L. de Blois & R.J. van der Spek - Een kennismaking met de oude wereld

Deel I  •  Het oude Nabije Oosten

De uitwisseling van goederen kan verschillende vormen aannemen. Eén vorm is het geven en ontvangen van geschenken. Een andere vorm is kopen en verkopen, maar de grens met geschenkenuitwisseling is dun. Elke uitwisseling is gebaseerd op een wederzijdse overeenstemming over wat gegeven/verkocht en ontvangen/ gekocht wordt. In de Babylonische taal wordt ‘handel’ uitgedrukt door de term ‘ontvangen en geven’. De meest basale vorm is ruilhandel. De ene partij ontvangt als compensatie van een gegeven/verkocht goed een ander goed. Het probleem hierbij is de wensen van partijen bij elkaar te brengen. Heeft de verkoper wel be- hoefte aan het goed dat de koper aanbiedt en wordt men het eens over de waarde? Om dit probleem te omzeilen ontstond al heel vroeg in veel maatschappijen de behoefte om iets te gebruiken wat iedereen wel acceptabel vond. Wij noemen zoiets ‘geld’. ‘Geld’ heeft in principe drie functies: het dient als betaalmiddel, re- keneenheid en een manier om vermogen op te bouwen. ‘Monetisering’ zegt iets over de mate waarin al deze functies gebruikt worden en dat verschilt van plaats tot plaats en van tijd tot tijd. Monetisering nam in de loop van het eerste millen- nium sterk toe, vooral in Babylonië vanaf de zesde eeuw. Geld werd steeds meer gebruikt om lonen te betalen. Geld kon verschillende vormen aannemen, zoals vee, graan, zilver en goud. Zilver werd vrij snel het meest aanvaarde geld in veel samenlevingen. Het is schaars, licht in gewicht, gemakkelijk in stukjes te breken en een gewild product voor het maken van luxeproducten. Het werd al gebruikt in Mesopotamië vanaf het derde millennium v.Chr. en zilver bleef het meest gebruikte betaalmiddel op veel plaatsen op de wereld tot in de twintigste eeuw. Dat zilvergeld had lang niet altijd de vorm van munten, maar kon uitgewisseld worden in stukjes baar zilver die gewogen werden. Deze baren zilver (soms in de vorm van spiralen) konden in zeer kleine stukjes gebroken worden, tot stukjes van minder dan een gram. De Mesopotamiërs ontwikkelden een stelsel van gewichten waarvan de sjekel (8,33 gr.) de standaard was. De koningen van Lydië begonnen omstreeks 650 v.Chr. ronde schijfjes electrum (een natuurlijke legering van goud en zilver) van een min of meer vast gewicht van een merk te voorzien. Deze worden be- schouwd als de eerste munten. Ze werden waarschijnlijk echter eerst gebruikt in de sociale en politieke sfeer, voor het geven van geschenken aan volgelingen. Het duurde nog wel een eeuw voordat ze echt gebruikt werden in de handel en dan vooral in de Griekse wereld. In het Nabije Oosten werden munten pas geïntroduceerd door de Perzische koning Darius I. Perzische koningen gebruikten ze vooral voor het betalen van vaak Griekse huurlingen in het westelijke deel van het rijk. In het centrum, in Babylonië en Persis, bleef men ongemunt zilver gebruiken. Pas Alexander de Grote zorgde ervoor dat munten het standaard betaalmiddel werden. Overigens bleven het gewicht en het zilvergehalte van groot belang voor de waardebepaling en de acceptatie van de munt. Zie ook 10.6.

76

Made with FlippingBook HTML5