Carin Wevers - Kan ik daar wat aan doen?

1 • Ben ik mijn broeders hoeder?

economisch volledig afhankelijk van de grootgrondbezitters of van werk dat de koning verschaft, zoals het bouwen van de piramides en de irri gatie van de Nijldelta. Voor de Egyptenaren is de Nijl van levensbelang, maar het is aan de koning te danken dat de steden tot bloei komen en er welvaart ontstaat. Dankzij zijn bouw- en irrigatieprojecten veranderen de moerassen in vruchtbare akkers. De koning wordt daarom gezien als de gever van al het goede en geldt als de weldoener bij uitstek. Het is zijn taak het land tot bloei te brengen en de bevolking te beschermen tegen vijanden. Hij is verplicht om het goede voor het land en het volk te doen. De koning kan ‘weldoen’ door het geven van offerfeesten, waarbij speciaal voedsel aan de armen wordt uitgedeeld, en door voedselver strekkingen in tijden van nood en schaarste. De koning wordt gezien als rechtvaardig als hij al zijn onderdanen, rijk en arm, recht doet: ‘De ko ning beschermt het land, de welgestelden en de armen, hij is het bastion voor de kleine luiden en de beschermer van de miserabelen’ (Bolkestein, 1979, p. 10). Armoede wordt gezien als een ongelukkig lot dat mensen overkomt. De welgestelden hebben de plicht om alle zwakke en noodlijdende men sen – de armen in het algemeen en de weduwen en wezen in het bij zonder – te ondersteunen en te beschermen. Het wordt gezien als een kwestie van rechtvaardigheid om je omhen te bekommeren en je kunt er aanzienmee verwerven. Koningen, maar ook andere welgestelden die in zijn dienst handelen, laten daarom na hun dood vaak de door hen ver richte goede daden op hun grafsteen afbeelden. De armen dienen zich op hun beurt eerbiedig en onderdanig jegens de rijken te gedragen (Bol kestein, 1979, p. 15). Het begrip ‘rechtvaardigheid’ is niet van toepassing op degenen die aan elkaar gelijk zijn (ibid., p. 9). Van de armen kan daar om ook niet worden verwacht dat ze rechtvaardig zijn, simpelweg om dat ze de laagsten in rang zijn en niets te geven hebben. Er zijn duidelijke richtlijnen over de manier waarop de welgestelde Egyptenaren geacht worden de armen te ondersteunen: door de hon gerigen brood te geven, de dorstigen te laven en de naakten te kleden. Daarnaast dienen zij de zieken en gevangenen te helpen en de vreem delingen onderdak te geven. Deze regels komen vrijwel overeen met wat eeuwen later in de christelijke leer bekend zal worden als ‘de zeven werken van barmhartigheid’. Wie afgaat op de inscripties op de graven, waarin zo ongeveer iedere welgestelde Egyptenaar zich erop liet voor staan zich hulpvaardig jegens de armen te hebben gedragen, zou kun nen denken dat de armen in Egypte goed af waren. De motieven De deugden van rechtvaardigheid en barmhartigheid komen bij de Egyp tenaren niet voort uit religieuze plichten. De armen helpen is weliswaar

32

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online