Mies Bezemer & Jan Bouwen, m.m.v. Coen Winkelman - Stotteren

1.4  | Vloeiend, normaal niet-vloeiend en stotterend spreken

nen zijn. Zo kunnen woordherhalingen heel normaal voorkomen (en dus onder nor male niet-vloeiendheden vallen), maar zij kunnen bij een stotterende persoon ook aanloopjes zijn om een kernstotter te voorkomen (hij herhaalt een woordje dat vóór het ‘stotterwoord’ staat een aantal keer in de hoop dat hij dan door het lastige woord heen kan komen: ‘Dat is een een een … een een ffles.’ Diezelfde woordherhalingen kunnen echter ook wijzen op broddelen of woordvindingsproblemen. Op het gebied van de non-verbale gedragingen is eveneens een onderscheid te ma ken tussen gedragingen die geassocieerd zijn met stotteren en normale non-verbale gedragingen (zie tabel 1.2). Iedereen gebruikt tijdens het spreken prosodische aspecten (tempo, ritme, klemtoon en intonatie; zie tabel 1.3) om een bepaalde dynamiek te bewerkstelligen. Wanneer iemand deze aspecten gebruikt als reactie op zijn stotteren, valt dit gedrag onder het secundair stottergedrag. Veel niet-stotterende mensen veranderen weleens iets in hun zinsconstructie of maken weleens een zin niet af. Maar ook hier gaat het erom waarom iemand dit doet. Is het een zinscorrectie omdat de spreker zijn gedachten toch anders wil ordenen, of probeert hij door een andere zin te gebruiken bepaalde woorden te omzeilen? In tabel 1.2 staan voorbeelden van deze aanpassingen waarop gelet kan worden: een herhaling van een deel van de zin kan bijvoorbeeld als ‘aanloopje’ gebruikt worden voor een stottermoment. Het onderscheid tussen normale en stotter- en broddelachtige niet-vloeiendheden is al jaren onderwerp van zowel het fundamentele als het toegepaste onderzoek. On der stotterachtige niet-vloeiendheden vallen drie types: herhalingen van eenletter Tabel 1.1 Categorieën niet-vloeiendheden, opgesplitst in kernstottergedragingen en normale niet-vloeiendheden (Janssen, 1985, p. 12) Kernstottergedragingen (type 1) Normale niet-vloeiendheden (type 2) ■■ snelle meervoudige herhaling van een klank – de k-k-k-kapitein ■■ snelle meervoudige herhaling van een letter greep – democra-cra-cra-cratisch ■■ snelle meervoudige herhaling van een eenlet tergrepig woord – de-de-de de man ■■ snelle meervoudige klankinterjectie – ik eh eh-eh-eh wil ■■ verlenging van een klank – het vvvvv-vreemde was ■■ blokkade met hoorbare en zichtbare spanning – ik b…[pauze]…ben ■■ langzame enkelvoudige herhaling van een klank – dat is t-treffend ■■ langzame enkelvoudige herhaling van een let tergreep – een po-positie ■■ langzame enkelvoudige herhaling van een woord – gisteren-gisteren ben ik ■■ zinsdeelherhaling – ik ben toen, ik heb me toen ■■ eh-interjectie – ik wil … eh … even zeggen ■■ woordinterjectie – ik moet naar … dinges … Paul toe ■■ pauze zonder hoorbare of zichtbare spanning – ik wil … [pauze] … even zeggen NB: Veel symptomen van broddelen komen overeen met hier genoemde normale niet-vloeiendheden. Ze ko men in het geval van broddelen frequenter voor dan bij vloeiende sprekers.

27

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online