CZW20120022

Fragment uit de beoordelingslijst van een beroepsprestatie

voldoende goed

onvoldoende

Competenties Prestatie-indicatoren Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert enmonitort gezondheid enwelbevinden - componenten Kwalificerend

P Dit betekent dat: • je zonodig andere hulpverleners consulteert en inschakelt • je tijdigmet hen overlegt • je alle betrokkenen volledig informeert • je tijdig belangrijke zakenmeldt zodat: • er een professionele samenwerking bestaat rondom de persoonlijke verzorging enmonitoring.

E Samenwerken en overleggen

–– afstemmen –– proactief informeren

Reproductief gedrag (R) Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet. Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen. Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn. Productief gedrag (P) Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat jeminder uitleg en structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit jezelf kunt toepassen. Je bent actief. Transfer gedrag (T) Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je bent in staat ommet kennis van zaken de juiste vaardighedenmet de juiste houding toe te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.

20

VERPLEEGKUNDIGE 4 - Fase 1, 2 EN 3

Made with