CZW20120106

Als verzorgende kom je te werken in verschillende branches en in diverse omstandigheden. Soms werk je in een team, soms werk je alleen. Iedere werkomgeving is uniek en vraagt van jou andere kwaliteiten. Soms wordt er meer van je gevraagd op het gebied van begeleiden, zoals in de zorg voor dementerende ouderen, andere keren ligt het accent meer op verpleegtechnische vaardigheden en instructie, zoals in de thuiszorg. Waar je ook komt te werken, je verleent zorg op basis van zorgplannen. Dit betekent ook dat je zelf zorgplannen opstelt of bestaande zorgplannen bijstelt. In deze fase van de opleiding worden competenties in nieuwe, meer complexe situaties aangetoond en zet je verworven kennis, vaardigheden en houding uit fase 1 in. De competenties die je inzet bij de uitvoering van de werkprocessen spelen een belangrijke rol in je ontwikkeling tot zelfstandig beroepsbeoefenaar. Sommige competenties zijn specifiek voor bepaalde situaties, zoals het met druk en tegenslag omgaan. Andere competenties gelden overal. Bijvoorbeeld aandacht en begrip tonen en de zorg afstemmen op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager, zijn competenties die in elke zorgsituatie van belang zijn. Als verzorgende hou je ontwikkelingen binnen je werk bij. Dit heb je nodig om goede zorg te kunnen bieden. Hierbij kun je denken aan wetgeving, zoals het wetsvoorstel dwang en drang of de wet cliëntenrechten zorg of de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Als verzorgende werk je vaak in teamverband. Je werkt samenmet collega’s en andere disciplines om de zorg af te stemmen. Je hebt dan niet alleen temakenmet je directe collega’s, maar ook met bijvoorbeeld de arts of fysiotherapeut. Naast de omgangmet professionals in de zorg betrek je ook mensen uit het sociale systeem van de zorgvrager in de zorg. In die samenwerking zet je jouw communicatieve vaardigheden in en sta je open voor andere ideeën en (culturele) opvattingen. Oriënteren en Plannen Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de proeve. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

GO / NO GO

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

7

PROEVE 2

Made with