Mies Bezemer & Jan Bouwen, m.m.v. Coen Winkelman - Stotteren

1  | Wat is stotteren?

van ontwikkelingsstotteren, met als gevolg een onjuiste diagnose. Wanneer de logo pedist/logopedist-stottertherapeut deze foutieve diagnose overneemt en zonder een nauwkeurig onderzoek gaat behandelen, neemt dit grote risico’s met zich mee. Van Borsel (2000) maakt de volgende indeling: ■■ farmacogeen stotteren: het niet-vloeiend spreken is een bijwerking van een genees middel; ■■ psychogeen stotteren: het niet-vloeiend spreken ontstaat meestal op latere leeftijd in verband met een psychisch probleem of een emotioneel trauma; ■■ gesimuleerd stotteren: komt zelden voor, tot nu toe enkel in een forensische con text; ■■ neurogeen stotteren: het meest voorkomende type van verworven niet-vloeiend spreekgedrag, dat zijn oorsprong vindt in het centraal zenuwstelsel, bijvoorbeeld na een CVA (beroerte). Shapiro (1999) breidt de voorgaande indeling uit met de volgende elementen: ■■ broddelen; ■■ stemstotteren ( spasmodic dysphonia ); ■■ verworven niet-vloeiendheden na laryngectomie; ■■ niet-vloeiendheden bij het syndroom van Gilles de la Tourette. Een vrouw van 48 wordt naar de logopedist verwezen in verbandmet stotteren. De vrouw aarzelt bij het verwoorden, praat over een ‘prullen eh ja eh eh een eh prullen, pri prul pru prullen vuilnis vuilnisdinges eh zak’. Dit ‘stotterend spreken’ had zich ontwikkeld nadat ze een poosje thuis veel op bed had gelegen. Bij navraag bleek dat de vrouw op haar werk een raam tegen haar hoofd had gekregen, hoofdpijn had ontwikkeld, naar huis was gegaan en daar in bed was gaan liggen. Zij woonde alleen en sprak dagenlang niemand. Wanneer er al iemand belde sprak ze niet vloeiend, en de beller zei dan: ‘Ik zal maar snel ophangen; ik merk dat je je nog niet lekker voelt.’ Er was niemand in huis die haar qua spreken goed in de gaten hield. De logopedist vroeg door en verwees de vrouw via de huisarts naar de neuroloog. Die constateerde een restant van een lichte hersenbloeding die de klachten had veroorzaakt; klachten die in dit geval gelukkig geleidelijkminderden. Bij stotteren dat op latere leeftijd is ontstaan, is extra alertheid noodzakelijk. Tijdens de anamnese wordt uitgebreid aandacht besteed aan fysieke en psychische klachten. Een beschouwing van de algemene spraak- en taalproductie kan meer informatie ver schaffen. Bij neurogeen stotteren treedt er meestal geen adaptatie-effect op bij het meermaals lezen van dezelfde tekst en wordt er evenveel gestotterd op de functie woorden als op de inhoudswoorden. De logische reeksen en zelfs zingen kunnen problemen opleveren, terwijl dit bij ontwikkelingsstotteren meestal wel goed (dat wil zeggen vloeiend) gaat. Vaak is er bij neurogeen stotteren nog geen sprake van psycho sociale reacties, maar die kunnen zich erg snel ontwikkelen. In veel gevallen wordt er terugverwezen naar de huisarts voor verder, bijvoorbeeld neurologisch, onderzoek. Het niet-vloeiend spreken kan een symptoom zijn van onder andere de ziekte van Parkinson.

30

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online