Millieu_Compact#13

milieu

compact

de geluidsproductie van rechtstreeks toegelaten bedrijven en dat het college bij beantwoording van de vraag of de vergunde activiteiten naar aard en invloed kunnen worden geacht vergelijkbaar te zijn met degroep van rechtstreeks toegelatenbedrijven hadmoetenuitgaan vandegrens vande inrichting. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 28-05-2014, nr. 201309135/1/A1 Vaststellingbeheerplano.g.v. Nbw1998 voor Solleveld enKapittelduinen Bij besluiten van onderscheidenlijk 23 april 2013, 25 augustus 2013 en 17 juli 2013 hebben het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, de mi- nister van Infrastructuur enMilieuendeminister van Defensie op grond van de artikelen 19a en 19b van de Natuurbeschermingswet 1998 het beheerplan Solleveld en Kapittelduinen vastgesteld. Ingevolge artikel 39, tweede lid, van de Nbw 1998 heeft een beroep tegeneenbesluit tot vaststelling vaneenbe- heerplanalsbedoeld inartikel 19auitsluitendbetrek- king op de beschrijvingen van handelingen die het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar brengen, en de daarbij in voorkomend geval aangegeven voorwaarden en beperkingen. In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 39, tweede lid, van de Nbw 1998 wordt deze bepaling als volgt toegelicht: “Tegenhet besluit tot vaststelling vaneenbeheerplanstaat (…) beroepopenbij deAf- deling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bedachtmoet evenwel wordendat slechtsbepaalde onderdelen van een beheerplan als besluit in de zin van deAwb zijn aan temerken, en dus voor beroep vatbaar zijn. Onderdelen van het beheerplan die de beschrijvingbevattenvanhet - opuitvoeringgerichte - beleiddat het desbetreffendebevoegdgezagwen- selijk acht, waaronder de fasering en prioritering, zijndat niet. De regeringwil voorkomendat er opdit punt misverstanden ontstaan. (…) De regering stelt daarom voor in de Nb-wet duidelijk temaken tegen welke onderdelen van het beheerplan beroep open- staat. Dit zijn de beschrijvingen in het beheerplan van handelingen die het bereiken van de instand- houdingsdoelstelling niet in gevaar brengen, en de daarbij in voorkomend geval aangegeven voorwaar- den en beperkingen. Dergelijke beschrijvingen zijn aan te merken als een besluit, omdat artikel 19d, tweede lid, van de Nb-wet regelt dat handelingen die overeenkomstig de beschrijving in het beheer- planwordenuitgevoerd, niet vergunningplichtigzijn”. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 28-05-2014, nr. 201310448/1/R2

vergunde activiteiten zijn vermeld als “Puinbreke- rijen en -malerijen” met een verwerkingscapaciteit vanminder dan 100.000 ton per jaar, welke zijn in- gedeeld in categorie 4. De rechtbank heeft even- zeer terecht overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bij besluit van 22 september 2011 vergunde activiteiten naar aard en invloed vergelijkbaar zijnmet de groep van rechtstreeks toegelatenbedrijven, omdat dehinder- afstand van de in de milieuvergunning toegestane locatie vandepuinbreker tot aande dichtstbijzijnde gevoelige objecten volgens de milieuvergunning minder bedraagt dan200meter.De rechtbankheeft bij haar oordeel dat het college op een juiste wij- ze toepassing heeft gegeven aan artikel 13, aan- hef en onder 2, van de planvoorschriften terecht in aanmerking genomen dat bij het opstellen van een bestemmingsplan demaximalemogelijkheden van het plan en de gewenste planologie dienen te worden bezien, terwijl bij het door middel van een omgevingsvergunning afwijken van een bestem- mingsplan sprake is van een concreet project, in welk geval slechts de ruimtelijke gevolgen van het vergunde bouwplan dienen te worden beoordeeld en de feitelijk vergunde situatie kan worden ge- volgd. Dat, naar appellant stelt, in de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 20 januari 2010 (ECLI: NL:RBZUT:2010:BK9857 is overwogen dat de hin- derafstand dient teworden bepaald vanaf de grens van de inrichting en niet vanaf de feitelijke locatie van de puinbreker, leidt niet tot een ander oordeel. Ten tijde van het in die uitspraak aangevochten be- sluit was het perceel gesitueerd binnen de op de plankaart aangeduide zones “zone bedrijven cat. 1 t/m3”en “zonebedrijvencat.1 t/m4, (≤200meter)”. Ten tijde van het besluit van 20 april 2012 was de omvangvande inrichtingechter zodanigaangepast dat de inrichting uitsluitend binnen de zone “zone bedrijven cat. 1 t/m 4, (≤ 200meter)” viel. Dat in de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 20 januari 2010 isoverwogendat de feitelijke invulling vanhet terrein, te weten welk deel van de activiteiten bin- nen welke zone plaatsvinden, niet kan afdoen aan de vraag of de inrichting gelijkwaardig is aan een inrichting die rechtstreeks is toegelaten in de zone bedrijven categorie 1 tot enmet 3, is om die reden indeonderhavigeprocedureniet vanbelang.Nude puinbreker opgrondvandeaanAtopRecyclingver- leende en ten tijde van belang onherroepelijkemili- euvergunning slechts opde indie vergunning voor- geschrevenplaats is toegestaan,heeftde rechtbank terecht geenaanleidinggezien voor het oordeel dat de geluidsproductie van de puinbreker niet past bij

14 14

Made with