CZW20120022

Communicatiemet de zorgvrager, en ook met zijn familie, verloopt niet altijd vanzelf. In deze beroepsprestatie verdiep je je in communicatiestoornissen en de wijze van begeleiden van de zorgvrager met een communicatiestoornis. Deze opdracht kan ook in een (sub)groep binnenschools uitgevoerd worden. Beroepsprestatie 2.3 Planmatig zorgverlenen 2 Deze kwalificerende beroepsprestatie gaat over het opstellen van een verpleegplan. Daarvoor doorloop je het hele proces vanmethodisch werken. Je start met de anamnese en eindigt met de evaluatie. Dit wordt beoordeeldmet behulp van de beoordelingslijst (opdracht A .). In fase 1 heb je in beroepsprestatie 1.3, in een laagcomplexe situatie, aan het opstellen van het verpleegplan gewerkt (werkproces 1.1). Nu toon je aan dat je het hele proces doorloopt in eenmiddencomplexe zorgsituatie. Opdracht B . gaat over de visie op verplegen binnen jouw BPV. Beschrijf concrete situaties waaruit deze visie blijkt. Nadere informatie kun je vinden op: http://www.btsg.nl/infobulletin/visies.html . Bij opdracht C . neem je twee anamneses af. Als er geen nieuwe zorgvragers in je BPV komen, dan kies je twee zorgvragers die al langere tijd in zorg zijn. Je bekijkt de anamnese in het zorgdossier en past deze aan naar de situatie van dit moment. Maak hierbij gebruik van de formulieren en systematiek die op jouw BPV gehanteerd worden. Bij het afnemen van de anamnese verzamel je belangrijke gegevens over de zorgvrager. De competentie ‘Analyseren’ toon je aan door de verzamelde gegevens te ordenen, te overdenken en de juiste conclusies te trekken voor de zorg. Dit vormt de basis voor het opstellen van het zorgplan. Na het afnemen van de anamneses, formuleer je de verpleegproblemen, doelen en acties. Zo stel je voor beide zorgvragers het verpleegplan op of bij (opdracht C .). Maak hierbij weer gebruik van de formulieren en systematiek die op jouw BPV gehanteerd worden. Het verpleegplan bespreek je vervolgens in een teamoverleg, met de EVV’er (contactverpleegkundige, persoonlijk begeleider) en zorgvrager of in eenmultidisciplinair overleg. Met wie je het verpleegplan bespreekt en de wijze waarop, is afhankelijk van de werkwijze die op jouw BPV gebruikelijk is. Ook speelt demogelijkheid tot het verlenen van instemming bij de zorgvrager een belangrijke rol. Wanneer de zorgvrager geen gebruik kanmaken van zijn instemmingsrecht, dan betrek je de wettelijk vertegenwoordiger hierbij. Wanneer alle betrokkenen instemmen, voeren jij en je collega’s de zorg volgens het door jou opgestelde verpleegplan gedurende vijf dagen uit. Bij deze opdrachten is het belangrijk dat je goed op de hoogte bent van de werkwijze in de BPV. Neem de tijd om dat uit te zoeken voordat je aan de uitvoering van deze opdracht begint.

62

VERPLEEGKUNDIGE 4 - Fase 1, 2 EN 3

Made with