006MBCW0001

Niveauomschrijvingen Nederlands Leesvaardigheid B2 Luister­

Spreek­ vaardigheid B1 Afstemming op doel Spreektaak is herkenbaar als instruerend, infor- matief, onderhou- dend. Kan zijn mening onderbouwen met argumenten en kan zijn publiek overtuigen.

Gespreks­ vaardigheid B1 Afstemming op doel Kan overtuigen met eenvoudige argumenten. Kan gesprekken voeren waarin meerdere doelen bereikt moeten worden (bijvoor- beeld: informeren en uitwisselen van meningen; zaken regelen en de relatie beves- tigen). Kan na een uitwijding in het gesprek weer te- rugkeren naar het gespreksdoel. Afstemming op gesprekspartner Maakt de juiste keuze in het gebruik van non- verbaal gedrag. Maakt de juiste keuze in formali- teit en het al dan niet gebruiken van een taalvariatie (dialect, jonge- rentaal), hoewel hij in formele situaties nog geen fijne nuances kan aanbrengen.

Schrijf­ vaardigheid B2

vaardigheid B2 Begrijpen Kan de gedach- telijn/verhaallijn volgen. Kan van een tekst de verschillende onderwerpen be- noemen. Kan van de verschillende tekstgedeelten de hoofdgedachte weergeven. Kan de volgende tekstrelaties her- kennen: oorzaak- gevolg, doel- middel, algemene uitspraak-voor- beeld, tegenstel- ling, opsomming, Verwerken Kan een tekst samenvatten. Kan conclusies trekken. Kan informatie uit de tekst vergelijken met eigen kennis/ ervaring. Kan informatie uit de tekst vergelijken met informatie uit begeleiding een oorzaak-gevolg schema maken. Kan gegevens ordenen; heeft alleen ondersteu- ning nodig bij specifieke orde- ningsprincipes. Kan meningen en hoofdthema’s in een tekst becom- mentariëren. voorwaarde, argumentatie andere bron- nen. Kan met

Begrijpen Kan de gedach- telijn/verhaallijn volgen Kan van een tekst de verschillende onderwerpen beschrijven. Kan van de verschillende tekstgedeelten de hoofdgedachte weergeven. Kan de volgende tekstrelaties her- kennen: oorzaak- gevolg, doel- middel, algemene uitspraak-voor- beeld, tegenstel- ling, opsomming, voorwaarde, argumentatie. Verwerken Kan een tekst samenvatten. Kan conclusies trekken. Kan meningen en hoofdthema’s in een tekst becom- mentariëren. Kan informatie uit de tekst vergelijken met informatie uit andere bronnen. Kan met onder- steuning oorzaak- gevolgschema maken. Kan zelfstandig gegevens orde- nen: heeft alleen begeleiding nodig bij specifieke or- deningsprincipes.

Afstemming op doel Kan in teksten met een eenvoudige lineaire structuur trouw blijven aan het doel van het schrijfproduct. Kan instruerende teksten schrijven, schriftelijke ver- zoeken opstellen, onderhoudende teksten schrij- ven (gedichten, columns) en overtuigen met argumenten.

Afstemming op publiek Kan het verschil tussen formele en informele situa- ties hanteren. Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet gebrui- ken van een taal- variatie (dialect, jongerentaal). Is in staat door middel van con- crete voorbeelden en ervaringen de luisteraar(s) te boeien. Kan een grapje maken of een grappig of ontroerend voor- beeld geven..

Afstemming op publiek Past het woordge- bruik en de toon aan het publiek aan: formeel/in-

formeel, peer- group/ buiten- kring..

107 Basisdocument Constructiewerker

Made with