In paragraaf 1.1 wordt het begrip ‘vakmanschap’ in het jeugddomein nader uitgewerkt. In paragraaf 1.2 is er aandacht voor de visie van de Amerikaanse socioloog Richard Sennett. Hij onderzocht in zijn boek De ambachtsman (2012) wat een vakman is en wat vakmanschap betekent. Hij analyseert het vakmanschap van de handwerker en komt tot inzichten die ook toegepast kunnen worden op het beroep van de jeugdprofessional. Pa ragraaf 1.3 beschrijft de ontwikkeling van vakmanschap en in paragraaf 1.4 wordt ingezoomd op dat wat het vakmanschap van de jeugdprofessional uniek maakt: het scheppen van verbinding door sociaal ondernemerschap, of zoals De Boer en Van der Lans (2011) dit noemen: ‘een ondernemende professional zijn’. Paragraaf 1.5 vormt de afronding van hoofdstuk 1. De jeugdprofessional in het voorbeeld doet precies zoals de bedoeling is van de verandering in het sociale domein: autonoom handelen, ruimte nemen voor de beslissing om een schuldsaneerder in te schakelen en verbindingen leggen via een beleidsmedewerker. Deze elementen zijn ook terug te vinden in de Jeugdwet en in de Beroepscode voor de jeugd- en gezinsprofessional. Het doel van de ondersteuning en hulpverlening is om vaardigheden van ouders en kinderen te versterken, zodat minder beroep gedaan hoeft te worden op het sociale stelsel – specifiek: minder beroep op jeugdhulpinstellingen. Nu zagen velen het empoweren van burgers al voor de veranderingen in het sociale stelsel als de feitelijke kern van het professioneel handelen van de sociaal werker. Het verschil tussen toen en nu is echter dat de autonome en activerende houding van de jeugdprofessional in het huidige stelsel geïncor poreerd is in de Jeugdwet en dus onderdeel is van het wettelijk systeem. In het huidige stelsel is het betrekken van de sociale omgeving van ouder en kind nadrukkelijker als opdracht aan de autonome professional geformuleerd. Met andere woorden: het handelen van de autonome professional is met de tran sitie jeugdhulp onderdeel van de politieke agenda geworden. Dat dit nu pas is gebeurd en niet vele jaren eerder, kan verklaard worden doordat de politieke agenda en de agenda van de uitvoering in de afgelopen jaren niet synchroon liepen (Horstman, 2010). Desalniettemin was er al voor 1 januari 2015 discussie over wat de transitie zou betekenen voor de positie van de jeugdprofessional. Zo werd in een rap port van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) gesproken over de nieuwe professional, die nieuwe competenties zou moeten hebben (De Boer & Van der Lans, 2011). Omdat de nadruk in het stelsel vanaf 2015 sterk is komen te liggen op het ontwikkelen van burgerkracht, is volgens de RMO Vakmanschap in het jeugddomein

1.1

30

Made with FlippingBook - Online magazine maker