14ZW3SMDFB1

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Wat is de hulpvraag? Voer een dienstverleningsgesprek met een cliënt met het doel de hulpvraag van de cliënt duidelijk te krijgen. Laat de cliënt zoveel mogelijk vertellen over zijn wensen en behoeften. Bespreek met de cliënt de mogelijkheden van dienstverlening. Vraag je begeleider bij het gesprek aanwezig te zijn.

Gedragsbeoordeling WP 1.1: D, F, N, R; WP 2.1: C, R

B. Ondersteunen bij praktische diensten • Telefoneren

Voer een telefoongesprek met een instantie, waarbij je iets zakelijks voor een cliënt moet regelen. De uitkomst van het telefoongesprek koppel je terug naar de cliënt. Bereid het telefoongesprek goed voor. Vraag je begeleider bij het telefoongesprek aanwezig te zijn. • Formulieren invullen Ondersteun een cliënt met het invullen van een of meer formulieren, doe dit aan de hand van de toelichting bij de formulieren. Hanteer in je werkwijze de richtlijnen van de organisatie. Vraag je begeleider aanwezig te zijn bij het telefoongesprek en het invullen van het formulier/de formulieren. Bespreek het verloop van het telefoongesprek en het formulier/de formulieren met je begeleider.

Gedragsbeoordeling WP 1.1: D, F, N, R; WP 2.1: C, R

Bewijsstukken

Lever het volgende bewijsstuk aan: • Volledig invulde voortgangsbeoordelingslijst.

37

Fase 1

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener

Made with