Jan Bekker en Toby Witte - Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid

1  Jeugdbeleid in Nederland

voorbeeld van een ongetemd beleidsprobleem. Pak je dit probleem aan door sneller en harder te bestraffen of juist niet? Of biedt gezinsondersteuning in preventieve zin meer soelaas? Zo zijn er meer vragen dan antwoorden. De moeilijkheid is dat wat voor de één een onwenselijke situatie is, voor de an der juist acceptabel kan zijn. Problemen hebben veelal te maken met beleving, een subjectieve ervaringswerkelijkheid. Jongeren zien zichzelf – overigens in de meeste gevallen terecht – niet als een probleem of risico, terwijl de volwas senen vaak wel zo oordelen: ze zijn volgens hen ‘verwilderd’, ‘ongeorganiseerd’ of ‘overlastgevend’. Dit maakt het oplossen van bijvoorbeeld jeugdkwesties in sommige gevallen – afhankelijk van de omvang en complexiteit van de situatie – voor beleidsmakers en -uitvoerders niet eenvoudig. Het problematiseren van kwesties met de jeugd wordt vooral duidelijk bij het stigmatiseren. Telkens krijgen groepen jongeren nieuwe etiketten opgeplakt: pragmatische generatie, postmoderne generatie, protestgeneratie, Niet-Nix generatie, Einsteingeneratie, apathische generatie, digitale generatie, X-, Y- en Z-generatie, zapgeneratie, iPadgeneratie en ga zo maar door. In het boek Grenzeloze generatie (Spangenberg & Lampert, 2009) wordt ge constateerd dat jongeren van nu voornamelijk op zichzelf en het eigen netwerk gericht zijn. Genieten en consumeren staan centraal in hun leven, het gaat ze om uiterlijk vertoon en kicks. Die belevings- en consumptiecultuur leidt ertoe, aldus het boek, dat jongeren zich minder bekommeren om anderen en wei nig actief bijdragen aan de gemeenschap. Een toenemend aantal jongeren heeft schulden, heeft last van overgewicht, verlaat voortijdig de school zonder diplo ma, heeft geen werk, vertoont extreem alcohol- en drugsgebruik, heeft slechte omgangsvormen en is minder taalvaardig. Het jeugdvraagstuk roept bovendien een zeker ongeduld over het beleid op. De samenleving lijkt steeds (over)gevoeliger te reageren op ongewenste situaties en eist dat de overheid ze direct oplost. De collectieve verontwaardiging is snel groot. Door de geprikkelde houding van de burger ten aanzien van bepaalde groepen jongeren in menige gemeente nemen de roep om en de behoefte aan het stellen van grenzen en het nemen van harde maatregelen toe. Het beleid krijgt daardoor een zeker militant karakter. Het beleidsjargon is doorspekt met quasimilitaire kretologie. Overheden gaan ‘in de aanval’, hebben ‘frontlijnwer kers’ in dienst, opereren met gezaghebbende ‘stadsmariniers’ en kennen ‘mars routes’ en ‘zomeroffensieven’ om de problemen te bestrijden en in de kiem te smoren. In sommige gevallen worden zelfs gemeentelijke noodmaatregelen af gekondigd, zoals in 2016 in de gemeente Maassluis.

THEORIE

22

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online