CZW20120119

I. Stimuleren van de zelfredzaamheid Je gaat na welke visie en doelstelling de organisatie heeft t.a.v. wonen. Je onderzoekt met welke begeleidingsmethode er gewerkt wordt binnen de groep en/of afdeling. Je onderzoekt waarin je twee van jouw cliëntenmoet stimuleren in hun zelfredzaamheid binnen de persoonlijke verzorging en het verrichten van huishoudelijk werk. Hiervoor gebruik je verschillendemiddelen, bijv. observatie, zorg- en/of begeleidingsplannen, gesprekken. In een werkplan geef je voor ieder cliënt aan welke ondersteuning zij van jou nodig hebben. Je begeleidt de cliënten gedurende vijf dagen volgens het werkplan. Tijdens de uitvoering van je plan evalueer je regelmatigmet je cliënten en/of mantelzorgers, collega’s en je begeleider in de praktijk. Deze evaluatie leg je schriftelijk vast. J. De woon- en leefomgeving nader bekeken Hoe ziet de woon- en leefomgeving van de cliënten eruit? Bekijk kritisch of deze inderdaad prettig is en aansluit bij de wensen van cliënten. Je gaat na wat de landelijke en gemeentelijke wet- en regelgeving is op het gebied van wonen. Ook onderzoek je welke voorschriften en procedures de instelling heeft. Maak een tastbaar product (bijv. een poster, maquette, diavoorstelling, film) waarin je de woon- en leefomgeving zo aanpast, dat deze nog prettiger worden voor een groep cliënten. Dit bespreek jemet cliënten en/of je begeleider in de praktijk. Voer één van de aanpassingen samenmet een cliënt/cliënten uit. K. Kwaliteit vanwonen Onderzoek het groepsklimaat. Bespreek met je opleider in de praktijk activiteiten die je kunt ondernemen om het groepsklimaat en daarmee de kwaliteit van wonen te bevorderen. Eén van deze activiteiten voer jemethodisch uit.

Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze proeve.

11

PROEVE 1

Made with