Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

3 Een dynamische visie op talent

De leerling kan initiatief nemen mits de leerkracht daar de ruimte voor geeft. Ook de taak is onderhevig aan dit beïnvloedingsproces. De taak wordt bijvoorbeeld moeilijker of makkelijker gemaakt door de manier waarop deze wordt aangebo- den en geïnterpreteerd. De driehoek speelt zich af op het microniveau in de les: het niveau van de af- zonderlijke uitingen van leerkracht en leerling. Met andere woorden, hier ontstaat in de interactie het leerproces; hier ontstaan kennis en vaardigheden. Dit was ook te zien in het voorbeeld van Wesley en de luchtspuit. Door de opeenvolging van vragen en antwoorden komt Wesley stap voor stap tot inzicht. In de talentdriehoek staan de interacties centraal die ontwikkeling voortstuwen. In hoofdstuk 4 (de leerling), 5 (de leerkracht) en 6 (de taak) zullen we uitgebreid ingaan op de drie ‘punten’ van de driehoek en hoe ze voortdurend in interactie zijn met elkaar. In deze paragraaf introduceren we deze drie punten, waarbij we benadrukken hoe deze met elkaar in verbinding staan en hoe ze met elkaar inter- acteren. Bij de ‘punt’ van de leerling is het belangrijk dat leerlingen nieuwsgierig zijn. Nieuwsgierigheid is een belangrijk startpunt van elk leerproces. Een onderzoeken- de houding van een leerling geeft de interacties tussen leerling, leerkracht en taak een belangrijke impuls. De leerling stelt misschien vragen of exploreert met het materiaal. Dit geeft de leerkracht aanknopingspunten om een vervolgvraag te stellen. Deze vraag stimuleert vervolgens het denken van de leerling. Wanneer een leerling een nieuw inzicht verwerft, motiveert dit hem een nieuw denkkader te ontwikkelen. Voor de tweede ‘punt’ van de driehoek, de leerkracht, is het van belang dat een leerkracht talentvol gedrag van kinderen kan zien. Een leerkracht moet inspe- len op de initiatieven van de leerlingen en hen op het juiste moment precies ge- noeg informatie geven. Hij kan ook de nieuwsgierigheid van leerlingen opwekken. Dit kan bijvoorbeeld door het stellen van prikkelende vragen of door de leerlingen te wijzen op onverwachte resultaten. Wat betreft de derde ‘punt’ van die driehoek is het belangrijk dat een leer- kracht zich realiseert dat de prestaties van kinderen ontstaan in voortdurende interactie met de leertaak en context. De leersituatie is dus ook van groot belang. Zonder interessante taak geen nieuwsgierigheid, en zonder handelingsmogelijk- heden geen exploratie. Als leerkracht ben je je hiervan bewust en kun je hiernaar handelen. De leerkracht creëert zodanig het lesmateriaal. Dit materiaal leidt tot nieuwsgierigheid bij de leerlingen en tot handelingsmogelijkheden van de leer- kracht.

3.6 De punten van de talentdriehoek

74

Made with