Richard de Brabander - Van gedachten wisselen

Richard deBrabander

Van gedachten wisselen

filosofie enethiek voorzorg enwelzijn

‘Niemandkanons eengroteredienst bewijzen danons te tonenwat ermankeert aanwatwedenkenendoen.’

BryanMaggee (1974: 49)

Vangedachtenwisselen Filosofieenethiekvoor zorgenwelzijn

RicharddeBrabander

Tweede, herzienedruk

bussum2013

©2008Uitgeverij Coutinhobv Alle rechtenvoorbehouden. Behoudensde inofkrachtensdeAuteurswetvan1912gesteldeuitzonderingenmagnietsuit dezeuitgavewordenverveelvoudigd, opgeslagen ineengeautomatiseerdgegevensbestand, of openbaargemaakt, inenigevormof openigewijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe- stemmingvandeuitgever. Voor zoverhetmakenvan reprografischeverveelvoudigingenuitdezeuitgave is toegestaan op grond van artikel 16hAuteurswet 1912dientmende daarvoorwettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloem- lezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16Auteurswet 1912) kanmen zich wenden totStichtingPRO (StichtingPublicatie- enReproductierechtenOrganisatie, Postbus 3060, 2130KBHoofddorp,www.stichting-pro.nl). Eerstedruk2008 Tweede, herzienedruk2013 Uitgeverij Coutinho Postbus333 1400AHBussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Omslag: Garlic, Amsterdam Opmaakbinnenwerk: i-krek (YolandeVerhoef), Amsterdam Noot vandeuitgever Wij hebbenallemoeitegedaanom rechthebbendenvan copyright teachterhalen. Personen of instantiesdieaanspraakmakenopbepaalde rechten,wordt vriendelijkverzocht contact op tenemenmetdeuitgever. ISBN 9789046903612 NUR 741

Woordvooraf

Vooraf eenwoord vandank. Niet inde laatste plaats aande studentenmet wie ikmij deafgelopen tien jaar hebgebogenover allerlei vragendie indit boek terugkomen.Devragendie ikophenafvuurdeomdevanzelfsprekend- hedenwaarachterzij zichverscholen in twijfel te trekken, kaatstenzijnetzo hardweer terug. De laatste twee jaar zijnversies vanhoofdstukkenvandit boekgebruikt tijdensdecollegesovermens-enmaatschappijbeelden inhet sociaalwerk.Dediscussiedaaroverdwongmij steedsweerheteenenander bij te stellen. Verder wil ikmijn collega’s bedanken, met name Eric Haas, JosienHofs, Jan van Seters, Emile vanOosterhout, Els Backx, Gaila Pander, WillemvanderBentenBettyWulfson.Eenaantalvanhenheeftdevoorlaat- steversiegelezenenvanbemoedigendcommentaarvoorzien. Bij de tweededruk Deze tweede druk verschilt op een aantal punten vande eerste uitgave uit 2008. Allereerst zijn de maatschappelijke kwesties die de ideeën van de besproken filosofen illustreren en, naar ik hoop, verduidelijken geactua- liseerd. Daarnaast heb ik een aantal andere wijzigingen aangebracht. De paragraaf over John Rawls’ theorie van de rechtvaardigheid is verplaatst naar hoofdstuk 5. Het vierde hoofdstuk beperkt zich nu tot de klassieke politieke filosofie van Hobbes, Locke en Rousseau. Ik heb ervoor gekozen om in hoofdstuk 5 de paragraaf overMargalit en zijn idee van de fatsoen- lijke samenleving te schrappen. Inplaatsdaarvanbespreek ikhetwerkvan Michael J. Sandel. Hoofdstuk 7 is hetmeest ingrijpend veranderd en spitst zichnu toe opwetenschapsfilosofische vragen. In een kritische blik ophet standaardmodel vandewetenschapwordende ideeënvanPopperenKuhn geïntroduceerd. Foucaults theorie over macht is verplaatst naar hoofd- stuk 3. De bespreking van Nietzsches kritiek op het waarheidsbegrip en Foucaultsbegripvandiscoursblijven inhoofdstuk7gehandhaafd. RicharddeBrabander Rotterdam, december2012

Inhoud

Inleiding

9

Hoofdstuk1 De zelfoefeningvanhetdenken Filosofiealsdagelijksekost 1.2 Filosofieen sociaalwerk 1.3 Eennormatief beroep 1.4 Demensals subject 1.6 Vangedachtenwisselen 1.7 Disciplines inde filosofie 1.8 1.1 1.5 Ten slotte Denkoefeningen Hoofdstuk2 Gelukkig: invoor- én tegenspoed? Welvaart engeluk 2.2 Filosofievande levenskunst 2.3 Het volmaakte leven 2.4 Onverstoorbaargeluk 2.5 2.1

17 17 21 25 30 34 36 41 43 45 45 47 47 50 55 63 67 72 77 78 81 81 84 92 98

Grote, kleineen sterkeverhalen Filosofievanmensenmaatschappij

Het grootstegelukvoor iedereen Vanhet leveneenkunstwerkmaken Eenparadijsopaarde? Vooruitgang: eenzegenof eenvloek? Politiserendwerken Devervreemdemens Dezelfstandigemens

2.6 Ten slotte Denkoefeningen

Hoofdstuk3 Meerautonomie: humaniseringof disciplineringvandemens?

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

103

Inhoud

Dehandelendemens Degedisciplineerdemens Sociaalwerkalsnormaliserendepraktijk Dedemocratische rechtsstaat De theorievanhet sociaal contract In staat vanoorlog Voorde lievevrede Verdrevenuithetparadijs Overheidsbemoeienis

3.6 3.7 3.8

112 122 130 135 136 139 139 144 147 153 161 165 169 170 171 171 176 187 192 202 208 209 211 211 213 217 223 235 239 243 244

Ten slotte Denkoefeningen

Hoofdstuk4 ‘Deboel bij elkaarhouden’:methardeofmet zachtehand?

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6

Ten slotte Denkoefeningen

Hoofdstuk5 De zorgvooranderen: uitplicht, uit respectofuitbetrokkenheid?

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 Dekwaliteit vanhet leven Zorguitplicht Eerlijkezorg Zorguit liefde Zorguitbetrokkenheid Waardoe ikhet eigenlijkvoor? Existentiefilosofie Stadiaopde levensweg Zorgenmenselijkeexistentie Hetmenselijkgelaat Depresentiebenadering Hoofdstuk6 Hetmenselijkbestaan: kiezenof delen? 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 Ten slotte Denkoefeningen Ten slotte Denkoefeningen

Vangedachtenwisselen

Hoofdstuk7 Het resultaat vanwetenschap: halveof helewaarheden? Wiehetweet,maghet zeggen 7.2 Sociaalwerk:wetenschapenpraktijkgericht onderzoek 7.3 Wetenschap: gissingenenweerleggingen 7.4 Wetenschappelijke revoluties 7.5 Hoogmoedkomt voordeval 7.6 Intermezzo: structuralismeendifferentiedenken 7.7 Archeologievanhetweten 7.1

247 247 251 256 263 270 278 284

Ten slotte Denkoefeningen Eindoefening Literatuur Register Overdeauteur

288

289

290

Lijst van filosofischebegrippen Illustratieverantwoording

291

295

297

303

315

Inleiding

De Griekse filosoof Plato noemde de verwondering de oorsprong van de filosofie.Nuverwonderenwijonsdoorgaansenkelwanneerweonverwacht iets vreemds tegenkomen. De filosofie echter verwondert zich niet zozeer over het vreemde als wel over het alledaagse, dat wat vanzelfsprekend is, normaal lijktenvolkomenbekend is.De filosoofheeftvolgensPlato tot taak te brekenmet de heersende opinies, de gangbaremeningen die het losse cement vormen van ons bestaan; deze houden ‘de boel bij elkaar’ en zijn tegelijkertijdnetzoveranderlijkalshetweer. Filosofiesteltvragenoverwat wijvanzelfsprekendvindenenbrengtdaaromaltijdverwarringen,hetmoet gezegdworden, irritatiemet zichmee. Steedsweer formuleert de filosofie variaties op fundamenteel onbeantwoorde vragen: wat iswaarheid, wat is de mens, bestaat de mens, wat is de zin van het leven en wat is denken? Deze houding heeft filosofen vaak in conflict gebracht met de gevestigde orde, die immers van vanzelfsprekendheden aan elkaar hangt. De kunst is danookniet zozeer zich teverwonderen,maar tegendeheersendeopinies inde schok vande verwondering te doorstaan enmet elkaar daarover van gedachten tewisselen.Met elkaar,want filosoferendoe jeniet alleen, ineen ivoren toren. Er zijn anderen voor nodig, die ons dwingen om onze ideeën goed teonderbouwen, kritisch tegenhet licht tehoudenennader teonder- zoeken. Indit boekwordt filosofie beschouwd als verwondering en als een zelf- oefeningvanhetdenken. Filosofiegaatnietdewegvanhetonbekendenaar hetbekende,maardievanhetbekendenaarhetonbekende.Het iswaardat dezeweg inonzecultuurnauwelijkswordtbewandeld. Zowelhetonderwijs alshet sociaalwerk isop zo’nmanierbewegwijzerddat elkeverwondering dieons opeendwaalspoor kanbrengen indekiemwordt gesmoord. Dat is niet iets vande laatstepaar jaar. Evenminhoudt het exclusief verbandmet wat recentelijk als het ‘nieuwe leren’ werd bekritiseerd. Al in 1992 stelde CornelisVerhoevendecultuurvandevanzelfsprekendheid inhetonderwijs aande kaak: ‘De hele didactiek is erop gericht het nieuwe tot het bekende te herleiden: het is een proces waarvan de vanzelfsprekendheid het eind- doel enhet beoogdeproduct is. Eendidactiekdiede verwondering ernstig neemt, zouzich, alseendidactiekvanafnemendevanzelfsprekendheid, eer-

9

Vangedachtenwisselen

der indeomgekeerde richtingbegeven’ (Verhoeven, 1992: 35). Samenmet dewoorden vanBryanMaggee, die ik eerder citeerde, kunnen dezewoor- denwordenbeschouwdalshetmottovanditboek. Vervangen we in het bovenstaande citaat het woord ‘didactiek’ door ‘methodiek’, dan krijgenwe een prachtige omschrijving van de heersende trend inhet sociaalwerk. Daarinwordt de cultuur vandevanzelfsprekend- heid geproduceerd in het regime van protocollen, procedures, resultaat- afspraken, stappenplannen en methodieken die een doel in zichzelf zijn gewordenendeaardendekracht vanhet sociaalwerkondermijnen. Heeft het sociaalwerkeenmorelekwaliteit, dan ligtdezeniet inhet gedachteloos navolgenvangebaandewegen,maar indeverhouding tot dedubbelzinnig- heidenonzekerheiddieaanzijnbasis liggen. Juist hetproblematiserenvan devanzelfsprekendheid legt demorelekwaliteit vanhet sociaalwerkbloot (Parton&O’Byrne, 2007: 50e.v.; 178e.v.). Bij het regimevanprotocollenendewetenschappelijke reductievanmaat- schappelijke problemenworden de laatste jaren steeds vaker vraagtekens gezet. Onze huidige samenleving wordt meer en meer getypeerd als een complex geheel van verschillende waardesystemen die elkaar aanvullen, maar ook tegenspreken en ter discussie stellen. Voor het verantwoorden van hun handelen kunnen sociaal werkers en andere sociale professio- nals niet meer als vanzelfsprekend terugvallen op een collectief gedragen waardesysteem enwetenschappelijke waarheden, aangezien deze zelf ter discussiestaan.Ditneemtnietwegdatoudeenvertrouwdemens- enmaat- schappijbeelden nog altijd onze blik richten, maar zij spreken niet langer vanzelf. Onze complexe samenlevingbrengt ookhaar eigenproblemenmet zichmee. Niet iedereen is in staat een eigenhouvast te vinden enheeft het vermogen de ontwikkelingen, die zich razendsnel opvolgen, bij te houden. Deproblemenwaarwevoor staan latenzichniet herleiden tot éénoorzaak en de oplossingen zijn niet te organiseren volgens een algemeen geldende wet. In Maatschappelijkwerk ineen sociaal gevoelige tijd betoogthoogleraar maatschappelijkwerkHansvanEwijkdatwe indeze complexewereldniet een strijdmoeten voeren om de juiste richtingmaar daarentegenmoeten ‘samenwerken ineenwereldmetmeerderewaarhedenenmeeronzekerhe- den’ (VanEwijk, 2010: 12). De kracht en essentie vanhet sociaal werk lig- genvolgenshemniet inhet bestrijdenvanachterstandenenverhelpenvan stoornissenmaar in het ondersteunen vanmensen zodat ze greep krijgen

10

Inleiding opde complexiteit, het richting leren geven aanhunbestaan enhet bevor- derenvan sociale redzaamheid. De complexiteit, pluraliteit en onzekerheid ‘maken het feitelijk onmo- gelijk om sociale problemen en sociaal gedrag tot een eendimensionale oplossing terug te brengen’ (Van Ewijk, 2010: 37). Tochwordt van sociale professionals steeds meer een daadkrachtig en kordaat optreden geëist. Totdeze ‘nieuwekordaatheid’ hoortbijvoorbeelddeEerdmans-brigade, die met een televisiecamerawel eens evenverhaal gaat haleneneenoplossing afdwingt. Eerdmans’ programmavormt volgens JosvanderLans ‘eenvoor- uitgeschoven post in het veranderende denkklimaat van Nederland’ (Van der Lans, 2010: 13). ‘Niet lullen, maar poetsen’, zoals ze inRotterdam zeg- gen. Het gevaar van deze doe-retoriek is dat nuances, begrip voor de situ- atie vanbetrokkenen en consequenties vanmogelijke interventies terzijde wordengeschoven.Dedoe-retoriek iseen ‘retoriekvandeeenvoud’.Vander Lans en Van Ewijk alsook Roelof Hortulanus pleiten er daarentegen voor dat we erkennen dat het sociale domeinwordt gekenmerkt door ‘strijdige interpretaties, dilemma’s, niet-logischekeuzes en tegenstrijdigehandelwij- zen’ (Hortulanus, 2011: 13). In De structuur vanwetenschappelijke revoluties vergelijkt dewetenschaps- filosoof Thomas Kuhn studieboeken inwetenschappenmet een gids voor toeristen: ‘de indrukvandewetenschapdiedaaruitwordt opgedaan isniet beter dan de indruk diemen van een nationale cultuur krijgt uit een toe- ristische folder of een taalleerboek’ (Kuhn, 2003: 39). Die indrukken zijn, zoalsweallemaalweten, zeermisleidend. Zijnbelangrijkstebezwaar isdat studieboekendehuidige stand van zaken in eenwetenschapsgebiedweer- geven en daarbij de indrukwekken dat deze stand van zaken normaal en de logische uitkomst van een bepaalde ontwikkeling is. Op deze manier wordtdehuidigestandvanzakenverabsoluteerd,metalsgevolgdatandere manieren van denken en wetenschapsbeoefening als abnormaal of ‘niet meervandeze tijd’wordenuitgesloten. IkhebgepoogdgeenLonelyPlanet- gidsvande filosofie teschrijven.De filosofiebeweegt zich ineen labyrinten er isgeenwollendraadjedat onsnaardeuitgang leidt. Dit boek is geschreven met twee bedoelingen. De eerste bedoeling is studenten en professionals te informeren over filosofische thema’s waar- mee sociaal werkers in hun beroepspraktijkworden geconfronteerd. Deze thema’s zijnwelzijn en geluk, vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid, ver-

11

Vangedachtenwisselen

antwoordelijkheid,macht, veiligheid, ordeenmenswaardigheid. De tweede bedoeling–maarmisschien ishetbeter tesprekenvaneenheimelijkgenoe- gen– is studentenenprofessionals te latendelen indeverwonderingende zelfoefeningvanhetdenkenwaarinnietsmeervanzelf spreekt. Dat sommi- gen indit labyrint vanhetdenken totwanhoopwordengedrevenzal ikniet ontkennen.Zostuitte ikenige tijdgeledenbij toevalopeen tweetwaarineen studentmijn boek als nummer éénnomineerde voor de jaarlijkse boeken- verbranding.Deexactewoordenwaarmeehij Vangedachtenwisselen kwali- ficeerde zal ikhiermaar niet herhalen. Duidelijkwasdat hijworsteldemet vragen enopdrachtenwaaropdit boek geenpasklare antwoorden geeft. In feitewasde studentheel goedbezig. Sociaalwerkers zijn ermeester innaar debekendeweg te vragen. Maar minstens zobelangrijk is het dat zij zich verwonderen en leren fundamen- televragen te stellenoverwaar zenueigenlijkmeebezig zijn. Hierbijmoet worden opgemerkt dat verwonderen geen trucje is dat even kan worden geleerd. Of, in het hedendaagse onderwijsjargon, verwondering is geen competentiediekanwordenverworven. Deverwondering is een schokdie gepaard gaat met verwarring, verbijstering en ergernis, omdat het decor vanvanzelfsprekendhedenwordtdoorbroken. Het boek is als volgt opgebouwd. Het eerste hoofdstuk gaat in opde vraag hoe sociaal werkers geconfronteerdwordenmet filosofische vragen en zet deopvattingvan filosofieals verwonderingen zelfoefeningvanhet denken nader uiteen. In de daaropvolgende hoofdstukken staat steeds een filoso- fisch thema centraal. In het tweede hoofdstukwordt aan de hand van het werkvanAristoteles, Seneca, JohnStuartMill enMichel Foucaulthet thema geluk enwelzijn uiteengezet. Het bevorderen vanwelzijn is lang het cen- trale uitgangspunt geweest vanwat nu sociaalwerk en voorheenwelzijns- werkwerd genoemd. In hoofdstuk 3wordt de vraag naar het welzijn van de mens opnieuw gesteld vanuit de maatschappijkritische filosofie van KarlMarx, ErichFrommenHannahArendt. Inhaarboek Menslievendezorg verwondert Annelies van Heijst zich in het verlengde van Arendt over de verzakelijking in de zorgpraktijk, waarachter volgens haar een ontmense- lijking schuilgaat. Zienwe in het maatschappijkritisch perspectief de aan- dacht voor het welzijn en de ontplooiing van het individu, in de politieke filosofie van Hobbes, Locke en Rousseau staat de samenleving als geheel centraal. De opvattingen van deze filosofenworden in hoofdstuk 4 uiteen-

12

Inleiding gezet. Daarbij wordt ingegaanophet huidige debat over de democratische rechtsstaat. De vraagwaaromwe überhaupt voor onzemedemens zorgen, wordt opgeworpen inhoofdstuk5. Zorgenwevoor anderenuit plicht of uit liefde?Dezevraagwordtbeantwoordaandehandvandeethiekvan Imma- nuelKant, desociale filosofievanMarthaNussbaumendepolitieke filosofie vanMichael J. Sandel. In hoofdstuk 6 staat de existentiefilosofie van Søren Kierkegaard,MartinHeideggerenEmmanuel Levinascentraal.Kierkegaard betoogt datweonsbestaankiezen, Heideggerdat existentiewezenlijk zorg isenLevinasdat zorgbetekentdatwehet lotvananderenoponsnemen. In hetverlengdehiervanwordtdepresentietheorievanAndriesBaartbespro- ken. Terafsluitingwordt inhoofdstuk7nader ingegaanopdewetenschaps- filosofie. Het vertrekpunt daarbij is eenkritiekophet standaardmodel van dewetenschap, dat in het publieke bewustzijn overheerst enwordt gedo- mineerddoorhet ideedat eenwetenschappelijke theoriewaar isalszijmet de feitenovereenstemt (Leezenberg&DeVries, 2010: 31). Poppers begrip van falsificatieenKuhns theorievanparadigmawisselingen stellendit stan- daardmodel ter discussie. Foucault richt zijn pijlenmeer in het bijzonder opdemenswetenschappenenkritiseert,medeonder invloedvanhetwerk vanNietzsche, het ‘autonomesubject’.Hij laat ziendatdemensallesbehalve vanzelf spreekt. Niet alle filosofendiewordenbesprokendelendeopvattingdat filosofie begint met en eindigt in de verwondering. Evenmin zijn alle filosofen van mening dat filosofie een zelfoefening van het denken is. De mate waarin zij zich verwonderen en filosofie beoefenen verschilt. Aanhet eind van elk hoofdstuk zal daaromeenbalanswordenopgemaakt óf en inhoeverrehun filosofiebegint eneindigt indeverwondering. Door in elk hoofdstuk een thema centraal te stellen, hoeven de hoofdstuk- ken niet in een bepaalde volgorde te worden gelezen. In principe kan elk hoofdstuk op zichzelf gelezen en besprokenworden.Wel is het verstandig het inleidende hoofdstuk als eerste te bestuderen. Dat een thema in een hoofdstuk centraal staat, betekent overigens niet dat de andere thema’s daarin onbesproken blijven. Zij hangen immers veelal met elkaar samen. Met behulp van het register achter in het boek kunnen die samenhangen nagevolgdworden. Opdezemanier kunnen juist de verschillendeperspec- tievenwaarin zoiets als vrijheid betekenis krijgt opgespoordworden. Aan het eind van het boek zijn denkoefeningen opgenomen waarmee studen-

13

Vangedachtenwisselen

tendestof kunnenverwerken. Er iseenkleinebegrippenlijst vanspecifieke filosofische termen toegevoegd. Daarinworden de belangrijkste algemene ‘technische’begrippenkortomschreven.Thematischebegrippenalsverant- woordelijkheid of rechtvaardigheid of ‘conceptuele personages’, zoals het gelaat vanLevinas, zijndaarinniet opgenomen. Inelkhoofdstukwordtbeschrevenhoeenvanuitwelkevooronderstellingen filosofenhunstellingenhebbenontwikkeld.Wevolgendegedachtegang, de argumentenendeaannameswaarophunvragenenantwoorden zijngeba- seerd.Hierbijwordt eenaantal beperkingen inacht genomen. Deonderlingeopvattingenwordennaastelkaargezetenniet inrelatie tot elkaarbediscussieerdenbeoordeeld.Deacademischevraagofbijvoorbeeld MarthaNussbaum een juiste interpretatie van JohnRawls geeft danwel of Emmanuel LevinasMartinHeidegger goedheeft begrepen, is hier niet aan de orde. Daarmee hangt een tweede beperking samen. Over elke filosoof diehierwordt besproken, bestaat eenenormehoeveelheid secundaire lite- ratuur waarin deskundigen met elkaar debatteren over de betekenis van hunwerk. Hoe interessant dit ook is, daarop ingaan schiet het doel vandit boekvoorbij.Tot sloteenderdebeperking.Degedachtegangvan filosofen is complex, zekervandie filosofendiedewegvanhetbekendenaarhet onbe- kende volgen én doorstaan. Dit boek dient als een inleiding in de filosofie voor studentendie geen filosofie studeren. Dit houdt onvermijdelijk indat de ingewikkelde gedachtegang van filosofen enkel in grote lijnen kanwor- dennagevolgd. Voorwiemeerwil lezen, iser eenuitgebreide literatuurlijst opgenomen. Dan nog een opmerking over het gebruik van de term ‘sociaal werk’. In publicaties (zie: Van Riet, 2006; Van Ewijk et al., 2007) over zorg enwel- zijn neemt de term ‘sociaal werk’ een steeds dominantere plaats in. In het Engels wordt allang van social work gesproken. Nederlandse opleidingen profileren zich steeds vaker onder de naam School of Social Work en ook inberoepsprofielenwordt de term sociaalwerkof het Engelse socialwork gebruikt. De aanduiding sociaalwerkverwijst naar eenverbredingvanhet beroep en een integrale aanpak van maatschappelijke problemen. Er is behoefte aan generalisten die een overzicht hebben van en zich snel kun- nen bewegen in het netwerk van zorg- en hulpverlening. Er wordt echter ookweergeroepenom specialistendiemet specifiekedoelgroepenkunnen

14

Inleiding werken.Dediscussieoverdeberoepenstructuurduurtnogvoort.Daarbij is het goedom tebedenkendat studentenaandeopleidingvoor sociaalpeda- gogischehulpverlening,maatschappelijkwerk&dienstverlening, culturele en maatschappelijke vorming of pedagogiek en psychologie niet worden opgeleid voor een functiemaar voor een sociaal beroepwaaraan de beoe- fenaarszichcommitteren.Wordt inditboekgesprokenvande ‘sociaalwer- ker’ – ikgeefdevoorkeuraanhetNederlandsbovenhetEngels–dan isdeze term van toepassing op een heel scala van functies in de sector van zorg enwelzijn: begeleiders van verstandelijk gehandicapten, hulpverleners in zorginstellingen, begeleiders vanpsychiatrischpatiënten, opbouwwerkers, buurtregisseurs, jongerenwerkers, zorgverleners, reclasseringsambtena- ren, gezinsvoogdenenwatdiesmeer zij. De voorbeelden in dit boek zijn voornamelijk ontleend aan het sociaal werk en de discussies die in deze beroepspraktijk worden gevoerd. Maar ditboekkanookgoedwordengebruiktbinnenaanverwanteopleidingenen beroepenwaar dezelfde vraagstukken aande orde zijndie hier behandeld worden.Daarbijkanbijvoorbeeldwordengedachtaanverpleegopleidingen. Docentenén studentenkunnen zelf casuïstiekaandragenendezevanuit de verschillende filosofenbespreken.

15

Filosofiealsdagelijksekost Filosofie is in. Populaire tijdschriften als Filosofie Magazine en Filosofie vinden gretig aftrek. Filosofische cafés, waar op verlaten zondagmiddagen socratische gesprekken worden gevoerd en filosofen lezingen geven, rij- zen als paddenstoelen uit de grond. Op de zondagmorgen kunnen we op de televisie kijken naar Het Filosofisch Kwintet , waarin bijvoorbeeld rech- ters, (oud-)politici en rechtsgeleerden over de rechtsstaat en artsen over degrenzenvandegeneeskunst discussiërenendaarbij ‘filosofischevragen niet schuwen’. Filosofe Stine Jensen bezoekt in haar televisieprogramma andere filosofenenspreektmethen luchtigjesoverwiewezijnenwatonze identiteit bepaalt. En in het programma Kijken in de ziel stelt programma- maker Coen Verbraak filosofische vragen aan artsen, psychiaters en advo- caten. Op steedsmeerplaatsen inhet landbuigen leesgroepen zichoverde vertaalde vuistdikke en beslist niet makkelijkewerken van Kant, Spinoza, Popper, Rawls en Machiavelli, die als zoetebroodjesoverde toonbankgaan.De maandapril isuitgeroepen totMaandvan de Filosofie, die officieel wordt geopend met een Nacht van de Filosofie, die op zijn beurt en naar goed gebruik aanlei- ding is geweest tot het organiseren van een alternatieve Nacht van de Weige- raars. Wie deze ‘Nachten’ wil bezoeken moet ruim van tevoren reserveren, want ook hier geldt ‘vol is vol’. Enwie er na al deze avonden, nachten en weekenden noggeengenoegvankankrijgen, kanzijn hart ophalen tijdens een midweek filo- sofie in Griekenland, waar het zo’n 2500 jaargeledenallemaal isbegonnen.   1

De zelfoefeningvanhetdenken Filosofieen sociaalwerk

1.1

17

1 ❚ De zelfoefeningvanhetdenken

Vanwaar deze interesse?Wellicht is de grote belangstelling het gevolg van de tijd waarin we leven. De ontwikkelingen in de medische technologie, de biotechnologie en de informatie- en communicatietechnologie maken het mogelijk levens te verlengen, organen te transplanteren, via prenatale diagnostiekongeborenvruchten en embryo’s teonderzoekenop eventuele (erfelijke) afwijkingen, gewassen genetisch temanipuleren, dieren – en in de toekomstwellichtmensen – te klonen, kunstmatige intelligentie te ont- wikkelen, ons overal te volgen enop straat vanuit een centrale bestraffend toe te sprekenwanneerweonsniet gedragenzoalsdathoort. Technologische ontwikkelingen zijn een zegen, maar hebben ook hun keerzijde. De mogelijkheid om langs niet-natuurlijke weg toch kinderen te krijgen heeft veel echtparen gelukkig gemaakt. Maar dezemogelijkheid heeft ook geleid tot het fenomeen commercieel draagmoederschap, waar- bij vrouwen tegen betaling een kind voor een andere vrouw dragen. In India is het commercieel draagmoederschap in 2002 gelegaliseerd en kan zelfs gesproken worden van een ‘zwangerschapsindustrie’ (Sandel, 2010: 110 e.v.). Voor een bedrag van tussen 4500 en 7500 dollar dragen vrou- wen het kind, dat zij na de geboorte afstaan. Sommige vrouwen doen dat meerdere keren en verdienen op diemanier een som geld die zij normaal gesproken inheel hun levenniet bij elkaar zoudenkunnenkrijgen.Met dat geld kunnen zij hun eigen kinderennaar school enmisschien zelfs naar de universiteit sturen. Opdezemanier levert draagmoederschap tal vanvoor- delenop: echtparendieanderskinderloosblijvenzienhungrootstewens in vervulling gaan endekinderenvande Indiase vrouwenhebben eenbetere toekomst inhet vooruitzicht. Zogezegdeenwin-winsituatie. Tochontstaan er problemen. Somsweigerendraagmoeders depasgebo- reneaf testaan,omdatzijeen testerkebandvoelenmethetkinddatzijheb- bengedragen.Datheeft tot zeer ingewikkelderechtszakengeleidwaarinde kwestie van vrije wil een belangrijke rol heeft gespeeld. Handelen draag- moeders uit vrije wil of onder dwang van de armoedige omstandigheden waarin zij verkeren? Dat de bevruchte eicel van de draagmoeder zelf was, speelde in deze rechtszaken een belangrijke rol. Sommige draagmoeders eisten het ouderschap of de voogdij op, andere een bezoekregeling; eisen die om deze reden door de rechter vaakwerden ingewilligd. Voor dit laat- ste biedt de inseminatietechnologie een oplossing. Die technologiemaakt hetmogelijkom indeze ‘zwangerschapsindustrie’ arbeidsdeling toe tepas- sen. Het echtpaar koopt een eicel bij mevrouw X. Deze eicel wordt in het

18

1.1 ❚ Filosofiealsdagelijksekost laboratorium bevrucht met het sperma van deman. Vervolgens wordt de bevruchte eicel bij mevrouw Y ingeplant. In dit geval wordt nietmeer van draagmoedersmaar van leenmoeders gesproken. Waar voorheen het kind als een godsgeschenk danwel als de vrucht van een geconsumeerd huwe- lijkwerd verwelkomd, is het nu een product geworden van een industrie, met alle bijbehorende elementen: leveranciers van eicellen, bemiddelings- bureaus, producenten (leenmoeders) en het verplaatsen van de productie naar de lagelonenlanden (draag- of leenmoeders indeVerenigde Staten of Europazijnvelemalenduurder). Alsgevolgvantechnologischeontwikkelingen levenwevolgensdeSloveense filosoof Slavoj Žižek in ‘een unieke tijd waarin iedereen op een bepaalde manierwordtgedwongenomeensoort filosoof tezijn’ (Žižek&Daly, 2005). Steeds vakerwordenwe in ons dagelijks leven geconfronteerdmet vragen dieeen filosofischkarakterhebben.Want ishetwelmenswaardigen recht- vaardigdat een Indiasevrouwals leenmoederwordt ingehuurd?Reduceert het leenmoederschap haar niet tot een ‘broedmachine’, een ‘babyfabriek’? Wordenbaby’s gereduceerd tot handelswaar, datwil zeggen als dingendie gekocht en verkocht kunnenworden?Wordt hunmens-zijn daarmee niet naarbenedengehaald? Is inde toekomst een scenariodenkbaardat baby’s waaraan ietsmankeert teruggebracht enbijwijzevansprekenbinnenveer- tiendagengeruildkunnenworden?Getuigtdezezwangerschap tegenbeta- ling niet van een respectloze behandeling van vrouwen? Enweegt dit alles op tegen het directe voordeel dat de leenmoeders (een betere toekomst voorhunkinderen) enhet echtpaarvandit alleshebben? De technologischeontwikkelingenroepenookandere filosofischevragen op. Is het wel menselijk, en dus wenselijk, om levens te verlengen? Moe- tenwe iemandvanvierentachtignogeendureopenhartoperatiegeven?Zal prenatale diagnostiek er uiteindelijk toe leidendatwe invalidennietmeer geborenzullen latenworden?Looptonzedemocratischerechtsstaat gevaar wanneer de overheid met één druk op de knop over onze bel-, bank- en e-mailgegevenskanbeschikken?Enwatmoetenweantwoordenalsdeart- senaanonsvragenof onzedementemoedermoetwordengereanimeerd in het geval zij eenhartstilstandzoukrijgen? Deunieke tijdwaarvanŽižekspreekt, dwingtóóksociaalwerkersomeen soort filosoof te zijn. Professionele sociaal werkers, welzijnswerkers, zorg- verleners enmaatschappelijke dienstverleners worden in hunwerk bijna

19

1 ❚ De zelfoefeningvanhetdenken

dagelijks geconfronteerd met vragen die een filosofisch karakter hebben. Moet drugsgebruikwel of nietworden gedoogd? Zijndrugsgebruikers ver- antwoordelijk voor hun verslaving of niet?Moetenwerklozenwerk onder hunniveauaanvaarden?Dient crimineel gedragstrenger tewordengestraft endienenhangjongerenharder tewordenaangepakt?Moetenverstandelijk gehandicapten enpsychiatrischpatiënten integreren inde samenleving en de kans krijgen eennormaal leven te leiden – datwil zeggen een leven als ieder ander ‘normaal’mens?Kun je verstandelijk gehandicaptenof ouders die hun kinderen verwaarlozen verplichten anticonceptie te gebruiken? Dient de vrouw van een werkloze moslimman te solliciteren? Is een ver- standelijkgehandicapteeenziekeof iemandmetmogelijkheden? Voor een antwoordop al deze vragenkunnenweons niet opde resulta- ten van bepaaldemethodieken beroepen. In hun beroepspraktijk ervaren sociaalwerkers veelal dat antwoordenniet eenvoudigwegvoorhanden zijn endatmensenheel verschillendover zoiets als verantwoordelijkheidden- ken. Vandaagdedagmagde overheiddanwel vandedaken roependat de burger zijn ‘eigenverantwoordelijkheid’moet nemen en zelfredzaammoet zijn,maarwat is verantwoordelijkheideigenlijkenbestaat zijwel?Kunnen weover ‘verantwoordelijkheid’ beschikken zoalsweoverons geldbeschik- ken?Enwat voor eenmens- enmaatschappijbeeld zit er achterde roepom ‘eigenverantwoordelijkheid’ enzelfredzaamheid? In de filosofiewordt al eeuwenlang nagedacht over deze en andere kwes- ties. Deze denkarbeid heeft niet tot pasklare antwoorden geleid. Maar het zou onjuist zijnhieruit te concluderendat filosofie een overbodige ennut- teloze bezigheid iswaarmee enkel wereldvreemde figuren hun tijd doden. In dit hoofdstuk gaanwe in op de vraagwat het belang is van de filosofie voorhetsociaalwerk.Watkunnensociaalwerkersvande filosofie leren?En wat is dat eigenlijk: filosofie? Aan de hand van een aantal voorbeelden uit depraktijk latenwe zienhoe filosofische vragen ende antwoordendaarop doorwerken indepraktijkvanhet sociaalwerk. Vervolgenswordt ingegaan opwat filosofie is enwat haar vanwetenschap onderscheidt. De opvatting dat filosofie verwondering en een zelfoefening van het denken is wordt naderuiteengezet.

20

Made with