Westpoort_DAV_lesboek

Deze interactieve publicatie is gemaakt met gebruik van FlippingBook - een online streamingdienst voor PDF's. Je hoeft niets te downloaden of ergens op te wachten. Open het document en begin direct te lezen!

Welkom bij Westpoort.

Dit lesboek wordt gebruikt als ondersteuning bij de cursus DAV-1, DAV-2 en DAV-herhaal. Door het boek alvast door te nemen ben je goed voorbereid. Vanzelfsprekend komen de onderwerpen tijdens de les ook uitgebreid aan de orde.

Asbestverwijdering is een risicovolle beroepsactiviteit. Door middel van de cursus Deskundig Asbestverwijderaar (DAV) zal geleerd worden hoe de DAV’er arbeidshygiënisch handelt, technische beschermingsmiddelen toepast en veilig werkt. Om aan deze vakbekwaamheid te voldoen zijn er 3 kerntaken vastgelegd: - Verwijderen van asbest - Afvoer afvalstoffen - Veilig werken Deze kerntaken zijn opgesplitst in eindtermen die concreet aangeven wat aan het eind van dit traject beheerst moet zijn. De volgende begrippen zijn hier van belang: - Kennis: weten hoe en waarom iets moet, zoals denken aan waarom een onderdrukregistratie nodig is. - Begrijpen: uitleggen hoe iets moet, zoals hoe een onderdrukregistratie apparaat aangesloten moet worden. - Toepassen: het daadwerkelijk doen van iets wat geleerd is, zoals het aansluiten van het onderdrukregistratie apparaat. Om aan de opleiding van DAV 1 te beginnen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:  De facefit-test moet niet langer dan een jaar geleden afgenomen zijn.  Tijdens het examen DAV 1 moet de kandidaat een werkgeversverklaring van een gekeurd masker overleggen, gelijk aan het type zoals getest.  Tenminste 18 jaar oud zijn.  De Nederlandse taal minimaal in woord machtig zijn.  Het eerste deel van het online-instructieprogramma adembescherming is afgerond. De training duurt 2 dagen. Het examen wordt in de meeste gevallen de derde dag afgenomen. Om aan de opleiding van DAV 2 te beginnen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:  De facefit-test moet niet langer dan een jaar geleden afgenomen zijn.  In het bezit van het DAV-certificaat dat is afgegeven vóór 1 maart 2016  In het bezit van het DAV 1-certificaat (overleggen van volledig ingevulde DAV1 opdrachtenset én logboekregistraties voor tenminste 120 pakuren)  Tijdens het examen DAV moet de kandidaat een werkgeversverklaring van een gekeurd masker overleggen, gelijk aan het type zoals getest.  Tenminste 18 jaar oud zijn.  De Nederlandse taal minimaal in woord machtig zijn.  Het tweede deel van het online-instructieprogramma adembescherming is afgerond.

De training duurt 1 dag. Het examen wordt in de meeste gevallen de tweede dag afgenomen.

Wij wensen je heel veel succes met de opleiding en het examen!

Inhoudsopgave

1. Asbest...............................................................................................................................................................................4

1.1. Wat is asbest? ............................................................................................................................................................4

1.2. Geschiedenis ..............................................................................................................................................................4

1.3. Gebruik van asbest.....................................................................................................................................................6

1.4. Asbestverwijdering in Nederland...............................................................................................................................6

1.5. Veilig in elke Vezel .....................................................................................................................................................7

2. Verwijderen van asbest ....................................................................................................................................................8

2.1. Asbestverdachte toepassingen herkennen................................................................................................................8

2.2. Verschillend te werk gaan bij hechtgebonden asbest- en niet hechtgebonden asbesttoepassingen......................11

2.3. Het belang van nutsvoorzieningen ..........................................................................................................................12

2.4. Een werkplek inrichten ............................................................................................................................................12

2.5. Een onderdrukmachine aansluiten en in gebruik nemen ........................................................................................16

2.6. Het asbesthoudend materiaal op de juiste wijze verwijderen.................................................................................22

2.7. Werken conform het werkplan, onder leiding van DTA...........................................................................................24

3. Afvoer afvalstoffen ......................................................................................................................................................... 25

3.1. Veilig verpakken van asbesthoudend materiaal ......................................................................................................25

3.2. Het asbesthoudend materiaal op een veilige wijze verpakken................................................................................25

3.3. Het asbesthoudend materiaal dusdanig verpakken dat een buitenstaander het herkent als asbest......................26

3.4. Het asbesthoudend materiaal veilig uit het containment/werkgebied brengen.....................................................26

4. Veilig werken.................................................................................................................................................................. 27

4.1. Het benoemen van gezondheidsschade van asbestvezels die ontstaat door inademing ........................................27

4.2. De ziekten die ontstaan door inademing van asbestvezels benoemen ...................................................................27

4.3. Veilig handelen bij een calamiteit ............................................................................................................................29

4.4. Benoemen wanneer een ruimte zonder persoonlijke beschermingsmiddelen betreden mag worden ..................30

4.5. Gebruik van de juiste adembeschermingsmiddelen, passend bij de situatie ..........................................................31

4.6. Risico’s van werken op hoogte herkennen ..............................................................................................................33

4.7. Het gebruiken van het juiste klimmaterieel voor een bepaalde situatie .................................................................34

4.8. Een rolsteiger opbouwen conform de veiligheidsregels ..........................................................................................35

4.9. De risico’s van werken met elektriciteit herkennen ................................................................................................35

4.10. Kunnen benoemen welke voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden bij werken in besloten ruimten ......36

Bijlage 1: Tips praktijkexamen DAV ................................................................................................................................. 37

Bijlage 2: Samenvatting decontaminatieprocedures praktijkexamen DAV........................................................................ 38

Bijlage 3: Plattegrond Examenlocatie DAV ....................................................................................................................... 46

1. Asbest

1.1. Wat is asbest?

Asbest is een verzamelnaam voor een aantal in de natuur voorkomende mineralen (silicaten), die zijn opgebouwd uit fijne, microscopisch kleine vezels. Deze kunnen zo fijn zijn dat zij niet met het blote oog waar te nemen zijn. Asbest is een natuurlijk product. Het is een delfstof die wordt gewonnen in onder andere Zuid- Amerika, Rusland en China.

Asbest is al 5.000 jaar in omloop en als bouwmateriaal veel toegepast in gebouwen en huizen. Het bestaat uit microscopisch kleine vezels, waardoor het sterk is, slijtvast, brandwerend en bestand tegen zuur. De kleine vezels kunnen, als ze vrijkomen, schade veroorzaken aan de gezondheid.

1.2. Geschiedenis

Er bestaan verschillende soorten asbestmineralen. Asbestvezels zijn onder te verdelen in twee hoofdgroepen:

2000-3000 v. Chr. De oude Egyptenaren gebruikten asbest-doeken bij het mummificatieproces. De Perzen wikkelden hun doden in asbesthoudende linnen voor de crematie. 300 v. Chr. De Griekste student van Aristoteles, Theophrastus, beschrijft een onbekende substantie in zijn boek, ‘On Stones’, die lijkt op rottend hout en wanneer overgoten met olie brandt zonder te vergaan.

De spiraalvormige of serpentijnachtige, waaronder chrysotiel (ofwel wit asbest) de rechte of amfiboolachtige, waaronder crocidoliet (blauw asbest), amosiet (bruin asbest), anthophylliet (geel), tremoliet (grijs) en actinoliet (groen). Alleen aan de kleur van het ruwe asbest kan men zien tot welke soort het asbest behoort. Wanneer het materiaal verwerkt is, kan dat niet meer. Alleen laboratoriumanalyse kan dan nog uitsluitsel geven. De Russische stad Asbest is evenals de Canadese stad Asbestos (in de provincie Québec) vernoemd naar dit natuurlijke product c.q. de verzamelnaam voor deze mineralen.

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 4 van 46

10 n. Chr. Griekse geograaf Strabo

1828 Voor zover bekend het eerste US patent uitgegeven voor het

definieert de eerste Griekse asbest groeve op het eiland Evvoia, waarin vezelige ‘steen- draden’ gesponnen worden als wol om brandwerend textiel te maken. Het woord asbest is afgeleid van het Griekse woord Amiantus, wat onbesmet betekent en de weerstand tegen vuur aanduidt

gebruik van asbest in isolatiemateriaal van stoommachines.

1898 Jaarverslag van de

hoofdinspecteur van fabrieken en werkplaatsen in het Verenigd Koninkrijk wijst op de

77 n. Chr. Romeinse natuurkundige

schadelijke effecten van blootstelling aan asbest.

‘Plinius de Oudere’ merkt de schadelijke effecten van asbest op bij de longen van slaven die in de asbestmijnen werken

1964 Medisch onderzoeker Irving Selikoff, demonstreert de catastrofale sterftecijfers onder Amerikaanse asbest arbeiders. Hij presenteert zijn bevindingen op een grote asbest conferentie in New York. 1993 Aan het einde van de jaren ’80 nam het gebruik van asbest drastisch af en op 1 juli 1993 werd het verboden om asbest te bewerken, te verwerken of in opslag te houden.

800 n. Chr. Karel de Grote toont zijn

krachten door zijn van asbest gewoven tafellaken in het vuur te gooien en er onbeschadigd weer uit te halen.

1100 n. Chr. Middeleeuwse alchemisten verspreiden het gerucht dat asbest haar is dat groeit op de rug van salamanders. Vroeg in de 16e eeuw in Frankrijk, werd het symbool van een salamander omringd door vlammen was een veel veelgebruikte afbeelding op koninklijke vlaggen en munten.

1290 n. Chr. Marco Polo bezoekt Chinese asbest mijnen en weerlegt de salamander theorie door asbest als steen te identificeren.

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 5 van 46

1.3. Gebruik van asbest

1.4. Asbestverwijdering in Nederland

Asbest wordt al sinds de oudheid gebruikt: in het Rome van de oudheid gebruikten de Vestaalse maagden het voor hun lampenpitten voor eeuwig brandende lonten. De Romeinse schrijver Plinius spreekt ook van een onbrandbare stof die gebruikt werd als lijkwaden voor koningen. Hierdoor werd de as van het vuur niet gemengd met de as van de edele. Arabische troepen zouden asbest in de strijdkledij verwerkt hebben zodat ze bij een bestorming brandbommen konden gebruiken en toch zelf aanvallen. Karel de Grote had een tafelkleed van asbest dat hij tot verbijstering van zijn gasten in het vuur wierp na de maaltijd. In de Eerste Wereldoorlog zijn de vezels toegepast als filtermateriaal in gasmaskers. Vanaf 1945 is asbest tot in de jaren tachtig veelvuldig gebruikt in gebouwen, woningen en installaties, vanwege bepaalde nuttige eigenschappen: het is sterk, slijtvast, isolerend, brandwerend en bovendien goedkoop. Het werd bijvoorbeeld gebruikt in; asbestcement : onder meer gebruikt in dakbedekking als golfplaten en dakleien, rioolbuizen, schoorsteenpijpen, bloembakken, warmhoudplaatjes, enzovoort. In deze toepassing zijn de vezels stevig gebonden en komen ze niet vrij zolang het materiaal in goede staat en onbeschadigd is. Het bewerken ervan wordt afgeraden; spuitasbest: is tot 1978 veel toegepast als brandwerend en isolerend middel in schepen en gebouwen. Het is zeer kwetsbaar en bij beschadiging en onoordeelkundige verwijdering leidt het tot grote asbestvezelverspreiding; remmen : in oude auto's, vrachtwagens en liften kan nog asbest worden gevonden, inmiddels is het vervangen door aramide zoals Twaronvezels;

Voordat asbest verwijderd wordt, moet een asbestinventarisatie gemaakt worden. Of asbest moet worden verwijderd is afhankelijk van de wijze waarop het asbest gebonden is in het materiaal. Hechtgebonden asbest kan meestal beter blijven zitten. Dit materiaal levert geen gevaar op als het in goede staat verkeert en niet wordt bewerkt. Of er in het geval van losgebonden asbest (of: niet-hechtgebonden asbest) maatregelen nodig zijn, hangt af van het feit of het materiaal al dan niet is afgeschermd. Verder speelt de afweging een rol of het asbest zich op een plaats bevindt waar regelmatig mensen komen. In Nederland staat het de eigenaar van een gebouw vrij te beslissen over wel of niet verwijderen van asbesthoudend materiaal. Indien tot verwijdering van asbest wordt besloten, moet men zich houden aan de regels die door het Asbest-verwijderingsbesluit en het Arbeidsomstandighedenbesluit zijn gesteld. Voorafgaand aan de verwijdering van asbest moet dit gemeld worden bij de gemeente en moet een asbestinventarisatierapport overgelegd worden. Er gelden strenge voorschriften voor het verwijderen van asbest. Het niet volgens de voorschriften verwijderen van asbest is vaak een stuk gevaarlijker dan het laten zitten van dit materiaal. Op het niet volgens de voorschriften verwijderen zoals hierboven genoemd, staan dan ook hoge boetes. Al het asbestafval dient gecontroleerd gestort te worden. Asbest valt onder de 'gevaarlijke afvalstoffen' en mag alleen gestort worden op een gespecialiseerde stortplaats. Er zijn in Nederland vier stortplaatsen die gevaarlijk afval accepteren. Volgens het rapport Naleving Asbestregels dat in opdracht van de ministeries van sociale zaken en van milieu in 2009 werd opgesteld, gebeurt veel verwijdering van asbest illegaal en worden de wettelijke voorschriften sterk onvoldoende nageleefd. De Rekenkamer constateerde in 2007 al dat de controle erop grote tekortkomingen vertoont. Ook is op dat moment onduidelijk waar het merendeel van het verwijderde asbest blijft.

asbestkoord : als afdichting voor kachels en stookketels;

vloerbedekking : onder vinylvloeren werd vroeger (tot ongeveer 1980) soms een asbest vilt laag aangebracht;

verharding van buitenwegen : door asbestcementfabrieken gratis afgestaan afval werd in de verre omtrek ervan gebruikt voor onder meer erfverharding;

elektrische isolatie : de elektrische bedrading van Monotype-gietmachines werd met asbest geïsoleerd.

Asbestvezels komen in de buitenlucht voor in concentraties van 20 tot 40 vezels per m³. De voornaamste bronnen van asbestvervuiling in de buitenlucht zijn asbestcementproducten en incidenten zoals brand en sloop in gebouwen die asbest bevatten. In de jaren tachtig lagen de concentraties veel hoger, van 100 tot 1000 vezels per m³ met uitschieters tot tienduizenden vezels per m³ in de buurt van asbestbronnen. Het verkeer vormde toen de voornaamste vervuiler.

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 6 van 46

De risico's van asbest voor de gezondheid raakten vanaf het begin van de jaren 70 algemeen bekend en erkend. Op grond daarvan is ook de wetgeving aangepast. Het aantal toepassingen van asbest in Nederland is in de jaren 70 dan ook drastisch afgenomen. Hieronder volgt een lijst van relevante jaartallen, die gebruikt kan worden voor het bepalen van de mogelijke aanwezigheid en de mogelijke soorten asbest in een bouwwerk of object: 1977 : verbod op het gebruik van crocidoliet (blauwe asbest). 1978 : verbod op het spuiten van asbest en daardoor het gebruik als spuitisolatie (spuitasbest is zeer losgebonden en bevat vrijwel pure asbestvezels). 1982 : productie van asbesthoudende vloerbedekking, asbestpapier, asbest karton en asbesthoudende isolatie en afdichtingsmaterialen gestaakt. 1983 : producten waarin asbest in losgebonden vorm voorkomt, mogen niet meer worden verkocht. jaren 80 : de massale toepassing van asbestcementproducten begint af te nemen, maar vooral in de agrarische sector wordt asbestcement nog veel toegepast. 1991 : verbod op de toepassing van asbesthoudende rem- en frictiematerialen (met uitzondering van die voertuigen waar voor nog geen vervangend materiaal beschikbaar was, zoals vrachtwagens en grote hefinstallaties). 1993 : verbod op de verkoop en op de beroepsmatige toepassing van asbest. 2005 : volledig verbod op ondermeer het in voorraad hebben en toepassen van asbesthoudende producten in de Europese Unie. Grenswaarde Vanaf 1 januari 2017 is de maximale hoeveelheid amfibole asbestvezels, waaraan een asbestsaneerder tijdens asbestverwijdering wordt blootgesteld 2.000 vezels / m3.

1.5. Veilig in elke Vezel

DAV’ers, DTA’ers, DIA’s en laboranten:  Een jaarlijkse fittest om te bepalen welk model en maat masker het beste bij zijn of haar gezicht past.  Het tweedelige online instructieprogramma met 9 regels voor het juiste gebruik van het masker (http://www.abm-campagne.vezelveiligheid.nl).

Risicoklasse indeling

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 7 van 46

2. Verwijderen van asbest

Het herkennen van asbestverdachte materialen blijft altijd een specialistisch vak. Ervaring en kennis van bouwkundige zaken kunnen je hierbij goed helpen. Aangezien er in Nederland meer dan 3.500 toepassingen zijn laat het zich raden dat een leek zich snel kan vergissen bij het beoordelen van verdacht of niet verdacht. Eigenschappen en toepassingen van asbest Asbest is een vezelig mineraal. Asbest of Asbestos (Grieks voor onvergankelijk of onverwoestbaar) is de verzamelnaam voor een groep van in de natuur voorkomende mineralen zoals Mg, Si, Fe, Ca en Al die tot een vezelachtige structuur zijn gekristalliseerd. Het erts asbest is vergelijkbaar met andere ertsen als steenkool, mica, leisteen en diamant. Asbestvezels kennen bijzondere eigenschappen:  Slijtvast (duurzaam)  Bestand tegen micromechanismen  Bestand tegen zuren en logen  Bestand tegen hoge temperaturen  Onbrandbaar  Vochtbestendig  Geluidsisolerend  Elektriciteitsisolerend  Grote treksterkte (sterker dan staal)  Goedkoop  Makkelijk te verwerken Vooral de lage kosten en de makkelijke verwerking van het materiaal hebben ertoe bijgedragen dat asbest in het verleden voor allerlei doeleinden veelvuldig werd toegepast. Door dit gebruik en omdat asbest een in de natuur voorkomend mineraal is, komen asbestvezels overal in de lucht voor. Normaal gesproken zijn deze concentraties zo gering dat, voor zover bekend, gezondheidsrisico’s niet direct optreden. Echter bij langdurige blootstelling aan hoge concentraties asbestvezels zijn alle soorten asbest bij inademing gevaarlijk voor de gezondheid. Als je kijkt naar de vorm van de vezels (de zgn. vezelstructuur), kunnen we asbest in twee groepen verdelen, n.l. de Serpentijnen en de Amfibolen. - Serpentijn-asbest heeft een krulvormige, wolachtige vezel. - Amfibool-asbest heeft een naaldachtige vezel en is kaarsrecht en haarscherp. Amfibolen worden vanwege hun “splijtbaarheid” in de lengte als gevaarlijker bestempeld dan de Serpentijnen

2.1. Asbestverdachte toepassingen herkennen

Of een product ook daadwerkelijk asbest bevat kan alleen vastgesteld worden door laboratoriumonderzoek met behulp van een elektronenmicroscoop (SEM). Ook kan bepaald worden over welke soort asbest het gaat, of dat er een vermenging van verschillende soorten in het product zit, wat het percentage asbest is en of het product hechtgebonden of niet-hechtgebonden is. Met behulp van stereo (licht) microscopie in combinatie met polarisatie (licht) microscopie kan vast komen te staan met welke soort asbest wij te maken hebben. Deze methode volstaat in 99% van de monsteranalyses en geschiedt conform de NEN-5896.

Eén examenonderdeel van de DAV betreft het herkennen van asbestverdachte materialen. Aan de hand van foto’s en monsterpotjes moet je kunnen bepalen of de betreffende toepassing asbestverdacht is of niet. Daarvoor kun je een aantal herkenningspunten gebruiken. Deze kunnen je helpen om een product asbestverdacht te noemen.

Herkenningspunten : 

Vezels: zichtbaar aan de breukranden of bij beschadigingen

 Laagjes: aan de breukrand is bij plaatmaterialen die asbest bevatten, de opbouw in laagjes zichtbaar  Honingraatstructuur (wafelstructuur): terug te zien op heel veel plaatmaterialen  Kleur grijs, beton- en cementproducten kleuren grijs  Toepassing, een afdichtingkoord in een rookgasafvoer is verdacht  Locatie, een plaat achter een gevelkachel is al gauw verdacht  Jaartal 1993 (verbod op asbest), we weten dat in gebouwen, huizen of installaties gebouwd na 1 januari 1994 geen asbest is verwerkt  NT, staat voor “nieuwe technologie” en geeft aan dat het product asbestvrij is  AF, AFM, staat vermeld op nieuwe pakkingen en geeft aan dat deze asbestvrij zijn

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 8 van 46

Serpentijn

Amfibool

Chrysotiel (wit, 85%)

Amosiet (bruin, 10%) Crocidoliet (blauw, 5%) Tremoliet (grijs) Anthophylliet (geel) Actinoliet (groen)

Amosietvezel Amfibool asbest heeft verschillende varianten die dezelfde (amfibool)-structuur bezitten, maar zeer wisselende samenstelling hebben. Amfiboolvezels zijn massief, ruitvormig van doorsnede en minder flexibel dan de chrysotiele vezels, en ze hebben de neiging tot het afsplitsen van kleine, zeer scherpe splinters. De hoofdtypen van het amfiboolasbest zijn, amosiet (=bruine asbest), met een ideale formule, en crocidoliet (=blauwe asbest). Twee andere klassen zijn de tremolieten en de anthofyllieten, doch deze zijn van weinig economisch belang. Van deze heeft slechts anthofylliet de orthorhombische structuur.

Chrysotielvezels De chrysotiel structuur bestaat uit een dubbellaag, waardoor de structuur enigszins oprolt om lange, holle buizen te vormen. De verbindingen tussen de lagen zijn zwak, waardoor chrysotiel asbestvezels een goede flexibiliteit bezitten. De gehydrateerde magnesiumsilicaat,ook bekend als wit asbest, wordt op zeer veel plaatsen gevonden. De belangrijkste winplaatsen zijn Quebec en in de Oeral, die samen ruim driekwart van de wereldproduktie aan wit asbest voor hun rekening nemen. Chrysotiel komt overigens nooit zuiver voor, het is altijd in meer of mindere mate verontreinigd met amfibole soorten, met name tremoliet.

Crocidolietvezel Het natrium-ijzersilicaat crocidoliet (blauwe asbest) wordt evenals amosiet (bruine asbest) hoofzakelijk in Zuid Afrika gewonnen.

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 9 van 46

In de tabel hieronder en op de volgende bladzijde volgen een aantal relevante vaak voorkomende verdachte materialen.

Hechtgebonden

golfplaat

verschillende diktes

daken van schuren/garages

Chrysotiel, Crocidoliet (soms)

asbestplaat

grijze plaat, 3 - 8 mm dik, 'wafel'-patroon

gevel, dakbeschot, schoorstenen

Chrysotiel, Crocidoliet (soms)

asbestplaat met coating

geverfd, gespoten, geëmailleerd

buitengevel, galerij van flat

Chrysotiel

vinyltegels

harde tegel, vaak wit gevlamd, met zwarte kit gelijmd

toilet, keuken

Chrysotiel

asbestboard

hardboardachtige plaat, geelbruin

aftimmeringen/kasten binnen

Chrysotiel, Crocidoliet (soms)

schoorsteen, luchtkanaal

plaat, rond of vierkant kanaal

kachel/cv, ventilatiekanaal

Chrysotiel

riolering, gas-/waterleiding

buis

toilet, in bodem

Chrysotiel

imitatie-marmer

plaat

vensterbank

Chrysotiel

bloembak

Chrysotiel, Crocidoliet

dakleitjes

imitatieleisteen

dakbedekking

Chrysotiel

Niet-hechtgebonden

Vinylzeil (papieren onderlaag)

diverse vormen, vóór 1980

keukens, trappen

Chrysotiel

afdichtkoord

wit/grijs pluizig koord

schoorstenen, kachelruitjes/deurtjes, cv-ketels, kachels, allesbranders

Chrysotiel

asbestboard

zachtboardachtige plaat, lichtbruin/geel

onder/rond cv-ketel, stoppenkast, plafond, trapbeschot

Amosiet

asbestkarton

kartonachtige plaat, grijs wandaftimmering

Chrysotiel

stucwerk

vezelige korrel

wanden/plafond

Chrysotiel, Crocidoliet, Amosiet

plug/gatendichter

wit/grijs pluizige pasta

'wonderplug'/'Herculesplug'

Chrysotiel

warmhoudplaatje

grijs, in metalen frame

keuken-gerei

Chrysotiel

elektrische apparaten

grijs isolatiemateriaal, kartonachtig

strijkijzers, broodroosters, haardrogers

Chrysotiel

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 10 van 46

2.2. Verschillend te werk gaan bij hechtgebonden asbest- en niet hechtgebonden asbesttoepassingen.

Hechtgebonden toepassingen zijn vrij veilig te verwijderen. Omdat de vezel stevig verankerd zit in het bindmiddel (bv. cement) zal deze ook vezelarm verwijderd kunnen worden. Het is wel van belang dat dit voorzichtig gebeurt, omdat als het materiaal breekt, of als het materiaal op één of andere manier wordt bewerkt, (boren of zagen), er natuurlijk wel vezels vrijkomen die ingeademd kunnen worden. Het spreekt vanzelf dat bij het verwijderen van niet- hechtgebonden toepassingen het vrijwel onmogelijk is om geen vezelemissie te laten ontstaan. Vaak is het aanraken van de toepassing al voldoende om de vezel te laten ontsnappen. Om deze toepassingen veilig te verwijderen, gebruiken we verschillende technieken die vezelemissie zoveel mogelijk beperken. Deze technieken worden ook wel bronmaatregelen genoemd. Afhankelijk van de toepassing kunnen o.a. de volgende bronmaatregelen worden toegepast:  Bevochtigen, fixeren, coaten  Bronafzuiging  Op de juiste wijze verpakken (direct, vacuüm)  Direct en zoveel mogelijk in een geheel verwijderen  Laagtoerig gereedschap  Op de juiste wijze uisluizen  IJsstralen (bv. bij spuitasbest)  Glove-bag techniek

Hechtgebonden en niet-hechtgebonden De vorm waarin asbest is toegepast kan verschillen. Asbest is gebruikt als supplement of toevoegmiddel om een product te verbeteren. Hechtmiddelen zorgen voor de binding met de vezel.

Voorbeelden van hecht- of bindmiddelen zijn:  Cement  Gips  Kit  Harsen  Geweven met bv. katoen of linnen  Papier of karton  Teer  Bitumen lijm  Verf

Niet-hechtgebonden asbesttoepassingen bestaan uit losse asbestvezels die met een andere stof gemengd zijn.

Bij hechtgebonden asbesttoepassingen zijn de asbestvezels met bijvoorbeeld cement gebonden , zodat zij niet of nauwelijks vrij kunnen komen zolang er geen beschadiging of verwering door ouderdom optreedt. Dat heeft natuurlijk consequenties voor de manier waarop we deze verschillende toepassingen verwijderen.

Hechtgebonden

De belangrijkste maatregel die daarom genomen wordt is het aanpassen van de ademhalingsbeschermingsmiddelen. Als het gaat over het verwijderen van niet-hechtgebonden asbest is de DAV verplicht om onafhankelijke adembescherming te gebruiken. Hij krijgt zijn ademlucht nu van buiten het containment via een compressor met luchtslangen.

Niet- hechtgebonden

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 11 van 46

Voldoende schoon water: Voor de douchevoorziening wordt altijd gebruik gemaakt van schoon leidingwater. Indien schoon water niet ter plaatste voorradig is, zal een reservoir met voldoende water worden meegenomen naar de werkplek. Het water dient dagelijks vers te zijn met het oog op legionellagevaar. Het water wordt verwarmd door het watermanagement blok. Het blok zorgt ook voor de afvoer van verontreinigd water. Let op: afvalwater wordt eerst gefiltreerd alvorens door de pomp op het riool te worden geloosd. Afvoer mogelijk voor gebruikt water: Gebruikt water moet na gefilterd te zijn op het riool kunnen worden geloosd. Het is niet toegestaan water in slootjes, hemelwater-riool en dergelijke weg te laten lopen De DAV moet in staat zijn werklocatie inclusief containment met decontaminatie-unit in te richten, conform de arbeidshygiënische en de milieuhygiënische voorschriften. Bij een asbestsanering moet dus altijd de beste werkwijze worden gekozen, die;  Asbestbesmetting voor het milieu voorkomt;  Abestbesmetting met het oog op de volksgezondheid voorkomt. Hulpmiddelen en apparatuur moeten hiertoe altijd gecontroleerd worden en goedgekeurd zijn:  Controle op goedkeuringsdatum.  Op de keuringssticker en het certificaat dient het apparaatnummer te zijn vermeld.  Controle of het omschreven apparaat in het certificaat juist is. Een deel van de behandelde onderwerpen komt (uiteraard) weer terug. Toch worden deze onderwerpen ook hier vermeld, aangezien ze van groot belang zijn voor het met goed gevolg afleggen van het praktijkdeel van het examen, dat in een nagebootst containment plaatsvindt. 2.4. Een werkplek inrichten

2.3. Het belang van nutsvoorzieningen

Met het oog op de te verrichten asbestsaneringswerkzaamheden is het van belang dat constant aanwezig zijn:  Elektriciteit  Voldoende schoon water  Afvoer mogelijk voor gebruikt water

Elektriciteit:

Naast de reguliere netstroom is er altijd vervangende stroom aanwezig middels een generator (aggregaat). Dit aggregaat is aanwezig voor het geval dat de netstroom uitvalt. Er is dan sprake van een calamiteit. Elektriciteitscalamiteiten kunnen éénvoudig worden voorkomen door voor aanvang te controleren of alle apparatuur gespreid is aangesloten

Inrichten werkterrein Tijdens de asbestwerkzaamheden is de gehele

projectlocatie niet toegankelijk, tenzij met nadrukkelijke toestemming van de DTA. Betreding van de werkgebieden door de opdrachtgever kan daarom alleen plaatsvinden in overleg met en onder begeleiding van de DTA van de saneerder. De saneerder stelt hiertoe voldoende en goedgekeurde middelen ter beschikking.

over meerdere elektriciteitsgroepen. De stroom die de spanningsgroep levert dient voldoende te zijn voor het vermogen dat door de machine wordt gevraagd.

Afzetten en bebakenen 

Indien een toegangsdeur aanwezig is, reeds daar afzetten.

Belangrijke punten: 

Reservezekeringen liggen klaar

Houd het werkgebied zo groot mogelijk.

 De groepen zijn over aardlekschakelaars aangesloten  Apparatuur wordt verspreid over diverse groepen aangesloten

 Span geel asbestgevarenlint leesbaar op buik/borst- hoogte.  Plaats waarschuwingsborden bij iedere toegang tot het werkgebied.  Zorg dat het gebied overzichtelijk is, zodat derden in het werkgebied tijdig worden opgemerkt en aangesproken.

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 12 van 46

Aanbrengen stofafscheidingen Het zal in de praktijk vaak voorkomen dat de DAV voorafgaand aan of tijdens de asbestverwijderingswerkzaamheden naast asbesthoudende materialen ook andere bouwkundige materialen moet demonteren. Voorafgaand aan de asbest saneringswerkzaamheden kunnen genoemde werkzaamheden gepaard gaan met stofontwikkeling. In dat geval wordt eerst een stofafscheiding geplaatst. Stofafscheidingen kunnen van diverse materialen worden vervaardigd. Er wordt aanbevolen met hout afsluitbare stofscheidingen te maken voor containments met een langere werkperiode. Voor werkzaamheden van korte duur volstaat het om met gewapende PE-folie te werken. Aanbrengen stofafscheidingen (vervolg) Indien deze werkzaamheden uitgevoerd worden in een gebouw dat in gebruik is - door de opdrachtgever of een andere gebouwgebruiker -, dient de DAV allereerst alles in het werk te stellen om het betreden van het werkgebied door de gebouwgebruiker te voorkomen. Hiervoor worden eerder genoemde waarschuwingsborden geplaatst en - linten gespannen. Ook zal de DTA zich er van tevoren van vergewissen dat de gebouwgebruikers op de hoogte zijn van de uit te voeren werkzaamheden. De DAV moet er echter op voorbereid zijn dat gebouwgebruikers ondanks alle waarschuwingstekens toch het werkgebied betreden, een in de praktijk wel vaker voorkomende situatie. De stofafscheiding die buiten een werkgebied kan worden aangebracht heeft daarom een drievoudige functie:  Alle eventuele niet-asbesthoudende stof dat tijdens de verwijderingswerkzaamheden vrijkomt, wordt afgevangen door de stofafscheiding. Het stof bezorgt zo geen extra overlast voor de gebouwgebruiker  De stofafscheiding is bovendien een extra afscherming om bovengenoemde gebouwgebruikers op afstand van de asbestwerkzaamheden te houden  De stofafscheiding onttrekt de douche en asbestwerkzaamheden aan het zicht De stofafscheiding is alleen zinvol indien deze het gehele gebied tussen wanden, vloeren en plafonds omvat. Ook dient bij alle toegangswegen tot het werkgebied een stofafscheiding te worden geplaatst. Inrichten van een containment Inpandige asbestwerkzaamheden worden vrijwel altijd uitgevoerd in containment, bijvoorbeeld bij verwijdering van zachte niet-hechtgebonden asbesthoudende beplating of leidingisolatie. (Soms kan het gebruik van een ‘glovebag’ of direct verpakken volstaan. Aan de buitenzijde van panden hoeft geen containment te worden gebouwd.

Betreding van het containment zal alleen plaatsvinden via een drietraps decontaminatie-unit of via de transit-route.

foto: afzetten van het werkgebied voor derden: plaatsen asbest gevarenborden en geel asbest gevarenlint

Inrichten werkterrein 

Het asbesthoudende materiaal dient afgevoerd te worden naar de asbestafvalcontainer. Deze container moet zo dicht mogelijk bij de uitgang van de transportroute opgesteld worden.  Er zal door de opdrachtgever een ruimte zo dicht mogelijk bij het werkgebied toegewezen worden om een schaftruimte op de projectlocatie in te richten.  De saneerder heeft zijn opslagcontainer voor materiaal / materieel in de nabijheid van het gebouw, zo dicht mogelijk bij het werkgebied.

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 13 van 46

Het is echter verboden om eerst een buitensituatie te creëren rond de inpandige asbestbron, om deze vervolgens als buitensanering te behandelen.

Ook veiligheid is een belangrijk punt. Iedereen moet zijn werk makkelijk kunnen bereiken en vooral snel kunnen verlaten in geval van nood. Er moet een goed functionerende noodverlichting zijn.

 Er moeten speciale ruimten zijn waar werknemers buiten de sfeer van het werk even kunnen pauzeren. Er gelden speciale eisen voor toiletten, was- en kleedruimten en douchegelegenheid.  Er moet voldoende ruimte zijn om te kunnen bewegen.  Verblinding en spiegeling op de werkplek moeten worden voorkomen.  Asbest dat zojuist is verwijderd, wordt direct verpakt.  Persoonlijke kleding en andere persoonlijke zaken worden buiten het containment of in de schone ruimte ordelijk bewaard.  Er slingeren geen gereedschappen en ander materiaal en materieel rond.  De decon-unit wordt na iedere douchebeurt schoon gesproeid met de douchesproeier.  Asbesthoudend afval wordt na het verpakken zo snel mogelijk langs de kortste route via de afvalsluis verplaatst naar de asbestcontainer. Deze container staat in de nabijheid van het containment. Hygiëne op de werkplek: Hygiëne op de werkplek voorkomt vezelemissie. Houd de werkplek altijd zo schoon en overzichtelijk mogelijk. Het juist doorlopen van de decontaminatieprocedure zorgt ervoor dat er geen asbestvezels met de saneerders mee het containment uit worden gelopen. De transitroute: Wanneer de decontaminatieruimte niet direct vanuit de besloten werkruimte (het containment) te bereiken is en hij ergens anders los van het containment staat opgesteld, moeten de werknemers een speciale transit-procedure volgen tussen de toegangs-/luchtsluis en de decontaminatieruimte. De afstand tussen de toegangs- /luchtsluis en de decon-unit moet in principe zo klein mogelijk zijn. Dit is echter niet in alle gevallen mogelijk. Soms, bijvoorbeeld op grote bedrijfsterreinen, ligt de decontaminatieruimte zelfs niet op loopafstand van de plaats waar asbest verwijderd wordt.

Bij het gebruik van een containment wordt rond de locatie van de asbestbron een luchtdichte werkruimte gecreëerd. De luchtafdichting zorgt ervoor dat er geen uitstoot van asbestvezels naar de omgeving plaats kan vinden. De werkruimte wordt op onderdruk gebracht met behulp van een krachtige afzuiginstallatie. Deze installatie bevat een zeer fijn filter (HEPA) dat de asbestvezels uit de lucht in de werkruimte filtert en dus schone lucht buiten het bouwwerk afblaast. De onderdruk wordt continu gemeten en geregistreerd. In de werkruimte vindt continu luchtverversing plaats. Na het creëren van de onderdruk kan worden aangevangen met het verwijderen van de asbesthoudende materialen. Inrichten containment (vervolg) Ook bij het inrichten van het containment moet de DAV in eerste instantie letten op veiligheid voor mens en milieu, en vervolgens pas op effectiviteit van de inrichting. Van belang zijn:  De locatie van de decontaminatie-unit  De locatie van de materiaalsluis of afvalsluis  De locatie van de ODM oorzaak hebben. In beide gevallen is het raadzaam om op de vloeren van het containment met dubbele folie of stukloopfolie te werken. Voor de visuele inspectie wordt de bovenste folie laag verwijderd en de onderliggende laag gereinigd. Zodra het containment gereed is voor de uitvoering van asbestwerkzaamheden moeten het containment en de onderdrukapparatuur door de DTA of DAV worden geïnspecteerd op gebreken. Orde en netheid behouden op de werkplek Voor werkplekken is een goede orde en netheid van groot belang, immers, veel ongevallen gebeuren door verstappen en struikelen, vaak als gevolg van onvoldoende opgeruimde werkplekken en routes die gekozen worden door de werknemers. Gereedschappen en hulpmiddelen die niet in gebruik zijn, moet je bijvoorbeeld op de daarvoor bestemde plaatsen opbergen. Aandachtspunten voor orde en netheid van een werkplaats  Vloeren moeten vrij zijn van oneffenheden en gevaarlijke hellingen. Er zijn diverse omstandigheden denkbaar, waarbij een grote stofontwikkeling plaatsvindt tijdens de asbestwerkzaamheden. Deze stofontwikkeling kan een interne of externe

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 14 van 46

In zulke gevallen kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een geheel lege, schone en inwendig gemakkelijk te ontsmetten personeelsbus. Daarbij dient de chauffeurscabine luchtdicht (met glas of folie) afgeschermd te zijn van de personeelscabine en dient de ventilatie in de chauffeurscabine te zorgen voor overdruk. Na iedere werkdag dient de personeelsbus inwendig nat te worden gereinigd. Kennis van procedures: Het is voor de veiligheid van de werknemer zelf van belang, dat hij de procedures kent en volledig volgens de hiervoor geldende regels uitvoert. Maar het is ook noodzakelijk om asbestbesmetting buiten het containment te voorkomen. Om de arbeids- en milieuhygiëne te kunnen waarborgen, is het dan ook noodzakelijk dat de werknemers de gehele procedure voor iedere aanvang en na iedere beëindiging van een werkperiode strikt opvolgen (dus ook bij eventueel tussentijds bezoek aan het toilet).

De ODM wordt meestal buiten het containment geplaatst en rechtstreeks aan het containment gekoppeld. Deze bevestiging moet goed afgedicht zijn. Waar de DAV eveneens op moet letten zijn een aantal technische factoren. Zo dient de DAV rekening te houden met een wel/niet bewoonde situatie. Het spreekt voor zich dat in de bewoonde situatie voorzichtiger wordt omgesprongen met de omgeving. Er zal geen spuitlijm op wanden worden gebruikt. Beter is het om een raamwerk van regels of panlatten te spannen met wiggen tussen wanden, vloeren en plafonds. Dit regelwerk kan al dan niet worden voorzien van dubbelzijdige tape. Hier overheen zal de DAV het PE-folie zo strak als mogelijk spannen en vastnieten met de nietjes in de dwars richting. Hierdoor zal het folie niet op de nietjes scheuren. Over de nietjes heen wordt grijze of PVC-tape geplakt. Het geheel moet aan de binnenzijde van het containment luchtdicht zijn en bij een onderdruk van tussen de 20 Pa en 40 Pa niet loslaten. Boven systeemplafonds worden na het in gebruik nemen van het containment zo snel als mogelijk en voorafgaand aan de sanering resterende gaten gedicht. Denk hierbij aan luchtgaten, ventilatie en andere openingen. Nu pas mag worden begonnen met de asbestgerelateerde werkzaamheden. Stroken stukloopfolie worden op de vloeren overlappend aangebracht. Ook hier worden de naden met grijze of PVC-tape afgeplakt. Indeling containment en decon-unit Een containment is een compartimentering waarin een onderdruk van 20 Pascal wordt gecreëerd. Het te verwijderen materiaal bevindt zich in deze ruimte. Tegen het containment wordt een toegangsluis (decontaminatie- unit) opgesteld. In uitzonderingsgevallen is de decontaminatie-unit op afstand van het containment opgesteld. Dan is er sprake van een transitroute (zie paragraaf 1.5) die afgelegd moet worden naar de decon- unit. Het containment en de decon-unit zijn bedoeld om de omgeving af te schermen van asbestvezels die bij de sanering vrijkomen. Schematisch ziet een containment en decon-unit er als volgt uit:

Tweetraps of drietraps transitsluis en transitroute: Alleen als een drietraps decontaminatie-unit niet mogelijk is, wordt een tweetraps sluis aan het containment gebouwd als minimale vereiste.

Een containment/werkgebied bouwen, inclusief de onderdrukmachine

Schematische weergave plaatsing ODM

In de toegangssluis stroomt de lucht door de luchtsluis, door het containment, naar de ODM (onderdrukmachine). De deuren in de decon-unit moeten sluiten in de richting van het containment, zodat ze altijd bij onderdruk dichtvallen. Veren of elastieken dragen ertoe bij dat de deuren ook uit zichzelf dichtvallen. Voor een doorstroom van lucht zijn de ventilatiesleuven in de deuren geopend.

Als de onderdruk wegvalt, moeten de deuren d.m.v. de veren of elastieken uit zichzelf dichtvallen. Alle deuren met

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 15 van 46

toegang tot een containment moeten naar buiten draaien, zodat deze vanzelf dichtvallen.

Denk eraan dat je volledig beschermd bent (ademhalingsbeschermingsmiddelen en juiste andere persoonlijke beschermingsmiddelen). Vanaf het moment dat het deksel van de ODM verwijderd wordt is er kans op blootstelling.  De machine is ingeplakt en het deksel is afgetaped  De DTA zet de ODM aan op de laagste stand  De DAV verwijdert het deksel (deze blijft in het containment)  De DTA stelt de ODM in op minimaal 20 Pascal Als de machine na de werkzaamheden wordt uitgezet, moet éérst de ODM op de laagste stand, dan moet het deksel worden geplaatst. Het uitzetten van de ODM wordt wel direct na het plaatsen van het deksel èn het aftapen gedaan in verband met overbelasting van de ODM- motor.  Het deksel wordt ruim met tape afgeplakt. Er mogen geen kieren overblijven.  Uitschakelen gebeurt na vrijgave van het containment. ODM in- en uitschakelen (vervolg) 

Het in- en uittreden van het containment gaat via het sluissysteem en de decon-unit middels nauw omschreven procedures. De decon-unit en de ODM kunnen het beste geplaatst worden in bijvoorbeeld de vaste deuropening van de ruimte waar gesaneerd wordt. Bouw van het containment: Voor de bouw van het containment dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van de bestaande constructies. Zo kan het soms voldoende zijn om ramen, deuren en ventilatiekanalen luchtdicht af te plakken. Het is het beste om het containment niet te groot te maken. Het containment hoeft niet groter te zijn dan voor een veilige uitvoering van de asbestsanering noodzakelijk is. Maar bedenk dat iedere ruimte verschillend is en een specifieke oplossing kan vereisen.

Let op! Vervang nooit de voorfilters ná vrijgave van het containment!

De juiste onderdruk en ventilatievoud benoemen De onderdruk in een containment bedraagt minimaal 20 Pa en maximaal 40 Pa. De minimale ventilatievoud bedraagt 6 keer de inhoud van het containment met een veiligheidsmarge van 25%. (L x B x H x 6 x 1,25)

De filterweerstand van de onderdrukmachine controleren

Beveiligingssystemen Een ODM is voorzien van een aantal beveiligingssystemen:

2.5. Een onderdrukmachine aansluiten en in gebruik nemen

 Een manometer die de verschildruk over het HEPA filter meet. Een te lage verschildruk kan duiden op een beschadigd HEPA filter, een te hoge druk kan duiden op een verzadigd filter. Bij zowel een te lage als bij een te hoge verschildruk gaat een alarm op het ODM af.  Een overbelastingsbeveiliging van de ventilatormotor.  Isolatie van de ventilatormotor.

1 = voorfilter of bouwstof-filter 2 = fijnfilter 3 = absoluutfilter = het HEPA-filter

ODM in- en uitschakelen

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 16 van 46

Als je onderdrukmachines een vermogen hebben van 500 m³/uur, betekent dat dus dat je voor bovenstaande ruimte twee machines nodig hebt. Onderdruk vaststellen Tijdens de werkzaamheden moet er in het containment een continue onderdruk heersen van minimaal 20 Pascal. Met behulp van onderdrukregistratie-apparatuur (ODR), test de DTA na de bouw van het containment de onderdruk in het containment vóór de uitvoering van de werkzaamheden. De onderdrukapparatuur wordt eveneens door de DTA gecontroleerd. Tijdens de werkzaamheden moet bij het verwijderen van niet-hechtgebonden asbest in risicoklasse 2A de onderdruk continu worden gemeten. In de overige gevallen (risicoklassen2) kan volstaan worden met een periodieke meting. Minimaal wordt dan één keer per shift de onderdruk in het logboek genoteerd.

 Een beveiliging tegen het draaien van de machine zonder HEPA filter.  Een bedrijfsurenteller die de termijn voor het onderhoud aangeeft. Middels een zgn. “manometer”, een beveiligingssysteem aan de onderdrukmachine, kunnen we bepalen hoe de filterweerstand van het HEPA- of absoluutfilter is.

Als de wijzer richting de 0 (naar een te lage filterdruk) gaat, zou dat kunnen wijzen op een lek. Gaat de wijzer richting de 1 (naar een te hoge filterdruk), betekent dit dat het filter mogelijk verzadigd begint te raken.

De onderdruk in het containment controleren

(zie paragraaf 2.10)

De juiste onderdruk en ventilatievoud tot stand brengen

De decontaminatie-unit op de juiste werking controleren

Luchtverversing en onderdruk De Arbeidsinspectie hanteert een norm voor verversing van de lucht in het containment: dit is minimaal 6 maal de inhoud van de ruimte per uur. Omdat in de praktijk regelmatig storingen voorkomen, is het noodzakelijk om een reserveapparaat gereed te hebben staan. De inhoud van de containmentruimtes wordt bij elkaar opgeteld en vermenigvuldigd met 6. De hoeveelheid daaruit voortkomende kubieke meters bepaalt welke onderdrukmachine(s) word(t)en toegepast. In verband met de verzadiging van de filters gedurende het gebruik moet bovendien een vaste veiligheidsmarge van 25% gehanteerd worden.

Aansluiting van de decontaminatie-unit op het containment De decontaminatie-unit sluit altijd direct aan op het containment. De schone ruimte bevindt zich in principe in het schone gebied buiten het containment. Het is wettelijk verplicht dat de decontaminatie-unit uit minimaal drie compartimenten bestaat.

Een schone ruimte Een doucheruimte Een vuile ruimte

  

Soms is dit door te kleine ruimtes, technische installaties en dergelijke niet haalbaar. In een dergelijke uitzonderingssituatie mag de DTA een tweetraps decontaminatie-unit bouwen. Als ook hiervoor de ruimte ontbreekt, zal hij uitwijken naar de transitprocedure.

Voorbeeld Ruimte: Hoog 2 m

Breed 5 m Lang 10 m

Formule: inhoud x 6 x 1,25

(2 x 5 x 10) x 6 x 1,25 (100) x 6 x 1,25 = 750 m³

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 17 van 46

De decontaminatieprocedure, met of zonder transit, uitvoeren

Decontaminatieprocedure Denk eerst aan het klaarzetten en controleren van alle machines, gereedschappen en materialen voordat je aan het examen begint

Inspectie ABM Volgelaatsmasker 

aanwezigheid en geldigheid certificaat masker (nummer certificaat en datum)  aanwezigheid en geldigheid certificaat facefit-test

Inspecteer het gezichtdeel op:  vuil 

breuken, scheuren of gaten

blijvende vervorming

      

breuken, krassen of loszitten maskerruit

defect filterhouder-schroefdraad Inspecteer de hoofdbanden op:

breuken of scheuren verlies van elasticiteit

mankementen aan klemmen en bevestigingen

Inspecteer het inlaat- en uitlaatventiel op:  vuil, stof en schoonmaakmiddelen  breuken, scheuren of vervormingen  verloren of defecte ventielbescherming Motor aangedreven aanblaasunit 

aanwezigheid en geldigheid certificaat (nummer certificaat en datum)

Inspecteer de motor aangedreven aanblaasunit en de slang op:  breuken en knikken in de slang  vuil  niet passende koppelingen en schroefdraad  de alarmsystemen (indien aanwezig)

P3 Filter Controleer de filters op: 

originele verpakking

type (TM3Psl)

  

houdbaarheidsdatum

CE keurmerk

 aanwezigheid oranje filterkapjes (met asbestgevarensticker)

o n d e rd ru k m a c h in e

sp o e l ru im te

sch o n e ru im te

c o n ta in m e n t

lu ch tstro m in g

m a te ria a ls lu is

vu ile ru im te

o n d e rd ru k re g is tra tie a p p a ra a t

d o u ch e

ru im te

sch o n e

ru im te

d e c o n ta m in a tie u n it

Opleidingscentrum Westpoort© | DAV, versie februari 2019 | Pagina 18 van 46

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online