14ZW3MMZFB2

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Omgaan met grensoverschrijdend gedrag Je verzamelt informatie over grensoverschrijdend gedrag. Je gebruikt de verzamelde informatie om op een bewuste manier keuzes te kunnen maken in het omgaan met grensoverschrijdend gedrag. Je verzamelt informatie, onder meer in de bpv instelling en legt onderstaande punten vast in een verslag: • Wat versta jij onder grensoverschrijdend gedrag? • Wat wordt in de bpv instelling verstaan onder grensoverschrijdend gedrag? • Wat zijn jouw ervaringen en/of van je collega’s met grensoverschrijdend gedrag? • Wat zijn de richtlijnen in de bpv instelling voor het omgaan met grensoverschrijdend gedrag? • Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij grensoverschrijdend gedrag? • Wat moet en kunt je doen bij voorkomende vormen van grensoverschrijdend gedrag? • Wat gaat je goed af en waar moet je nog ontwikkelen om te kunnen omgaan met deze vormen van grensoverschrijdend gedrag? Verslag Grensoverschrijdend gedrag WP 2.4: U B. Plannen van een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied Je bereidt een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied voor en maakt een plan voor de uitvoering. Je stemt je plan af met betrokken collega’s en bespreekt met hen de volgende punten: • Hoe je rekening kunt houden met de situatie, wensen en behoeften van de individuele cliënt én het groepsbelang • Wat je kunt doen om de sfeer goed te maken en te houden • Wat je kunt doen om risico’s te vermijden, gevaar en schade voorkomt • Op welke signalen je moet letten in het gedrag van de individuele cliënt en de omgang tussen cliënten onderling • Wanneer en hoe je feedback kunt of moet geven aan de individuele cliënt • Hoe je de sfeer en de onderlinge contacten bespreekbaar kunt maken in de groep

Pas je plan eventueel aan als de informatie uit het overleg daartoe aanleiding geeft. Werk het plan voor de groepsactiviteit op methodische wijze uit.

Plan groepsactiviteit WP 3.3: Q

C. Uitvoeren van een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied Voer de groepsactiviteit uit waarbij je: • De cliënten mogelijkheden biedt om zich te ontwikkelen • Cliënten motiveert om hun doelen te bereiken • Cliënten feedback geeft op hun gedrag • Alert bent en adequaat reageert op grensoverschrijdend gedrag • Tijdens de uitvoering van de activiteit tijdig overlegt en afstemt met collega’s

Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, U; WP 3.3: E; WP 3.6: D

7

Fase 2

Medewerker maatschappelijke zorg

Made with