006BTML0002

006BTML0002

BEROEPSTAAK

Introductie Basislasser

Opleiding Metaalbewerken > Basislasser [Crebo 94302]

BEROEPSTAAK Introductie Basislasser

Opleiding Metaalbewerken > Basislasser [Crebo 94302]

69369731 Bestelnummer 006BTML0002

COLOFON

Leden werkgroep Metaaltechniek M.W. Flinsenberg, A.K. Tiemersma, T.A. Overdijk Ontwikkelgroepleider Techniek en ICT Willem van Dijk Eindredactie Ton Zuijderduin en Marjo Brok Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld zijn. Degene die meent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever. © 2009 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming. Foto's Willem van Dijk, Martin Flinsenberg

INHOUD

Introductie op de beroepstaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

Stap 1 Stap 2 Stap 3

Oriënteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Invullen mini-POP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Oefening 1. Aftekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Oefening 2. Zagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Oefening 3. Vijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27 Oefening 4. Boren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 Oefening 5. Verzinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Oefening 6. Schroefdraad snijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Oefening 7. Lassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 Werkvoorbereiding Voetklink . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 Uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Beoordelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Terugkijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62

Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7

Bronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64

Bijlage 1 Beoordelingsmonitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65

3

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

INTRODUCTIE OP DE BEROEPSTAAK

Bij Beroepstaak Gestuurd Leren (kortweg BGL genoemd) staat de beroepstaak centraal. Een beroepstaak is: een afgerond samenhangend geheel van werkzaamheden, dat zich voordoet in de praktijk. Of simpel gezegd: dit zijn werkzaamheden die je in de toekomst tegen kunt komen of die jouw collega nu al uitvoert.

In deze beroepstaak In deze BGL-taak staat niet alleen een product centraal dat je moet maken. Deze BGL-taak is ook bedoeld om je duidelijk te maken wat elke stap inhoudt en wat er van je verwacht wordt. Belangrijk is dat je de BGL-taken steeds in de juiste volgorde (stappen) uitvoert om tot een goed resultaat te komen. Een beroepstaak bestaat uit 7 stappen. In deze taak zal elke stap beginnen met een stukje cursief gedrukte tekst. Hierin wordt de stap toegelicht. Vervolgens komt er een inleiding op de stap en de opdrachten die hierin voorkomen. Bij de beoordeling van de BGL-taak is niet alleen het product (het eindresultaat) belangrijk, maar ook: hoe is er gewerkt en hoe is de omgang met je collega’s, mededeelnemers, praktijkopleider, mentor enz. Om de opdrachten en het product van deze taak te kunnen maken, moet je bepaalde vaardigheden beheersen en bepaalde competenties bezitten.

4

Ook wordt bekeken hoe je dat doet, hoe competent jij bent en aan welke competenties er extra aandacht besteed moet worden. Competenties die je tot nu toe al ontwikkeld hebt, worden in een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) opgenomen. Dit doe je samen met je begeleider. Na deze beroepstaak Als je deze beroepstaak goed uitvoert, kun je: • zelfstandig informatie verzamelen en in een werkstuk verwerken • samenwerken met medeleerlingen • werkzaamheden plannen volgens de stappenmethode en van deze stappen de bewijzen verzamelen in je werkstuk • de dagelijkse werkzaamheden van jezelf en je naaste collega’s in beeld brengen (na je studie krijg jij misschien die functie) • samen met andere werknemers of medeleerlingen de inhoud van je eigen werk bepalen • alle benodigde kennis en vaardigheden van je eigen werk omschrijven • een aantal basisvaardigheden uitvoeren die elke metaalbewerker moet beheersen Portfolio Een portfolio is een persoonlijke (soms digitale) map waarin je beschrijft wat je kan, waaruit dat blijkt en hoe je jezelf verder wilt ontwikkelen. Een portfolio dient twee doelen: • Je kunt anderen laten zien wat je hebt geleerd en wat je in je mars hebt. • Het helpt je om na te denken (reflecteren) over wat je bereikt hebt en wat je in de komende tijd wilt leren. In een beroepstaak volg je de stappen. Er zijn in totaal zeven stappen. Neem de stappen in de volgorde van de nummering. Van elke stap verzamel je bewijzen (in te leveren resultaten), die in je portfolio komen. Je zorgt zelf voor de samenstelling van je portfolio. In de tabel staat welke producten bij welke stap horen.

5

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Stap

Producten portfolio

1. Oriënteren

• Een kort verslag van de uitwerkingen van de activiteiten

• Tabel vaardigheden • Tabel werkvolgorde 2. Invullen mini-POP • Ingevuld mini-POP 3. Voorbereiden

• De beoordelingen van de verschillende oefeningen • Uitwerkingen van de diverse activiteiten • Werkvoorbereiding van de voetklink

4. Uitvoeren

• Het gemaakte product, de voetklink

5. Controleren

• Controlelijst van jezelf • Controlelijst mededeelnemer

6. Beoordelen

• De beoordelingsformulieren (één van jezelf, één van een medeleerling en van je praktijkbegeleider / trajectbegeleider)

7. Terugkijken

• Een ingevuld mini-POP • Terugkijkverslag • Bijgewerkt portfolio

6

STAP 1 ORIËNTEREN

Oriënteren

Or iënteren

IN TE LEVEREN RESULTAAT

• Kort verslag van de activiteiten. • Tabel vaardigheden. • Tabel werkvolgorde.

Stap 1 Oriënteren

Je begint met een onderzoek naar de inhoud van de beroepstaak: Hoe ziet het werk of product er uit, wat moet er achtereenvolgens gedaan worden, onder welke omstandigheden wordt er gewerkt, wat zijn belangrijke aandachtspunten? Welke vaardigheden moet je beheersen om het product te kunnen maken, met welke veiligheidsmaatregelen moet je rekening houden? Met wie moet je overleggen om het werk vlot te laten verlopen en aan welke eisen moet het werk voldoen?

In deze beroepstaak ga je verschillende onderdelen maken die samengesteld moeten worden tot een eindproduct. Daarvoor is het nodig dat je verschillende vaardigheden beheerst. Om er zeker van te zijn dat je die vaardigheden beheerst, ga je eerst een aantal oefeningen maken. Bij stap 3, Voorbereiden, komen we daarop terug.

7

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

ACTIVITEITEN

1

De tekening 1 Bestudeer de tekening goed. Probeer je voor te stellen hoe dit product er uit zal gaan zien. a Kijk eens om je heen in het bedrijf waar je werkt of stage loopt of je iets ziet waar dezelfde bewerkingen in voorkomen. b Maak er eventueel een foto van en doe dit bij het verslag. Bedenk een naam voor dit product. 2 Bij de tekeningen van een product hoort een stuklijst aanwezig te zijn. a Wat is het belang van een stuklijst? b Welke informatie zou je hierin terug moeten kunnen vin- den?

2

Vaardigheden 1 Maak een lijst van de vaardigheden die je moet beheersen voor het maken van dit product. Je kunt dit in de tabel invullen.

Tabel 1 Vaardigheden

Vaardigheid

Oefenen ja/nee

3

Werkvolgorde 1 Maak een globale tabel werkvolgorde voor het doorlopen van deze beroepstaak. 2 Bespreek met een medeleerling waar er in deze taak sprake kan zijn van samenwerken met een ander.

8

STAP 1 ORIËNTEREN

Tabel 2 Voorbeeld van een tabel met de werkvolgorde

Stappen

Moet altijd of soms

Heb ik wel eens gedaan

Heb ik wel eens bij geholpen

1

Tekeninglezen

Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee

2

Aftekenen

Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee

3

Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee

4

Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee

5

Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee

9

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Afbeelding 1:

10

STAP 2 INVULLEN MINI-POP

IN TE LEVEREN RESULTAAT Invul len mini -POP Invullen mini-POP

• Een ingevulde planning.

Stap 2 Invullen mini- POP

Na de oriëntatie ga je een (mini) persoonlijk ontwikkelplan (POP) invullen. Het mini-POP is een afsprakenlijst of werkplanning die op jou betrekking heeft. Hierin staat wat je in de beroepstaak gaat Ieren en ook hoe en waar het Ieren plaatsvindt. Door de oriëntatie weet je wat het werk inhoudt. Je krijgt zicht op wat er geleerd moet worden. Bijvoorbeeld: klantvriendelijk handelen, gebruik maken van een handboek, bepaalde berekeningen uitvoeren, bepaalde gereedschappen of machines gebruiken. In het mini-POP staan onderdelen die nodig zijn voor de specifieke beroepstaak en er worden meer algemene vaardigheden en houdingsaspecten in opgenomen. Sociale vaardigheden en houdingsaspecten komen in verschillende beroepstaken terug en worden doorlopend ontwikkeld. Nadat je het mini-POP (planning) hebt ingevuld volgt er altijd overleg met je mentor. Het mini-POP is een belangrijke stap bij BGL, het is een planning van je leerproces. Bij het opstellen van een mini-POP kan de ervaring van het vorige mini-POP meegenomen worden in het nieuwe. Je hebt de oriëntatie afgerond. Je weet nu wat de beroepstaak in grote lijnen inhoudt. In deze stap ga je de beroepstaak gedetailleerd uitwerken. In deze beroepstaak ga je, nadat je een aantal oefeningen hebt gemaakt, een voetklink maken. Hierbij moet je aan veel zaken denken. Het mini-POP moet je zorgvuldig invullen.

In het mini-POP schrijf je op: • Wat je wilt leren.

• Hoe je dat gaat doen. • Wat je wilt bereiken. • Je planning. • De benodigde ondersteuning en faciliteiten.

11

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

ACTIVITEITEN

1

Mini-POP 1 Vul het mini-POP in.

2

Gesprek met je begeleider Je hebt nu een ingevuld mini-POP met een planning. 1 Bespreek dit met je begeleider. Tijdens het gesprek krijg je vast en zeker opmerkingen of aan- vullingen op je mini-POP. 2 Verwerk deze opmerkingen eerst in je mini-POP, voordat je naar stap 3 gaat.

12

STAP 2 INVULLEN MINI-POP

Tabel 3 Planning

1. De beroepstaak wordt afgesloten met een gesprek / beoordelingsopdracht /criteriumgericht interview / toets:

Onder toezicht van: ………………………….. op ……-……-…….

In ………………………………...…. (plaats). 2. Beschrijf in eigen woorden wat je gaat maken en uitvoeren in deze beroepstaak of beoordelingsop- dracht.

3. Vul onderstaand schema met vaardigheden verder in. In deze beroepstaak Waar? Hoe?

Wanneer? Met wie samen?

Paraaf TB/PB

[omschrijving beroepstaak]

4. Kijk in de beoordelingslijst (zie stap 6) wat je nog niet weet of kunt. Vul dat op dezelfde manier in als hier- boven.

5. Welke workshops vind jij dat er bij deze beroepstaak gegeven moeten worden?

6. Aan welke persoonlijke competenties ga je nog meer werken in deze beroepstaak? (Zie vorige beroeps- taak of je POP.)

13

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Vul hieronder jouw planning in. Geef bij elke stap de geplande startdatum en einddatum aan. Vul later de werkelijke datum in. Zo kun je zien of je je aan de planning gehouden hebt.

Jouw plan

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Stap 6

Stap 7

Geplande startdatum: Geplande einddatum:

Startdatum: Einddatum:

14

STAP 3 VOORBEREIDEN

Voorbereiden

Voorbereiden IN TE LEVEREN RESULTAAT

• De beoordelingen van de verschillende oefeningen. • Uitwerkingen van de diverse activiteiten. • Werkvoorbereiding van de voetklink.

Stap 3 Voorbereiden Na de oriënterende stap moet je het werk grotendeels kunnen uitvoeren. Je zorgt ervoor dat je voldoende weet en kan en dat het benodigde gereedschap aanwezig is. Je gaat je voorbereiden op het werk wat betreft kennis, inzichten en op de praktische vaardigheden van het werk. In deze stap wordt dus ook de theorie verzameld die nodig is voor de beroepstaak. Ook ga je hier, als dat nodig is, praktische vaardigheden oefenen die van belang zijn voor het maken van het product.

15

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

In de vorige stap heb je jouw planning uitgewerkt. Je beschrijft daarin gedetailleerd wat je gaat doen. Voordat je de voetklink echt gaat maken, maak je eerst een aantal oefeningen. In de voorbereiding neem je op wat je gaat doen en wat je daarbij nodig hebt. Je werkt aan de hand van de tekening van het product. Bij een goede voorbereiding denk je zeker aan de volgende punten: • Welke informatie uit de tekening heb ik nodig. • Welke voorschriften moet ik toepassen bij het maken van de onderdelen. • Welke materialen, gereedschappen en beschermingsmiddelen heb ik nodig. • Welke werkvolgorde moet ik toepassen.

Afbeelding 2:

16

STAP 3 VOORBEREIDEN

ACTIVITEITEN

OEFENING 1. AFTEKENEN

1

Voorbereiding oefening Om een product te kunnen maken wordt hiervan eerst een tekening gemaakt. Op de tekening staan afmetingen, toleranties en allerlei bewerkingstekens. Zo’n technische tekening moet natuurlijk vertaald worden naar een product. Je moet dus een tekening kunnen ‘lezen’ om de gegevens die daarop staan over te kunnen brengen naar het materiaal. Voordat je kunt gaan aftekenen moet je dus een tekening kunnen lezen. Een werktekening heeft een bepaalde indeling (de lay-out). Ook zie je op de tekening allerlei tekens en symbolen staan. Je moet goed weten wat die tekens betekenen, anders maak je snel fouten. Wanneer een product niet voldoet aan de gegevens van de tekening wordt het product in zijn geheel afgekeurd en verdwijnt het in de afvalbak.

Een werktekening is eigenlijk pas compleet als er een rechteronderhoek of titelbalk op staat. Je hebt een dergelijke tekening met deze rechteronderhoek vast wel eens gezien. Begin nooit direct met het maken van het product. Kijk altijd eerst goed naar deze rechteronderhoek. Hierin staat veel informatie. In deze opdracht laat je zien hoe je deze rechteronderhoek moet lezen. Gebruik daarvoor de tekeningen. 1 Geef de benaming van alle vakjes die je ziet staan in de rechter- onderhoek die hierboven is weergegeven. Gebruik hiervoor de NEN-bundel.

Afbeelding 3:

17

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

2 Je ziet in de rechteronderhoek die hieronder is weergegeven dat er allemaal vakjes met gegevens staan. Wat is het verschil in de rechteronderhoek die hieronder staat en de rechteronderhoek die in de NEN-bundel wordt weergegeven?

3 Technische tekeningen kunnen zijn getekend volgens bepaalde normen. Welke normen kunnen dat zijn? 4 Waarom heeft men deze normen afgesproken? 5 In hoeveel aanzichten kan een voorwerp (product) maximaal worden getekend? Noem deze aanzichten. 6 Waarom worden in een tekening verschillende lijnsoorten toegepast? 7 Als werkstukken te groot of te klein zijn om deze op normaal formaat te kunnen tekenen, worden deze op schaal getekend. Geef voorbeelden. 8 Waarom moeten producten soms in doorsnede worden getekend? 9 Waarom worden op tekeningen maten aangegeven? 10 Wat wordt verstaan onder maattoleranties? 11 Waarom moet je aftekenen? 12 Kun je voor elke materiaalsoort hetzelfde aftekengereedschap gebruiken? 13 Welke aftekengereedschappen zijn in jouw bedrijf beschikbaar? 14 Zet deze in een tabel en geef ook aan waar ze voor gebruikt worden. Neem de tabel over en geef in de tabel de afleesnauwkeurigheid aan van het aftekengereedschap.

Afbeelding 4:

Aftekengereedschap

Rechte lijn Cirkel of cirkelboog

Nauwkeurigheid

Soms is het gebruik van aftekenlijnen niet voldoende. Je moet dan de aftekenlijnen duidelijker maken. Dit kun je doen door middel van centeren. 15 Welke typen centers zijn er binnen jouw bedrijf beschikbaar? Benoem de verschillen. 16 Ondanks dat het centeren een eenvoudige bewerking lijkt, moet je wel rekening houden met de veiligheid. Vraag aan een ervaren medewerker op welke veiligheidsaspecten je moet letten bij het gebruik van een centerpons.

18

STAP 3 VOORBEREIDEN

Er is één oefening Aftekenen. Je vindt deze op de tekening 103617- 01. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een werkstuk dat jij moet aftekenen. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van bovengenoemde tekening. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint. 17 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 18 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 19 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekening van de oefening. Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Zoek in het magazijn of vraag aan de praktijkopleider het materiaal dat je nodig hebt voor het maken van de afteken- opdracht. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. Haal ook de bramen en scherpe kanten weg. 3 Teken het werkstuf af volgens de gegevens op de tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijst. 3 Ruim de werkplek op.

2

3

4

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

19

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

20

STAP 3 VOORBEREIDEN

Controlelijst Afteken- en centeroefening

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Aftekenlijnen Afstand in

10 t/m 50

± 0,5 10 x

1

10

breedte- richting: 5 maten

Afstanden in lengterichting: 8 maten Afschuiningen: Gelijkzijdige hoeken Ongelijkzijdige hoeken

10 t/m 24 10 t/m 30 10 t/m 30

± 0,5 8 x

1

8

± 0,5 6 x

1

6

± 0,5 4 x

1

4

Radiussen

R 10/20

± 0,5 2 x

1

2

Aantal punten maatvoering

30

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Scherpe kanten breken

0-4

4

Aftekencenters op snijpunten

10

Aftekencenters op gelijke diepte

10

Aantal punten afwerking

24

Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

54

Voor deze praktijkopdracht moeten ten minste 38 punten worden behaald.

21

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

OEFENING 2. ZAGEN

1

Voorbereiding oefening Na het aftekenen moet altijd een bewerking worden uitgevoerd. Vaak is de eerste bewerking die je uitvoert het afzagen van een stuk metaal. Het is natuurlijk belangrijk dat je dat op de juiste lengte afzaagt. Het is ook belangrijk hoe je het afzaagt. In deze oefening leer je hoe je op de juiste manier met de hand moet zagen. Omdat de afmetingen van een product niet altijd even nauwkeurig hoeven te zijn, is op de tekening te lezen hoe groot de afwijking mag zijn. We noemen dat de toegestane tolerantie. Deze tolerantie wordt bij de betreffende maat aangegeven óf men maakt gebruik van een algemene tolerantie volgens een normblad. 1 Wanneer er een tolerantie voorkomt van 60 ± 0,5, hoe groot is dan de nog toegestane grootste en kleinste maat? 2 Bij de maten in tekening 103645-01 zijn geen toleranties vermeld. Zoek op hoe groot de tolerantie van de verschillende maten moet zijn. 3 Je kunt zagen met verschillende zaagbladen. Vraag aan je praktijkopleider drie verschillende zaagbladen. Tel hoeveel tanden per inch er aan deze zaagbladen zitten (1 inch = 25,4 mm). 4 Kijk op de codering van het zaagblad. Schrijf die op en kijk of je uit deze code het aantal tanden per inch kunt afleiden. 5 Controleer of dit klopt met jouw gevonden waarden. 6 Wanneer gebruik je een grove en wanneer gebruik je een fijngetande zaag? 7 Hoeveel tandenmoetenminimaal ingrijpen in het materiaal om een goede verspaning te krijgen? 8 Wat wordt bedoeld met tandzetting bij een zaag? Wat is het doel hiervan? 9 De tanden van een handzaag: moeten deze van je af, of naar je toe wijzen bij het zagen? 10 Waarom zaag je altijd zo dicht mogelijk bij de bankschroef? 11 Maak van deze activiteit een kort verslag met foto’s of tekeningen van: • het inspannen van het werkstuk • de stand van de zaag ten opzichte van het werkstuk • het type zaagblad • hoe het zaagblad ingespannen is • aan welke kant van de aftekenlijn er is gezaagd

22

STAP 3 VOORBEREIDEN

Als een werkstuk gemaakt is, maar ook tijdens het produceren, moet er gemeten worden of het gemaakte werk aan de maten van de tekening voldoet. Een maat kan alleen maar goed of fout zijn, bijna goed bestaat niet. Bij het meten maken we gebruik van meetgereedschappen. Goed meten is heel belangrijk als je een werkstuk moet maken. Daar heb je verschillende meetgereedschappen voor. 12 Er zijn meetgereedschappen en gereedschappen waarmee je kunt keuren. Schrijf op wat de verschillen zijn en geef hiervan enkele voorbeelden. 13 Wat is het verschil tussen een maatlat/rolmaat en een schuifmaat? Denk daarbij vooral aan de afleesnauwkeurigheid. 14 Wat is het verschil tussen een blokhoekhaak, een verstekhaak en een gradenboog? 15 Waar gebruik je een hoogteschuifmaat voor? 16 Wanneer gebruik je een maatlat/rolmaat en wanneer een schuifmaat? 17 Waarom is het belangrijk dat je meetgereedschappen altijd apart houdt van de rest van de gereedschappen? 18 Wat moet je doen als je meetgereedschappen hebt gebruikt? 19 Wat moet je doen als je een onderdeel van een werkstuk hebt gemeten en het voldoet niet aan de juiste maat? 20 Bekijk een (digitale) schuifmaat. Welke onderdelen zitten aan deze schuifmaat? 21 Je kunt met de verschillende onderdelen van deze schuifmaat verschillende metingen uitvoeren. Geef hiervan een aantal voorbeelden met behulp van schetsen of foto’s. 22 Hoe controleer je een schuifmaat of deze nog goed meet? Er is één oefening zagen. Je vindt deze op de tekening 103645-01. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een werkstuk dat jij moet zagen. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van bovengenoemde tekening. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint. 23 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 24 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 25 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekening van de oefening.

23

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

2

Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Een zaagblad kan maar op één manier in een beugelzaag ge- spannen worden. Span een zaagblad in en laat dit controleren door je begeleider. Maak er een foto of schets van. 2 Zoek in het magazijn of vraag aan de praktijkopleider het materiaal dat je nodig hebt voor het maken van de zaagopdracht. 3 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. Haal ook de bramen en scherpe kanten weg. 4 Maak het werkstuk volgens tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt vol- daan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijst. 3 Ruim de werkplek op.

3

4

Beoordeling Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

24

STAP 3 VOORBEREIDEN

25

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Afbeelding 5: Controlelijst Zaagoefening

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Lengtemaat

80

± 0,5 2 x

2

4

Afstanden zaagsneden 15, 30, 45, 60 mm Diepte zaagsneden 10, 25, 35, en 50 mm

± 0,5 4 x

2

8

± 0,5 4 x

1

4

Aantal punten maatvoering

16

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Zaagsneden recht en strak

5 x

0 - 2 10

Zaagsneden haaks t.o.v. uitgangsvlak 5 x

0 - 2 10

Scherpe kanten breken

0 - 4 4

Merken

0 - 2 2

Aantal punten afwerking

26

Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

42

Voor deze praktijkopdracht moeten ten minste 29 punten worden behaald.

26

STAP 3 VOORBEREIDEN

OEFENING 3. VIJLEN

1

Voorbereiding oefening De bewerking vijlen komt in de metaal vaak voor. Omdat het een dure bewerking is, moet je altijd eerst onderzoeken of het verspanen van het materiaal niet op een andere manier kan, bijvoorbeeld met een machine. Vaak wordt vijlen gebruikt voor het afbramen of om een bepaalde vorm aan het product te maken dat moeilijk met een machine is te maken. In deze oefening leer je de beginselen van het vijlen. 1 Als je een vijl goed bekijkt, bestaat deze uit een aantal onderde- len. Welke onderdelen zijn dit? 2 Waarom is vijlen een verspanende bewerking? 3 Welke soorten vijlen zijn er? (Denk aan soort en vorm.) 4 Waarom is vijlen een dure bewerking? 5 Welke vijl gebruik je voor zacht materiaal? (Bijvoorbeeld aluminium.) 6 Waarom heeft een vijl één gladde zijkant? 7 Waarom moet het vijlheft goed op de arend bevestigd zijn? 8 Wat is een goede houding als je aan het vijlen bent? Maak hier een schets of foto van. 9 Zie tekening 94302-004. Hoe groot zijn de grensmaten van de lengtemaat 100? 10 Op de tekeningen kunnen de volgende tekens staan:

Wat is hiervan de betekenis?

Er is één oefening vijlen. Je vindt deze op de tekening 94302-004. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde tekening. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint. 11 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 12 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 13 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekening van de oefeningen.

Afbeelding 6:

27

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

2

Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Zoek in het magazijn of vraag aan de praktijkopleider het materiaal dat je nodig hebt voor het maken van de zaag- opdracht. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. Haal ook de bramen en scherpe kanten weg. 3 Maak het werkstuk volgens tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten. 3 Ruim de werkplek op.

3

4

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

28

STAP 3 VOORBEREIDEN

29

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Vul de onderstaande tabel in.

Afbeelding 7:

Controlelijst Zaag- / vijloefening

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Lengtemaat

100

± 0,5 2 x

2

8

Afschuining 5 x 5

± 0,5 2 x

2

4

Radius R = 5

± 0,5 2 x

4

8

Aantal punten maatvoering

20

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

Eindvlakken haaks

2 x

0 - 4 8

Eindvlakken vlak

2 x

0 - 4 8

Afschuining haaks

2 x

0 - 2 4

Afschuining vlak

2 x

0 - 2 4

Radiussen haaks t.o.v. voorvlak

2 x

0 - 2 4

Radiussen goed van vorm

2 x

0 - 2 8

Oppervlakteruwheid

2 x

0 - 4 8

Uiterlijk vijlwerk

2 x

0 - 2 4

Merken

0 - 2 2

Aantal punten afwerking

50

Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

70

Voor deze praktijkopdracht moeten ten minste 49 punten worden behaald.

30

STAP 3 VOORBEREIDEN

OEFENING 4. BOREN

1

Voorbereiding oefening In de oefening Aftekenen heb je met behulp van een centerpons aftekencenters gezet. Hierdoor is de aftekenlijn dan beter zichtbaar. Voor het boren van gaten wordt ook een center geslagen op de plaats waar het gat moet worden geboord. Hierbij is het nauwkeurig aftekenen en centeren van groot belang. Wanneer bij controle van een geboord gat blijkt dat dit niet nauwkeurig op de juiste plaats zit, is dit meestal te wijten aan onnauwkeurig aftekenen en centeren. In deze oefening ga je de gaten aftekenen en boren. 1 Kijk in de werkplaats welke boormachines daar aanwezig zijn. Zet deze in een tabel. 2 Onderzoek van elke machine wat de hoogste en laagste in te stellen toerentallen zijn. Wat de uitlading is (hartafstand van boorspil tot kolom) en de maximale hoogte van de boorspil.

1

2

3

4

Type boormachine Uitlading Hoogte spil Laagste toerental Hoogste toerental Max. boordiameter

3 Waarom dient een boormachine op verschillende toerentallen te kunnen worden ingesteld? 4 Vraag aan de begeleider of de magazijnmeester naar de verschillende soorten boren in het bedrijf. 5 Maak een of meerdere foto(‘s) van de boren. Omschrijf voor welk materiaal je welke boor gebruikt. 6 Schrijf de namen van de onderdelen van onderstaande boor op en het doel ervan.

31

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

figuur 1

7 Noem drie toepassingen van een geboord gat. 8 Wat is het doel van de spaangroef bij een boor?

Afbeelding 8:

9 Geef in de tekening aan welke gedeelte van de boor snijdt. 10 Welke gegevens haal je van de werktekening om de juiste gaten te kunnen boren? 11 Wanneer ga je gaten voorboren en waarom? 12 Zoek uit welke maatregelen je moet nemen voor je eigen veiligheid en die van je directe omgeving als je gaat boren. Maak hier een duidelijk overzicht van. 13 Bij het boren gebruik je koelmiddel. Wat kan de invloed hiervan zijn op het milieu? 14 Hoe komt het dat een gat groter wordt dan de diameter van de boor? 15 Wat is er fout aan een boor als er maar uit één spaangroef een spaan komt? 16 Zie tekening 94302-005. Hoe groot is de hartafstand van de gaten van 8 mm? 17 Hoe kun je handig de hartafstand van de geboorde gaten controleren? 18 Stel de boormachine in op het laagste toerental en boor een doorlopend gat. 19 Stel de boormachine nu in op ongeveer 1600 omw./min. en boor opnieuw een doorlopend gat. 20 Wat voor verschil ontdek je? Verklaar dit verschil. 21 Vraag aan de begeleider welke methode binnen het bedrijf wordt gebruikt om het toerental van een boor te bepalen. 22 Vraag nu een boor met een grote diameter, bijvoorbeeld 25 mm. Bekijk de dwarssnijkant van de boor. Wat valt je op aan deze dwarssnijkant? 23 Als je een groot gat moet boren, ga je voorboren. Wat is voorboren en waarom doen we dit? Vraag aan de begeleider een boor Ø 5 mm en een proefstukje staal van ongeveer 10 mm dik.

32

STAP 3 VOORBEREIDEN

Er is één oefening boren. Je vindt deze op de tekening 94302-005. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van de bovengenoemde tekening. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint.

24 Schrijf in het kort op in welke volgorde je de gaten gaat boren. 25 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.

2

Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Neem als uitgangsmateriaal voor werkstuk 94302-005 het werkstuk dat je gemaakt hebt bij het vijlen, tekeningnummer 94302-004. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. 3 Maak het werkstuk volgens tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt vol- daan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten. 3 Ruim de werkplek op.

3

4

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

33

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Afbeelding 9:

34

STAP 3 VOORBEREIDEN

Vul de onderstaande tabel in.

Controlelijst Booroefening

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Hartafstand gaten in

10

± 0,5 9 x

1

9

breedterichting

Hartafstand gaten Ø 8 in lengterichting Hartafstand gaten A - B in breedte + lengterichting Hartafstand gaten C – D in breedte + lengterichting

10

± 0,5 9 x

1

9

64 - 89 ± 0,5 2 x

2

4

64 - 82 ± 0,5 2 x

2

4

Aantal punten maatvoering

26

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Scherpe kanten gebroken (gaten)

0 – 8 8

Gaten in ( vlak 100x60 ) in één lijn

4 x

0 – 4 16

Gaten in ( vlakken 100x15 ) in één lijn 4 x

0 – 4 16

Gaten haaks t.o.v. bovenvlak

0 – 4 4

Aantal punten afwerking

44

Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

70

Voor deze praktijkopdracht moeten ten minste 49 punten worden behaald.

35

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

OEFENING 5. VERZINKEN

1

Voorbereiding oefening In de voorgaande oefening heb je een of meerdere gaten geboord. In deze opdracht leer je geboorde gaten te verzinken. 1 Wat is het doel van verzinken van geboorde gaten? 2 Bekijk de tekening 94302-6 goed. Kleur de conisch verzonken gaten groen en de vlak verzonken gaten blauw. 3 Ga in het magazijn op zoek naar de bijbehorende verzinkboren. Zoek ook de bijbehorende schroeven op. 4 Maak foto’s of zoek afbeeldingen op van de boren en schroeven. Schrijf de juiste namen erbij. 5 Geef in de foto’s of afbeeldingen de snijkanten van de boren een kleurtje. 6 Op welke manier kun je de diepte instellen bij het conisch verzinken? Maak hier een tekening van. 7 Als je een gat moet vlak verzinken, moet er al een gat geboord zijn. Zoek uit hoe groot het verschil tussen de pendiameter en het gat moet zijn. 8 Waarvoor dient de pen aan een vlakverzinkboor? 9 Op welke manier kun je de diepte instellen bij het vlak verzinken? Maak hier een tekening van. 10 Bij het vlak verzinken moet het toerental goed ingesteld zijn. Zoek in de tabellen naar het toerental van een penverzinkboor. 11 Tijdens het verzinken wordt vaak een beetje snijolie gebruikt. Waarom doet men dat? Vraag aan je praktijkopleider een stuk materiaal van ongeveer 15 mm dik en boor daarin vier gaten. Ga vervolgens twee gaten conisch verzinken en twee gaten vlak verzinken. Bekijk daarvoor de volgende opdrachten. 12 Stel de boormachine eerst in op 600 omw/min en de tweede keer op 300 omw/min. a Welk toerental is het meest geschikt? b Moet het toerental hoger of lager worden? Er is één oefening Verzinken. Je vindt deze op de tekening 94302-6. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde tekening. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint. 13 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 14 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 15 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekening van de oefeningen.

36

STAP 3 VOORBEREIDEN

2

Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Neem als uitgangsmateriaal voor werkstuk 94302-006 het werkstuk dat je gemaakt hebt bij het boren, tekeningnummer 94302-005. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. 3 Maak het werkstuk volgens tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt vol- daan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten. 3 ruim de werkplek op.

3

4

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

37

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Afbeelding 10:

38

STAP 3 VOORBEREIDEN

Vul de onderstaande tabel in.

Controlelijst Verzinkoefening

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Diepte

3,3

± 0,5 1 x

4

4

verzonken gaten Diepte verzonken gaten Diepte verzonken gaten Diameter verzonken gaten Diepte verzonken gaten Diameter verzonken gaten

4,4

± 0,5 1 x

4

4

5,5

± 0,5 1 x

4

4

Ø10 ± 0,5 1 x

2

2

8,5

± 0,5 1 x

4

4

Ø15 ± 0,5 1 x

2

2

Aantal punten maatvoering

24

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten Leerling Begeleider

1 Eindvlakken haaks

2 x

0 – 4 8

Eindvlakken vlak

2 x

0 – 2 4

Oppergesteldheid eindvlakken

4 x

0 – 2 8

Afwerking gaten

4 x

0 – 1 4

Aantal punten afwerking

24

Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

48

Voor deze praktijkopdracht moeten ten minste 33 punten worden behaald.

39

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

OEFENING 6. SCHROEFDRAAD SNIJDEN

1

Voorbereiding oefening Om een losneembare verbinding te maken kun je gebruik maken van schroefdraadverbindingen. In deze opdracht ga je leren om een schroefdraad te snijden, zowel inwendig als uitwendig. 1 Met welk doel wordt er schroefdraad gesneden of getapt? 2 In de praktijk kom je verschillende schroefdraadsoorten tegen. Geef hiervan voorbeelden. 3 Noem een voordeel en een nadeel van een schroefdraadverbinding. 4 Kijk in de werkplaats of er gereedschap aanwezig is om uitwendige schroefdraad te snijden. Zoek op hoe deze gereedschappen genoemd worden. 5 Omschrijf welke handelingen er gedaan moeten worden om schroefdraad te snijden. Benoem alle gereedschappen die je daarvoor nodig hebt. 6 Op een snijplaat kan bijvoorbeeld M10 staan. Wat betekent dit? 7 Als je schroefdraad M16 op een as moet snijden, welke buitendiameter moet deze as dan hebben? 8 Wat is het doel van snijolie bij het schroefdraad snijden? 9 Welk gereedschap heb je nodig om inwendig schroefdraad te maken? 10 Kijk in de werkplaats of dit gereedschap aanwezig is. 11 Omschrijf de handelingen die je uit moet voeren om inwendige schroefdraad te snijden. 12 Wat kan er fout gaan bij het snijden van schroefdraad? 13 Aan de bovenkant van de tap staan 1, 2 of 3 ringen. Wat betekent dit? 14 Waarom gebruik je deze 3 verschillende tappen om in één gat schroefdraad te snijden? 15 Wat is het verschil tussen deze tappen? Kijk hiervoor in de werkplaats en maak een foto of een schets van deze verschillen. 16 Als je schroefdraad M10 in een werkstuk moet tappen, welke diameter moet dit gat dan hebben? 17 Op welke manier bepaal je of de tap of snijplaat haaks op het werkstuk staat? Er is één oefening schroefdraad snijden. Je vindt deze op de tekening 94302-007. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde tekening. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint.

40

STAP 3 VOORBEREIDEN

18 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 19 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 20 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekening van de oefening.

2

Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Neem als uitgangsmateriaal voor werkstuk 94302-007 het werkstuk dat je gemaakt hebt bij het verzinken, tekeningnum- mer 94302-006. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. 3 Maak het werkstuk volgens tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt vol- daan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijst. 3 Ruim de werkplek op.

3

4

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

41

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

42

STAP 3 VOORBEREIDEN

Afbeelding 11: Controlelijst Tapoefening

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max. te beha- len punten

Behaalde punten

Leerling Begeleider

1 Schroefdraad- passing (penkaliber- passing)

M5-6-8- 10

9

0-4

36

Aantal punten maatvoering

36

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten

Leerling Begeleider

1 Scherpe kanten gebroken

2

2

Afwerking tapgaten

9 x

0 – 2 18

Positie tapgaten (haaks)

9 x

0 – 1 9

Afwerking (ruwheidswaarde)

0 – 2 2

Aantal punten afwerking

31

Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

67

Voor deze praktijkopdracht moeten ten minste 45 punten worden behaald.

43

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

OEFENING 7. LASSEN

1

Voorbereiding oefening Om een niet-losneembare verbinding te maken kun je gebruik maken van lasverbindingen. In deze opdracht ga je leren een aantal lasverbindingen te maken. Dit is een eerste kennismaking met laswerkzaamheden, verder in de opleiding komen we hier nog uitgebreid op terug.

1 Welke lasprocessen worden toegepast in het bedrijf waar je werkt? 2 Maak een foto van een lasopstelling zoals die in jouw bedrijf voorkomt. 3 Geef een omschrijving van het principe van lassen. 4 Welke gassen worden, in het bedrijf waar jij werkt, gebruikt bij het booglassen in beschermgas? 5 Waarvan is het afhankelijk welk gas er gebruikt moet worden? 6 Zoek op welke verschillende lasnaadvormen er zijn. Maak van drie vormen een tekening. 7 Bij het MIG/MAG lassen kun je verschillende dingen instellen. Welke zijn dat? 8 Wat wordt er met een a-hoogte van een hoeklas bedoeld? Maak dit duidelijk met een tekening. 9 Waarvoor is het noodzakelijk om onderdelen eerst te hechten voordat je gaat aflassen? 10 Hoe ziet een lasaanduiding voor een hoeklas op een tekening er uit? 11 Op welke manier wordt in een lasaanduiding aangegeven hoe lang de lassen en eventuele tussenruimtes moeten zijn? 12 Wat is het gevolg wanneer er bij het lassen in beschermgas onvoldoende gas wordt gebruikt? 13 Met welke veiligheidsmaatregelen moet je rekening houden bij het uitvoeren van laswerkzaamheden? Er zijn vijf oefeningen lassen. Je vindt deze op de tekeningen 139756-01, 135999-01, 122445-01, 122481-01 en 122412-01. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde tekeningen.

Afbeelding 12:

44

STAP 3 VOORBEREIDEN

Bekijk de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefeningen begint. 14 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekeningen van de oefeningen. 15 Maak een lijst van de lasnaadvormen. Zet daar de waarden van de instellingen in, zoals spanning en draadsnelheid. 16 Controleer of de lasapparatuur is aangesloten en ingeschakeld. 17 Controleer of de gastoevoerafsluiter geopend is. Uitvoering oefening Je hebt nu alle voorbereidingen van deze oefeningen doorlopen. Je kunt nu beginnen met het uitvoeren van de praktijkoefeningen. 1 Stel de lasapparatuur op de juiste waarden in, vraag zonodig in- structie aan je praktijkopleider. 2 Laat een en ander controleren door de praktijkopleider. 3 Ga pas na overleg met je praktijkopleider de lasoefeningen maken. 4 Maak het/de werkstuk(ken) volgens de gegevens van de tekeningen. 5 Haal de lasspetters en bramen weg. 6 Laat de praktijkopleider het resultaat van elke oefening zien voordat je met de volgende begint. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt vol- daan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van je de controlelijsten. 3 Ruim de werkplek op. Schakel de lasmachine uit en draai de gastoevoerafsluiter dicht.

2

3

4

Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.

45

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

46

STAP 3 VOORBEREIDEN

Afbeelding 13:

47

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Afbeelding 14:

48

STAP 3 VOORBEREIDEN

Afbeelding 15:

49

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

Afbeelding 16:

50

STAP 3 VOORBEREIDEN

Afbeelding 17: Controlelijst Lassen

Maatvoering

Stuk Nr.

Omschrijving Maat

Toleran- tie

Te beoor- delen

Waar- dering

Moei- lijk- heids- graad

Max. te beha- len punten

Behaalde punten

Leerling Begeleider

1

Aantal punten maatvoering

Afwerking

Stuk Nr.

Omschrijving

Te beoor- delen

Waar- dering

Max. te beha- len punten

Behaalde punten

Leerling Begeleider

1

Aantal punten afwerking Totaal aantal punten maatvoering en afwerking

51

BEROEPSTAAK INTRODUCTIE BASISLASSER

WERKVOORBEREIDING VOETKLINK

Je hebt nu alle oefeningen gedaan. Alle vaardigheden die je nodig hebt voor het maken van het product beheers je nu. Je kunt nu overgaan tot het maken van een werkvoorbereiding voor het maken van de voetklink. In de werkvoorbereiding neem je op wat je gaat doen en wat je daarbij nodig hebt. De tekening van het product is daarbij je belangrijkste informatiebron. De volgende punten zijn daarbij van groot belang: • Welke informatie uit de tekening heb ik nodig. • Welke voorschriften moet ik toepassen bij het maken van de verschillende onderdelen. • Welke materialen, gereedschappen, hulpmiddelen en bescher- mingsmiddelen heb ik nodig. • Welke volgorde moet ik toepassen. • Welke veiligheidsmaatregelen moet ik nemen. Maken van de werkvoorbereiding 1 Maak de stuklijst compleet. 2 Uit hoeveel onderdelen bestaat de voetklink? 3 Hoe groot is de totale hoogte van de voetklink in gemonteerde toestand? 4 Maak een omschrijving van de bewerkingsvolgorde. Zet in een tabel welke onderdelen je eerst gaat maken en welke gereedschappen en hulpmiddelen je daar voor nodig hebt. 5 Hoe groot is de totale laslengte van de stuknummers 2 en 3 aan stuknummer 1? 6 Hoe groot moet het gat in stuknummer 5 geboord worden? 7 Beschrijf wanneer en op welke manier je stuknummer 5 (2x) gaat monteren (lassen) en waarom.

1

52

Made with