CZW20120022

Taak Mijn taak was: het zelfstandig verlenen van basiszorg aanmeneer en het monitoren vanmet name zijn pijnbeleving. Ik stelde, samenmet een gediplomeerde collega, het verpleegplan bij als de situatie daarom vroeg. Ik was contactpersoon voor de familie. Dit laatste deed ik onder supervisie van en samenmet een gediplomeerde collega. Daarnaast bereidde ik de artsenvisite voor en had overlegmet de arts over de gezondheidstoestand vanmeneer. Om aanmijn beroepsprestatie te werken had ik de afspraak op de afdeling dat ik alle dagen dat ik werkte de zorg voor meneer J. opme zou nemen. Meneer J. is bijna 3 weken (20 dagen) bij ons geweest. Daarvan heb ik twaalf dagen gewerkt. Activiteiten De eerste week dat meneer bij ons was, was het nogmogelijk om een gesprek met hem te voeren. Bij het opnamegesprek vanmeneer was zijn dochter aanwezig. Tijdens het opnamegesprek vroeg ik aan hem hoeveel kinderen hij had. Meneer zei drie, terwijl zijn dochter vrijwel gelijktijdig vier zei. Ik keek op en zei: “drie of vier?” De dochter legde het uit: ‘Met één broer vanmij hebben we al twintig jaar geen contact.’ Meneer keek nors en staarde naar buiten terwijl hij zei dat er geen zoonmeer voor hemwas. Ik vond de situatie op dat moment gespannen en in het kader van de privacy van de zorgvrager besloot ik niet door te vragen. Er speelde wel van alles door mijn hoofd zoals of meneer op zijn sterfbed zijn zoon dan niet meer zou willen zien. De verbale en non- verbale communicatie vanmeneer gaf aan dat dit geen onderwerp was waar hij verder over wilde praten. Ik vind dat ik daar dan respect voor moet hebben. Tenslotte weet je de achtergrond niet en daar heb ik ook niets mee temaken. Dat is de privacy van de zorgvrager. De drie weken dat ik meneer verzorgd heb, hebben we het dan ook niet over deze zoon gehad. Ik twijfelde nog wel wat ik erover in het dossier moest zetten. Tenslotte heb ik daarin geschreven dat meneer drie kinderen heeft die geregeld op bezoek komen. Mijn begeleidster vond dat ik het goed had opgelost. Ook gaf meneer aan tijdens het gesprek dat hij het moeilijk vond om door een vrouw gewassen te worden. Ik heb aangegeven dat ik daar begrip voor heb, maar dat wij op de afdeling niet genoeg mannelijke verpleegkundigen hebben. Ik hebmet meneer afgesproken dat ik in het zorgdossier zou noteren dat hij graag door een broeder geholpen wordt, indienmogelijk. Verder heb ik afgesprokenmet hem dat als hij door een zuster geholpen wordt, hij met haar duidelijk moet afspreken wat hij wel en niet prettig vindt. Ook dit heb ik genoteerd in het zorgdossier. Gedurende de dagen dat ik meneer heb verzorgd gingmeneer langzaamaan achteruit. Hij bleef in het begin vaak pijn aangeven vooral tijdens de verzorging. Ik heb dit genoteerd en besprokenmet de arts. De pijnbestrijding werd dan ook zover opgehoogd totdat de pijn draaglijk was. Omdat meneer achteruit ging, heb ik samenmet een gediplomeerde collega een gesprek met de familie gehad over het wel of niet naar huis gaan van meneer en eventuele overplaatsing naar een hospice.

75

KOMPAS

Made with