Voorbeeldpagina's opgavenboek 1 havo van Management & Organisatie in Balans, 7e editie.

HAVO OPGAVENBOEK 1

Management

& Organisatie

in Balans

Sarina van Vlimmeren Wim de Reuver Tom van Vlimmeren

Vormgeving en lay-out Boekverzorging:

Zefier Tekstverwerking, Breda

Ontwerp omslag: Marc Heijmans, Breda Ontwerp binnenwerk: Marc Heijmans, Breda Omslagbeeld: Thinkstockphotos

Contactgegevens uitgever Uitgeverij Van Vlimmeren B.V.

Sint Josephsstraat 13 4702 CT Roosendaal Tel: 0165 – 54 88 24 Fax: 0165 – 54 88 23

info@uitgeverijvanvlimmeren.nl www.uitgeverijvanvlimmeren.nl

Methodesite 7e druk www.managementenorganisatieinbalans.nl

NUR 162 ISBN 978 94 91653 21 6 Zevende druk, eerste oplage

© 2014 Uitgeverij Van Vlimmeren B.V., Roosendaal, Nederland.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Re- prorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever en tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Repro- ductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl) te wenden.

Veel meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs vindt u op www.auteursrechtenonderwijs.nl.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval or database system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

Voorwoord

Voorwoord

Dit opgavenboek sluit aan bij Management & Organisatie in Balans havo theorieboek 1.

Elk hoofdstuk in het opgavenboek bestaat uit opgaven en een proefwerktraining. De opgaven vol- gen de volgorde van het boek. Achter het opgavenummer staat het paragraafnummer vermeld.

Er zijn drie soorten opgaven: • opgaven met alleen een nummer: deze hebben uitsluitend betrekking op de in de bijbeho- rende paragraaf behandelde stof; • opgaven met een nummer en achter het nummer een *: deze opgaven hebben zowel betrek- king op de stof in de bijbehorende paragraaf als op de stof in de paragrafen van hetzelfde hoofdstuk daarvoor; • opgaven met een nummer en achter het nummer twee **: deze opgaven hebben zowel be- trekking op de stof in het bijbehorende hoofdstuk als op de stof in eerdere hoofdstukken.

De antwoorden bij de opgaven vind je in Management & Organisatie in Balans havo antwoor- denboek 1.

Ieder hoofdstuk eindigt met een proefwerktraining. Die kun je gebruiken om te controleren of je de stof van dat hoofdstuk beheerst. Je docent beschikt over de antwoorden van deze proefwerk- training.

Winter 2013/2014 Sarina van Vlimmeren

Wim de Reuver Tom van Vlimmeren

Management & Organisatie In Balans

3

Inhoudsopgave

Algemeen

Domein A Basisvaardigheden

7

Domein B Organisatie

21

1

Management en organisatie

7

4

Organisaties en besluitvorming

21

Opgaven

7 9

Opgaven

21 23

Proefwerktraining

Proefwerktraining

2

Basisrekenvaardigheden

10

5

Leiderschap

25

Opgaven

10 15

Opgaven

25 28

Proefwerktraining

Proefwerktraining

3

Balans en winst-en-verliesrekening

16

6

Communicatieproces

30

Opgaven

16 20

Opgaven

30 31

Proefwerktraining

Proefwerktraining

7

Communicatievormen

33

Opgaven

33 36

Proefwerktraining

8

Personeelsbeleid

38

Opgaven

38 42

Proefwerktraining

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

4

Inhoudsopgave

Domein C Financiering

45

Domein D Marketing

83

9

Enkelvoudige en samengestelde interest

45

15 Marketing

83

Opgaven

45 49

Opgaven

83 86

Proefwerktraining

Proefwerktraining

10

Rechtsvormen

51

16

Product en prijs

89

Opgaven

51 54

Opgaven

89 93

Proefwerktraining

Proefwerktraining

11

Eigen vermogen

56

17

Distrubutie

95

Opgaven

56 61

Opgaven

95 97

Proefwerktraining

Proefwerktraining

12

Vreemd vermogen op lange termijn

63

18

Communicatiebeleid

99

Opgaven

63 67

Opgaven

99

Proefwerktraining

Proefwerktraining

104

13

Vreemd vermogen op korte termijn

69

19

E-business

107

Opgaven

69 73

Opgaven

107 109

Proefwerktraining

Proefwerktraining

14

Vermogensmarkt

75

Opgaven

75 80

Proefwerktraining

Management & Organisatie In Balans

5

Domein E Financieel beleid

111

20 Algemeen

Voorraadregistratie en -waardering

111

Opgaven

111 115

Proefwerktraining

21

Kosten van duurzame productiemiddelen

118

Opgaven

118 123

Proefwerktraining

22

Brutowinstopslagmethode

125

Opgaven

125 129

Proefwerktraining

23

Nettowinstopslagmethode

130

Opgaven

130 135

Proefwerktraining

24

Break-evenanalyse

137

Opgaven

137 149

Proefwerktraining

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

6

Hoofdstuk 1 Management en organisatie

Hoofdstuk 1 Management en organisatie

Opgaven

Opgave 1.1 (§ 1.1) a Beschrijf een organisatie. b Geef het verschil tussen een commerciële organisatie en een niet-commerciële organisatie. c Geef twee andere namen voor een commerciële organisatie.

Opgave 1.2 (§ 1.1) Janneke Maassen zit in de vijfde klas van het Theresiacollege. Janneke is lid van de zwemvereniging De Ge- vleugelde Vis. In de vakanties werkt ze als verpakkingsmedewerkster bij Meadfaco BV. Door de week werkt ze op woensdag- en donderdagavond als caissière bij de Jumbo. Van haar inkomsten heeft ze een mp3-speler van Samsung gekocht. Op zaterdag rijdt ze bij manege Verkloos BV als vrijwilligster paard met een aantal ge- handicapten van de inrichting Het Manenbos. Ze gaat één keer per jaar met haar ouders mee op vakantie. Elk jaar vliegen ze dan met Transavia naar een andere bestemming.

Gevraagd Noem de commerciële organisaties en niet-commerciële organisaties in deze tekst.

Opgave 1.3 (§ 1.1) a Noem een kenmerk van een rechtspersoon. b Welke rechtsvormen kunnen commerciële organisaties hebben? c Noem een kenmerk van de eenmanszaak. d Beschrijf een vennootschap onder firma. e Zijn eigenaren bij een nv aansprakelijk? f Noem de rechtsvormen voor niet-commerciële organisaties. g Geef twee voorbeelden van verenigingen en hun doelen. h Noem twee kenmerken van een stichting. i Geef een voorbeeld van een stichting en haar doel.

Opgave 1.4 (§ 1.1) a Op welke termijn heeft een strategische doelstelling betrekking? b Noem de rangorde van doelstellingen van boven naar beneden. c Noem een commerciële organisatie en geef van elke soort doelstelling een voorbeeld.

Opgave 1.5 (§ 1.2) a Wat omvat management? b Waarom werk je doelstellingen nader uit?

c Geef de eisen die aan doelstellingen worden gesteld. d Waarom is controle in een organisatie noodzakelijk?

SE

Management & Organisatie in Balans

7

2 De etaleuse en de communicatiemanager spreken met elkaar naar aanleiding van een te houden tuin- show. 3 De etaleuse en de chef administratie overleggen met elkaar over de inrichting van de etalage. 4 In de lift praten de schoonmaker en personeelschef over de nieuwe douchemodellen. 5 Bij de lunch in de personeelskantine spreken Herman, een caissière en de afdelingschef sanitair met elkaar over het a.s. personeelsfeest.

Domein B Organisatie

Opgave 7.6 (§ 7.2) Social media-richtlijnen: 5 tips van bekende bedrijven

88 procent van alle Nederlandse bedrijven beschouwt uitingen via social media als een formele bedrijfsuiting. Vier op de vijf bedrijven voelen zich ook verantwoordelijk voor de uitingen die medewerkers via social media naar buiten brengen. Tegelijkertijd vindt bijna de helft – 48 procent – de eigen bedrijfsregels over social media- gebruik wisselvallig en onduidelijk. “Bedrijven worstelen met social media, zoals ze dat tot tien jaar geleden met e-mail deden. Social media zijn relatief nieuw en genereren een boel ongestructureerde data, en dat maakt ze moeilijk beheersbaar,” zo ver- klaart Christian Toon, hoofd informatieveiligheid van Iron Mountain het feit dat veel bedrijven moeite hebben die eigen regels helder te formuleren. Een aantal (grotere) ondernemingen heeft al een stevig richtlijnendocu- ment ontwikkeld. Een aantal dingen zien we standaard terugkomen. Wees open en transparant Medewerkers worden aangespoord om altijd helder te vermelden wie ze zijn. Philips verwoordt het bijvoor- beeld als volgt: “Als er gereageerd wordt op werkgerelateerde zaken, worden medewerkers geacht om altijd te vermelden dat zij verbonden zijn aan Philips. En als een medewerker geen officiële vertegenwoordiger is, moet diegene dit duidelijk maken in zijn of haar profiel. Door transparante communicatie krijgen andere deel- nemers in discussies of conversaties de kans om de bijdragen op waarde te schatten.” Ken de kernwaarden van je onderneming Medewerkers moeten ervoor zorgen dat uitingen via social media overeenkomen met de kernwaarden van de eigen organisatie. Verschillende richtlijnen bevatten de waarschuwing dat klanten/relaties niet altijd het on- derscheid zullen maken tussen officiële woordvoerders van een organisatie en medewerkers die op eigen ini- tiatief reageren. Denk na voordat je handelt en communiceer correct In alle richtlijnen wordt een sterk appèl gedaan op het ‘gezonde verstand’ van de mensen. TNT zegt kort maar krachtig: ‘Plaats geen materiaal dat je in verlegenheid zou brengen als je moeder of manager het zou lezen’. Zo simpel is het. In de richtlijnen van het UMC Sint Radboud lezen we: ‘Ga je in discussie? Houd het dan pas- send en beleefd en heb respect voor andermans mening. … Reageer dus niet al te defensief en kap de discussie niet abrupt af. Ga de dialoog op een fatsoenlijke manier aan. Gooi geen olie op het vuur in debatten, maar blijf feitelijk.’ Ken de feiten Philips draagt haar medewerkers op ‘Eerst de context te begrijpen voordat ze deelnemen aan een conversatie.’ En TNT zegt: ‘Onderbouw je mening met feiten. Vermeld de bron van je informatie.’ Ga zorgvuldig om met gevoelige informatie Attendeer werknemers nadrukkelijk op de risico’s van het ‘lekken’ van vertrouwelijke informatie via social media. Het komt voor dat werknemers zonder dat ze er erg in hebben bedrijfsgevoelige informatie via social media naar buiten brengen. Ook bij het tegengaan van deze risico’s kiezen de meeste bedrijven niet voor de dichtgetimmerde protocollen – inclusief sancties – maar voor een beroep op het gezonde verstand. Als werk- nemers de onderneming bewust schade willen toebrengen door te lekken, volgen natuurlijk wél sancties. Onder zorgvuldigheid verstaat TNT ook : ‘Citeer geen collega’s of andere belanghebbenden. Plaats geen ma- teriaal zonder toestemming van de eigenaar.’ ( Bron: www.hrpraktijk.nl, bewerkt ) Gevraagd a Leg uit waarom bedrijven geen raad weten met het gebruik van sociale media. b Een onderneming kan nooit volledige controle krijgen op het gebruik van sociale media. Leg deze uitspraak uit.

SE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

34

c Er worden vijf richtlijnen gegeven. Verdeel de klas in vijf groepen. Kies als groep een richtlijn en discussieer of jullie die richtlijn wel of niet haalbaar en redelijk vinden. Leg je conclusies vast en bespreek daarna klas- sikaal de haalbaarheid en redelijkheid van de vijf richtlijnen.

Hoofdstuk 7 Communicatievormen

Opgave 7.7 (§ 7.3) a Aan welke drie voorwaarden moet een formeel tweegesprek voldoen? b Welke twee fasen van de algemene gesprekstechniek zijn te onderscheiden? c Wat is social talk?

Opgave 7.8 (§ 7.3) a Waarover gaat het halo-effect?

b Leg het horneffect uit. c Wat is stereotypering?

d Noem het grote risico van projectie. e Beschrijf het probleem van suggestie.

Opgave 7.9 (§ 7.4) a Noem de structuur van een toespraak in hoofdlijnen . b Wat is een spreekschema? c Geef twee mogelijkheden om soepele overgangen tussen het ene en het andere hoofdonderwerp te ver- krijgen. d Waaruit bestaat het slot? Opgave 7.10** (§ 7.4) Tijdens de middagpauze heeft Willemijn van Orsouw een werklunch met PR-adviseur Pieter Zoethoudt van het PR-bureau Dead End Public Relations. Willemijn moet over een week een presentatie houden over de bouw- plannen van de nieuwe vleugel aan het ziekenhuis. Haar taak in het ziekenhuis is de coördinatie van de patiën- tenvoorlichting. Omdat het geven van presentaties niet haar dagelijkse werk is, heeft zij behoefte aan advies. Pieter neemt met haar enkele belangrijke aspecten van presentatietechniek door. Hij benadrukt om te beginnen het belang van de non-verbale communicatie bij presentaties. De aanwezige pers moet in ieder geval overtuigd worden van het belang van de uitbreiding en de grondige aanpak van de directie. Bij het maken van een eerste indruk krijgt Willemijn te maken met het zogenaamde ‘halo-effect. Pieter is een overtuigd aanhanger van de effecten van non-verbale communicatie. Hij zoekt die non-verbale communicatie vooral in zijn kleding. Voor Willemijn is het telkens een verrassing wat Pieter nu weer aan zal hebben. Deze keer draagt Pieter een hardgeel colbertje op een pantalon met een gifgroene ruit. Daarbij een blauw overhemd en een rode das met als opdruk een paar wit/zwarte voetballen. Willemijn wordt er in het begin even kleurenblind van. c Welke boodschap zou Pieter met het dragen van dergelijke kleding kunnen hebben? d Willemijn moet even wennen aan Pieter’s kleurenschema. Is dat een voorbeeld van interne of van externe ruis? Verklaar je antwoord. Pieter neemt met Willemijn de voorbereiding van de presentatie door. Bij presentaties wordt vaak het inlei- ding-middenstuk-slot-model gebruikt. e Geef van elk van de drie onderdelen twee elementen aan die er deel van uitmaken. f Noem vier hulpmiddelen die Willemijn tijdens de presentatie kan gebruiken. Gevraagd a Hoe kan Willemijn een positief halo-effect bereiken? b Wat is het tegengestelde van het ‘halo-effect’? Verklaar je antwoord.

SE

Management & Organisatie in Balans

35

Opgave 13.7 (§ 13.4) a Noem vier voorbeelden van producten die geleased kunnen worden. b Noem drie verschillen tussen operational en financial leasing. c Leg uit wat sale-and-leaseback inhoudt. d Noem een motief voor de onderneming om te leasen in plaats van te kopen.

Domein C Financiering

Opgave 13.8 (§ 13.4) Sale-and-leaseback Ofwel uw huis verkopen en terughuren Krijgt u uw woning moeilijk verkocht? Maakt u zich ook zorgen over de onderhoudskosten van uw woning? Of de waardedaling van uw woning? Of kunt u wel een aanvulling op uw inkomen gebruiken? Het ‘Woningvrij concept’ is een initiatief dat De InvesteringsMakelaar samen met haar vastgoedpartners heeft ontwikkeld. U kunt direct de overwaarde van uw woning verzilveren, terwijl u gewoon in uw vertrouwde huis blijft wonen. Dat doet u door uw woning aan partners van De InvesteringsMakelaar te verkopen en direct weer terug te huren. Wij laten de woning taxeren door een erkend makelaar/taxateur. De marktwaarde is de basis voor het recht- streeks uit te keren bedrag en de daaraan gekoppelde huur. De InvesteringsMakelaar betaalt een uitkering tus- sen de 60% en 90% van de vrije verkoopwaarde uit aan de verkoper. De klant mag binnen die marges zelf het uit te keren bedrag bepalen. Hoe hoger dit bedrag, hoe hoger ook de huur. De opgebouwde overwaarde kan vervolgens worden verzilverd en zonder te verhuizen bijvoorbeeld in een be- legging worden ondergebracht. Genoeg om een dag minder te gaan werken, uw pensioen aan te vullen, uw kinderen te laten studeren of eindelijk dat mooie jacht te kopen. ( Bron: www.deinvesteringsmakelaar.nl, gewijzigd ) Gevraagd a Wat verstaan we onder de vrije verkoopwaarde? b Noem een reden waarom personen zouden kiezen hun huis te verkopen en vervolgens weer terug te huren. c Geef een nadeel van deze constructie. d Welk gegeven ontbreekt om bijvoorbeeld een vergelijking met de lasten van een hypotheek te maken? Opgave 13.9 (§ 13.5) a Noem vier kenmerken van een doorlopend krediet. b Voor welke activiteiten of goederen kan een persoonlijke lening worden afgesloten? c Waarom is de persoonlijke lening erg duur? d Leg uit dat bij een persoonlijke lening het nadelig is om een hoger bedrag af te spreken dan het bedrag dat je wilt opnemen. e Noem het kenmerkende verschil tussen koop en verkoop op afbetaling en huurkoop. Nederlandse bedrijven betalen hun rekeningen gemiddeld negen dagen te laat, zo blijkt dinsdag uit cijfers van informatiebedrijf Dun&Bradstreet. Daarmee staat Nederland binnen een groep van negen onderzochte Euro- pese landen op de tweede plaats wat betreft de snelheid van betalen. Koploper in de groep van negen landen is Duitsland, waar rekeningen gemiddeld ‘maar’ 6 dagen te lang blijven liggen. Portugese bedrijven overschrijden de betaaltermijn gemiddeld met maar liefst 22 dagen. De cijfers bevestigen verder het beeld van de overheid als trage betaler. Overheden betalen gemiddeld 11 dagen te laat, versus 8 dagen in bijvoorbeeld de landbouw. Al met al is de gemiddelde tijd die Nederlandse bedrijven hanteren om hun rekeningen te betalen de afgelopen zes jaar verbeterd, concludeert Dun&Bradstreet. In 2006 werd er gemiddeld nog 13 dagen te laat betaald. Sinds voorjaar 2013 geldt een nieuwe EU-richtlijn rondom betalingen. Daarbij worden debiteuren onder meer ver- plicht om rente te betalen als zij niet voldoen aan de betaaltermijn van zestig dagen voor bedrijven en dertig dagen voor de overheidsinstanties. Volgens Dun&Bradstreet leidt de richtlijn tot meer druk op grote onderne- mingen in sectoren waar betalingstermijnen vaak gebruikt werden als een maatregel om marges te bescher- men, “iets wat er al te vaak toe leidde dat kleinere leveranciers onder verhoogde druk kwamen te staan”. ( www.NUzakelijk.nl, gewijzigd ) Opgave 13.10 (§ 13.5) Nederlands bedrijf betaalt 9 dagen te laat

CE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

70

Gevraagd a Vind je het verschil in termijn tussen snelle en langzame landen groot? Motiveer je antwoord.

Hoofdstuk 13 Vreemd vermogen op korte termijn

De meeste Nederlandse bedrijven hanteren een betalingstermijn van 30 dagen, een veel kleiner aantal een be- talingstermijn van 42 dagen. b Na hoeveel dagen ontvangt een bedrijf bij deze termijnen gemiddeld zijn geld? c Het Nederlandse bedrijfsleven is sneller gaan betalen. Vind je de snelheid veel of weinig toegenomen? Motiveer je antwoord. d Noem een reden waarom zoveel bedrijven te laat betalen. De overheid betaalt nog langzamer. Toch wordt dit niet als een beletsel gezien om aan de overheid te leveren. e Verklaar dit! f Leg uit waarom de Europese richtlijn druk kan leggen op grotere bedrijven. Opgave 13.11* (§ 13.5) Onderneming Freezer handelt in huishoudelijke artikelen. Onlangs heeft Freezer bij een fabrikant een partij goederen gekocht waarvan het factuurbedrag € 5.000 is. In de betalingsvoorwaarden van de fabrikant staat vermeld: • bij betaling binnen 8 dagen, gerekend vanaf de factuurdatum, is de korting voor contante betaling 1,5% van het factuurbedrag; • uiterste betaaldag is 30 dagen na de factuurdatum. Gevraagd a Is er is sprake van leveranciers- of afnemerskrediet? Licht je antwoord toe. b Reken het kortingspercentage voor contante betaling om in een percentage op jaarbasis.

Het bij b berekende percentage is in het algemeen veel hoger dan de kosten van een bankkrediet. c Verklaar dat in het algemeen de kosten van leverancierskrediet hoger zijn dan de kosten van bankkrediet.

Opgave 13.12** (§ 13.5) Handelsonderneming Witgoed verkoopt voornamelijk wasmachines en wasdrogers. Bij Witgoed kunnen de klanten geen gebruik maken van koop op afbetaling maar wel van huurkoop.

Gevraagd a Leg uit wat het voordeel voor Witgoed is om wel huurkoop toe te passen en geen koop op afbetaling.

Een klant koopt een wasmachine met een adviesprijs van € 1.500. Witgoed sluit met deze klant een huurkoop- contract af. Hierbij heeft de klant de keuze tussen twee verschillende looptijden:

1 twaalf maandelijkse termijnen van elk € 140; 2 zestien maandelijkse termijnen van elk € 105. b Leg uit bij welke van de twee genoemde looptijden het rentepercentage het laagst is. ( havo, bewerkt )

Opgave 13.13** (§ 13.5) Philip Jansen wil bij het postorderbedrijf Crayon een bankstel kopen. In de Crayoncatalogus ziet hij een bankstel dat € 1.400 kost. Ten aanzien van de betaling geeft Crayon onder andere de volgende informatie. Bij Crayon kunt u altijd kiezen hoe u wilt betalen, ineens of in gemakkelijke termijnen. U kiest voor gemakkelijk betalen in termijnen. Betalen in termijnen is bij Crayon al heel lang de gewoonste zaak van de wereld. Crayon schiet u het gehele bedrag voor en dat betaalt u achteraf in gedeeltes terug, inclu- sief rente (en kosten). Voor een vast en laag bedrag kunt u zo bij Crayon kopen wat u wilt. In de tabel ziet u pre- cies wat u per maand betaalt en wat het maximum kredietbedrag is.

CE

Management & Organisatie in Balans

71

Opgave 15.13 (§ 15.5) Coca-Cola heeft mooiste logo Dat blijkt uit een online marktonderzoek van Multiscope onder 1.000 Nederlanders. Zij konden kiezen uit een lijst met corporate logo’s van veertig consumentenmerken. Het Coca-Cola logo kreeg de meeste voorkeurstemmen. De sierlijke, herkenbare letters maken het beeldmerk zo populair. Ook is het logo in de loop der jaren altijd hetzelfde gebleven, waardoor het een vertrouwd beeld is. Hetzelfde geldt voor het logo van Disney (3). Het logo van Apple (2) wordt vooral geroemd door zijn sim- pelheid en strakke, moderne vormgeving. ( Adformatie, bewerkt)

Domein D Marketing

Gevraagd a Wat is een corporate logo? b Hoe gebruikt een onderneming een corporate logo?

Opgave 15.14 (§ 15.6) Gevraagd a Waarom hoeft de overheid weinig aan marketing te doen? b Waarom doen scholen wel aan marketing?

Opgave 15.5 (§ 15.6) Geef van de volgende organisaties aan tot welke categorie niet-commerciële organisaties zij behoren. a De Consumentenbond. e Artsen zonder Grenzen. b Een waterschap. f Koninklijk Nederlands Watersport Verbond. c Een peuterspeelzaal. g Een school voor hoger beroepsonderwijs. d Amnesty International. h Een provinciaal energiebedrijf.

Aanwijzingen

• Herhaal eventueel de begrippenlijst uit je theorieboek of lees de samenvatting. • De samenvatting kun je downloaden van www.managementenorganisatieinbalans.nl. • Maak daarna de proefwerktraining.

Proefwerktraining

Opgave 1 In 2014 is de omzet van speelgoedwinkelketen Hiawatta in Nederland € 4.500.000. Daarmee is in 2014 haar in omzet gemeten marktaandeel 15% in Nederland. De totale omzet op de Nederlandse speelgoedmarkt groeit in 2015 ten opzichte van 2014 naar verwachting met 20%. Voor 2015 streeft Hiawatta naar een Nederlands marktaandeel van 18%. Gevraagd a Bereken de totale omzet op de Nederlandse speelgoedmarkt over 2014. b Bereken met hoeveel procent de omzet van Hiawatta in het jaar 2015 ten opzichte van 2014 moet toenemen om de doelstelling van een marktaandeel van 18% te bereiken. De marketingafdeling van Hiawatta denkt dat om in 2015 het marktaandeel van 18% te behalen het algemene brutowinstopslagpercentage dat in 2014 30% van de inkoopprijs was, verlaagd moet worden tot 25% van de inkoopprijs. De inkoopprijzen van het speelgoed veranderen in 2015 niet ten opzichte van 2014. In 2014 verkocht Hiawatta het populaire artikel Kirk (een pratend paardje) voor € 45,50 per stuk. c Bereken hoeveel stuks Kirk Hiawatta in 2015 na prijsverlaging moet verkopen om op dit artikel een bruto- winst van € 175.000 te realiseren. ( havo, gewijzigd )

SE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

86

Opgave 2 Ferrari wordt weer exclusief

De CEO van Ferrari, Luca di Montezemolo, wil dat Ferrari minder auto’s gaat produceren om de exclusiviteit te waarborgen. Kent u het probleem dat de buurman precies dezelfde Ferrari op de oprit heeft staan? Gelukkig heeft Ferrari daar iets op gevonden, de Italiaanse sportwagenfabrikant wil namelijk minder auto’s gaan bouwen. Volgens di Montezemolo is de exclusiviteit essentieel voor Ferrari, en zijn stijgende verkopen dus niet per se gunstig voor het bedrijf. ( Quote, gewijzigd ) Gevraagd a Op welke marketingdoelstelling richt Ferrari zich? b Waarom is deze marketingdoelstelling voor Ferrari belangrijk? c Wat voor soort goed blijft een Ferrari ook voor rijke mensen door te focussen op exclusiviteit? d Wat voor soort product is een Ferrari?

Hoofdstuk 15 Marketing

Opgave 3 a Geef de productindelingen. b Noem drie soorten aankoopgedrag.

Opgave 4 Consument bezuinigt steeds meer op voeding

Naarmate de crisis langer duurt, neemt een toenemend aantal consumenten maatregelen om de bestedingen aan voeding te beperken, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Deloitte naar consumententrends in de su- permarktbranche. Mensen letten vaker op aanbiedingen, ook als dit betekent dat meerdere supermarkten be- zocht moeten worden. De folder wordt in het oriëntatieproces steeds belangrijker. Inmiddels gebruikt 71% van de consumenten de folder als oriëntatiemiddel, terwijl dit vorig jaar nog 66% was. Het belang dat gehecht wordt aan verschillende aspecten van het assortiment blijft onveranderd hoog. Vooral een goede kwaliteit van groente en fruit en de beschikbaarheid van de producten zijn aspecten die voor de consument zeer belangrijk zijn. ( Deloitte Consumentenonderzoek, bewerkt ) Een supermarkt kan met een eigen spaarsysteem extra spaarpunten geven bij aanschaf van private labels om de verkoop van huismerken te bevorderen. b Noem een andere manier waarop supermarkten de verkoop van hun private labels kunnen vergroten. c Geef twee redenen waarom supermarkten een voorkeur hebben voor private labels in plaats van een A- merk of een B-merk. Opgave 5 Hairfashion Petra, een kapsalon voor dames en heren, wil haar marktaandeel (in procenten van de omzet) in haar verzorgingsgebied vergroten. Haar ondernemingsplan omvat onder andere een verbouwingsplan en een marketingplan. In het marketingplan staan nog twee open vragen. 1 Gaat Hairfashion Petra uitsluitend klanten helpen op afspraak of gaat ze de klanten helpen zonder afspraak in volgorde van binnenkomst? 2 Gaat Hairfashion Petra de tarieven als marketinginstrument gebruiken of niet? Zo vraagt de eigenaresse zich af of ze op woensdagmiddag ‘kinderknippen’ moet invoeren of niet. Bij ‘kinderknippen’ wil zij op woensdagmiddag kinderen tot 13 jaar knippen tegen een speciaal tarief van € 12,50. Het normale tarief bedraagt € 15. Hairfashion Petra verwacht dat jaarlijks 400 nieuwe klanten van het speciale tarief ‘kinderknippen’ gebruikma- ken. In totaal zal door oude en nieuwe klanten 1.000 keer per jaar gebruik worden gemaakt van het speciale ta- rief ‘kinderknippen’. Consumenten kunnen bezuinigen door goedkopere huismerken te kopen in plaats van duurdere A-merken. a Is een A-merk een fabrikantenmerk of een private label?

SE

Management & Organisatie in Balans

87

Hoofdstuk 23 Nettowinstopslagmethode

Opgaven Domein E Financieel beleid

Opgave 23.1** (§ 23.1) Laurens-Jan Peters is eigenaar van een fietsenhandel. De vaste verrekenprijs van het model Snel stelt hij vast op een geschatte inkoopprijs van € 440, verhoogd met een opslag voor inkoopkosten van 5%. De opslag voor overheadkosten is 35% van de vaste verrekenprijs. De nettowinstopslag is 20% van de kostprijs.

Gevraagd a Bereken de verkoopprijs inclusief 21% omzetbelasting van een Snelfiets. b Waarom is de onder vraag a berekende verkoopprijs geen realistische prijs? c Hoeveel vraagt Laurens-Jan waarschijnlijk voor deze fiets?

Opgave 23.2** (§ 23.1) Skipiste BV in Groningen verkoopt wintersportartikelen. Het type ski Skivaart heeft een vaste verrekenprijs van € 400. De kostprijs van de ski is € 500. De twee concurrenten van Skipiste BV verkopen ski’s van dit type voor € 699 inclusief omzetbelasting. Skipiste BV stelt de verkoopprijs op € 695,75, ook inclusief 21% omzetbelasting.

Gevraagd a Waarom is de prijs van de concurrenten € 699 en niet € 700? b Bereken de overheadkosten in procenten van de vaste verrekenprijs. c Bereken de nettowinst in procenten van de kostprijs.

Opgave 23.3 (§ 23.2) Wim Pruis maakt voor 2014 de volgende schatting van de inkoopkosten: Kosten van informatie € 600 Invoerrechten € 4.800 Bestelkosten € 1.100 Controlekosten € 2.500

€ 9.000 Hij stelt de inkoopwaarde van de in 2014 te verkopen artikelen op € 360.000.

Gevraagd a Bereken de opslag voor inkoopkosten in procenten van de inkoopwaarde. b Wat zijn invoerrechten?

Opgave 23.4 (§ 23.2) Onderneming Walters schat voor 2014 de overheadkosten als volgt: Loonkosten € 156.000 Marketingkosten € 26.000 Diverse kosten € 15.000 Huisvestingskosten € 23.000

220.000

Walters schat de omzet voor 2014 op € 2.901.096, inclusief 21% omzetbelasting. Het nettowinstpercentage is 8% van de inkoopprijs.

CE

Uitgeverij Van Vlimmeren BV

130

Gevraagd Bereken de opslag voor overheadkosten in procenten van de vaste verrekenprijs.

Hoofdstuk 23 Nettowinstopslagmethode

Opgave 23.5 (§ 23.3) De Gouden Tulp verkoopt speciale tulpenvazen. Voor 2014 verwacht zij er 5.000 te verkopen. De inkoopprijs is € 15 per stuk. De opslag voor inkoopkosten is 20%. De opslag voor overheadkosten is 30% van de vaste ver- rekenprijs. De nettowinstopslag is 40% van de kostprijs. De omzetbelasting is 21%. Gevraagd a Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van een tulpenvaas. b Bereken het verwachte verkoopresultaat voor 2014 op twee manieren. c Bereken de voorcalculatorische nettowinst voor 2014 als nog gegeven is dat er een nadelig resultaat op overheadkosten wordt verwacht van € 2.000. Slagter uit Heerhugowaard verkoopt tenten, tentaccessoires en overige vakantieartikelen. Een van de producten die Slagter verkoopt, is campinggas. Campinggas wordt uitsluitend verkocht in flessen van 5 kg. Omdat de flessen navulbaar zijn, worden de lege flessen weer ingeleverd. Bij de aankoop van campinggas moeten de klanten voor elke fles € 6 statiegeld betalen. Als de klant de lege fles inlevert, ontvangt hij het statiegeld terug. Voor de opbouw van de kostprijs van een fles campinggas in 2014 beschikt Slagter over onderstaande gege- vens: • verwachte inkoopprijs € 8 per fles • opslag inkoopkosten € 1 per fles • opslag overheadkosten 20% van de verkoopprijs inclusief statiegeld • verkoopprijs, inclusief statiegeld € 26 Op 1 januari 2014 heeft Slagter 70 flessen campinggas in voorraad. In december 2013 heeft Slagter 130 flessen campinggas gekocht, die in mei en juni 2014 worden afgeleverd. In december 2013 heeft Slagter aan twee kampeerorganisaties 420 flessen verkocht, die in mei en juni 2014 door Slagter geleverd zullen worden. Nor- maal heeft Slagter een positieve economische voorraad. b Bereken de economische voorraad op 1 januari 2014. c Verwacht Slagter begin januari 2014 een stijging of daling van de inkoopprijs? Waarom? ( havo, bewerkt ) Opgave 23.7 (§ 23.4) Robert de Groot begint in 2014 een groothandel in een nieuw type exclusieve damesschoenen. Hij neemt aan dat in 2014 een afzet van 30.000 paar mogelijk is bij een prijs per paar van € 88,94 inclusief 21% omzetbelasting. De vaste verrekenprijs is € 56 per paar, hierin zit een opslag van € 4 voor inkoopkosten. Zijn inkoopkosten bedragen in 2014 € 126.400; de inkoopprijs is € 51 per paar. De begrote overheadkosten stelt hij voor 2014 op 25% van de vaste verrekenprijs. In de aanloopfase neemt hij genoegen met een bescheiden winst: de opslag voor nettowinst is 5% van de kostprijs. De werkelijke overheadkosten zijn over 2014 € 470.000 bij een afzet van 32.000 paar schoenen. Opgave 23.6 (§ 23.3) In deze opgave blijft de BTW buiten beschouwing. Gevraagd a Bereken voor Slagter het verwachte verkoopresultaat per fles campinggas.

Gevraagd a Toon aan dat de verkoopprijs inclusief 21% omzetbelasting € 88,94 is.

b Bereken de voorgecalculeerde nettowinst over 2014. c Bereken het gerealiseerde verkoopresultaat over 2014. d Bereken het gerealiseerde budgetresultaat over 2014.

CE

Management & Organisatie in Balans

131

Made with