Geneesmiddelenonderzoek

Deze interactieve publicatie is gemaakt met gebruik van FlippingBook - een online streamingdienst voor PDF's. Je hoeft niets te downloaden of ergens op te wachten. Open het document en begin direct te lezen!

Examen: Gebruik maken van geneesmiddelen kennis.

Opdracht

De beginnend beroepsbeoefenaar voert gesprekken met patiënten over het gebruik van

zelfzorgmiddelen. Zij geeft advies in relatie tot de hulpvraag en bespreekt het

geneesmiddelengebruik met als doel therapietrouw te bevorderen. Vervolgens verwerkt en

controleert zij de geneesmiddel gerelateerde informatie in het medicatieoverzicht van de

patiënt en zet eventuele vervolgacties in gang.

De beginnend beroepsbeoefenaar schrijft een verantwoordingsverslag waarin een analyse

van de hulpvraag in relatie tot de specialistische kennis van zelfzorgmiddelen en een

argumentatie van de keuzes die je hebt gemaakt voor het advies over het zelfzorgmiddel

in relatie tot de hulpvraag. Betrek hierin:

kennis over interactie tussen geneesmiddelen en/of zelfzorgmiddelen

specialistische kennis van het bevorderen van therapietrouw

specialistische kennis van medicatieveiligheid binnen de verantwoordelijkheid van de

doktersassistent.

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt zelfstandig en handelt volgens protocollen,

professionele richtlijnen en werkafspraken en wijkt hiervan zo nodig af op basis van haar

vakkennis en werkervaring. Zij is verantwoordelijk voor een goede dossiervorming van

haar patiëntencontacten. In de uitvoering is zij medeverantwoordelijk voor het

concretiseren van vragen rondom geneesmiddelen en haar medicatietrouw. In het

adviseren van zelfzorgmiddelen is de doktersassistente zelf verantwoordelijk. Zij draag bij

aan een goede afstemming en duidelijke afspraken met de andere zorgverleners binnen

het samenwerkingsverband.

De doktersassistent heeft een bijdrage geleverd aan de controle van het

medicatieoverzicht, het verminderen van medicatiefouten en het vergroten van

patiëntveiligheid.

De doktersassistent heeft de juiste inschatting gemaakt van de situatie en advies gegeven

ten aanzien van het gebruik van zelfzorgmiddelen en de medicatieveiligheid.

De doktersassistent heeft een bijdrage geleverd aan het bevorderen van therapietrouw

gebruik van geneesmiddelen door patiënten.

Ingevulde beoordelingslijst met gedragsobservatie en verantwoordingsverslag

1

Beoordelingslijst.

Gedragsobservatie

Beoordelingscriteria

O V G

Levert een actieve bijdrage aan het actueel houden van het

medicatieoverzicht

Meldt tijdig (mogelijke) problemen m.b.t. medicatiegebruik en overlegt

proactief met de arts of apotheker

Werkt volgens protocollen, procedures en werkafspraken

Geeft begrijpelijke instructies en controleert of de patiënt de informatie heeft

begrepen

Past zich aan de patiënt aan qua communicatie en omgangsvormen en maakt

adequaat gebruik van voorlichtingsmateriaal

Gaat vertrouwelijk om met persoonlijke informatie van de patiënt

Adviseert de patiënt op een motiverende en positieve manier om de

medicatie volgens voorschrift in te nemen

Bespreekt nadelige gevolgen van het medicatiegebruik met de patiënt en

geeft de patiënt de ruimte om zelf beslissingen te nemen

Stelt gericht vragen aan de patiënt over zijn aandoening en de gevolgen

hiervan voor de patiënt

Verantwoordingsverslag

Beoordelingscriteria

O V G

een analyse van de hulpvraag in relatie tot de specialistische kennis

van zelfzorgmiddelen

het advies, beargumenteert met behulp van de kennis over interactie

tussen geneesmiddelen en/of zelfzorgmiddelen en specialistische

kennis over zelfzorgmiddelen, therapietrouw en medicatieveiligheid

binnen de verantwoordelijkheid van de doktersassistent

2

Werkproces:

Afnamecondities

Om dit examen goed te kunnen uitvoeren is het een voorwaarde dat de kandidaat:

 dit examen zelfstandig kan uitvoeren in de dagelijkse beroepspraktijk, in een huisartsenpraktijk, op een polikliniek, een arbodienst of in een andere setting  de beschikking heeft over een digitaal informatiesysteem  gebruik kan maken van een aparte gespreksruimte  inzage heeft in de patiëntendossiers  bij gegronde twijfel een arts of collega kan raadplegen  zelf verantwoordelijk is voor een goede dossiervorming en het geven van het advies  medeverantwoordelijk voor het concretiseren van vragen rondom geneesmiddelen en medicatietrouw  draagt bij aan een goede afstemming binnen het samenwerkingsverband  De gesprekken worden fysiek gevoerd eventueel in het bijzijn van een naastbetrokkenen  De patiënt maakt gebruik al van een zelfzorgmiddel of wil een zelfzorgmiddel gaan gebruiken  Bij twijfel mag overlegd worden met de behandelaar, zoals gebruikelijk is  De examenkandidaat hanteert de gebruikelijke protocollen voor de setting waarin het examen plaats vindt; dit kan ook een specifiek systeem voor een bepaalde setting zijn.

Tips voor de uitvoering

Aandachtspunten voor de examinator

 Levert een actieve bijdrage aan het actueel houden van het medicatieoverzicht; hieronder valt ook het signaleren van problemen m.b.t. medicatiegebruik  Meldt tijdig (mogelijke) problemen met medicatiegebruik en overlegt productief met arts of apotheker; hierbij wordt ook bedoeld het proactief handelen bij

medicatiebewakingssignalen.

 Geeft begrijpelijke instructies en controleert of de patiënt de informatie heeft begrepen: is idem checkt op verschillende momenten tijdens het gesprek of de verstrekte informatie is

overgekomen.

 Past zich aan de patiënt aan qua communicatie en omgangsvormen en maakt adequaat gebruik van voorlichtingsmateriaal: Past gedrag, communicatie en omgangsvormen

effectief aan op verschillende patiënten, daarbij rekening houdend met verschillen qua

cultuur of achtergrond. Dit geldt tevens voor aanpassing van het voorlichtingsmateriaal. De

informatie wordt consequent afgestemd op de vermogens van de patiënt.

 Bespreekt nadelige gevolgen van het medicatiegebruik; hiermee wordt bedoeld dat de kandidaat vraagt naar ervaringen met eventuele bijwerkingen  Geeft de patiënt de ruimte om weerstand of problemen met de voorgeschreven geneesmiddelen te uiten.  Stelt gericht vragen aan de patiënt over zijn aandoening en de gevolgen hiervan voor de patiënt: bespreekt welke ondersteuning gewenst is wat betreft het geneesmiddelengebruik

Opmerkingen

2017 Toelichting Examen KD GMK , Doktersassistent, D1-K1-W1-2-3

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd

* Waar zelfstandig staat kan ook onder verantwoordelijkheid van (toezicht) staan

2017 Toelichting Examen KD GMK , Doktersassistent, D1-K1-W1-2-3

Oefenopdrachten

Inleiding: Kennis van geneesmiddelen wordt steeds belangrijker voor de doktersassistent. De doktersassistent kan met behulp van deze kennis advies geven over zelfzorgmiddelen aan de patiënt. Daarnaast kan zij een bijdrage leveren aan medicatietrouw en medicatieveiligheid. Hierop komt steeds meer nadruk te liggen in de eerstelijnszorg. Door de kennis over geneesmiddelen te verdiepen kan de doktersassistent een belangrijke schakel vormen binnen de ketenzorg.

Oefenopdrachten D1-K1-W1 Bewaakt de medicatieveiligheid.

Inleiding : Een doktersassistent verwerkt geneesmiddel gerelateerde informatie in het patiëntendossier. Zij heeft een signalerende rol in de situatie van de patiënt. Zij moet ervoor zorgen dat de gegevens compleet en kloppend zijn. Daarvoor moet zij soms afstemmen met andere betrokkenen. Opdracht 1. Oefen het bewaken van medicatieveiligheid en laat je daarbij observeren. 1. Voer in het dossier van de patiënt de gegevens van het (herhaal)recept in. 2. Ga na of er veranderingen in de situatie van de patiënt zijn. 3. Vul de gewijzigde of ontbrekende gegevens aan. 4. Ga na of er interacties plaatsvinden tussen voorgeschreven middelen. 5. Onderneem de actie die je moet doen in geval van interactie. 6. Ga na of er sprake is van het gebruik van zelfzorgmiddelen. 7. Check of er interactie is tussen de zelfzorgmiddelen en de voorgeschreven medicatie.

8. Onderneem de juiste actie indien er sprake is van interactie. 9. Maak het herhaalrecept in orde voor autorisatie van de arts. 10. Verstuur het recept naar de apotheek.

Opdracht 2. Reflecteren op bewaken van de medicatieveiligheid. 1. Maak een verslag waarin je reflecteert op het bewaken van de medicatieveiligheid. Lever dit in bij je begeleider en bespreek de feedback aan de hand van de feedbacklijst. 2. Voeg de feedback toe aan je verslag. Resultaat: Je hebt een bijdrage geleverd aan de controle van het medicatieoverzicht, het verminderen van medicatiefouten en het vergroten van de patiëntveiligheid.

Bewijsstukken: 

Reflectieverslag met feedback

Kennis en vaardigheden - heeft kennis van doseringen, bijwerkingen, indicaties, contra-indicaties en bewaarcondities i.v.m. met de medicatie veiligheid - heeft kennis van interactie tussen geneesmiddelen en/of zelfzorgmiddelen - heeft kennis van medicatie bij jongeren en ouderen, tijdens zwangerschap en lactatie - heeft kennis van procedures rondom signaleren en melden van medicatie-incidenten - heeft kennis van KNMP zelfzorgstandaarden - heeft specialistische kennis van zelfzorgmiddelen - heeft specialistische kennis van generiek voorschrijfbeleid en de gevolgen

- heeft specialistische kennis van medicatieveiligheid binnen de verantwoordelijkheid van de doktersassistent - kan het onderscheid benoemen tussen de generieke geneesmiddelen, de werkzame stoffen en de verschillende toedieningsvormen

Oriënteren Zorg dat je goed weet wat er van je verwacht wordt. Lees de opdrachten en feedbacklijst. Beantwoord de volgende vragen:  Welke kennis heb je over medicatieveiligheid?  Ga na hoe de geneesmiddel gerelateerde informatie in het medicatieoverzicht van de patiënt wordt verwerkt.  Bespreek met andere leerlingen en collega’s welke zelfzorgmiddelen en veelal worden gebruikt en welke soorten interacties voorkomen  Ga na hoe de afstemming is met de apotheek

In het kort: Oriënteer je, hoe de medicatieveiligheid wordt bewaakt en welke acties je moet ondernemen

Planning, zie schema. (bijlage)

In het kort: Plan hoe je de medicatieveiligheid gaat oefenen en wanneer je het reflectieverslag schrijft. Maak een afspraak met je begeleider om de feedback te bespreken.

Uitvoeren

Voer de opdracht uit volgens je planning. Vraag je begeleider regelmatig om feedback.

In het kort: Voer de opdrachten van medicatiebewaking uit volgens planning.

Controleren

Controleer (met je werkbegeleider) of je de opdracht uitgevoerd hebt.  Heb je het resultaat bereikt?  Heb je voldoende kennis om de opdracht uit te voeren?  Kun je geneesmiddel gerelateerde informatie in het medicatieoverzicht van de patiënt verwerken?  Heb je besproken met andere leerlingen en collega’s welke zelfzorgmiddelen en veelal worden gebruikt en welke soorten interacties voorkomen?  Weet je hoe de afstemming met de apotheek is?  Heb je gereflecteerd op jouw werkwijze?  Heb je het verslag geschreven?  Heb je om feedback gevraagd?

Hoe is het werken volgens planning verlopen?  Goed, omdat .........  Minder goed, omdat ………

Evalueren Evalueer met je begeleider bewaken van de medicatieveiligheid.

In het kort: Controleer en evalueer met je werkbegeleider bewaken van de medicatieveiligheid.

Reflecteren Reflecteer op jouw oefening: - Welke keuzes heb je gemaakt om de oefenopdracht zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren? - Zijn er onderdelen van de opdracht die opvallen, of waar je nog verder over wilt nadenken? - Heb je het resultaat bereikt met deze opdracht, zo ja hoe en zo nee, wat is daarvan de reden? - Wat zou je eventueel anders aanpakken? - Op welke manier heeft deze opdracht bijgedragen aan je professionele ontwikkeling? - Ben je klaar voor het examen, of ga je de opdracht nogmaals oefenen?

Feedbacklijst

G

V

O

Levert een actieve bijdrage aan het actueel houden van het medicatieoverzicht Signaleert tijdig mogelijke problemen m.b.t. medicatiegebruik Werkt volgens protocollen, procedures en werkafspraken Overlegt proactief met de arts bij medicatiebewakingssignalen

D1-K1-W2 Adviseert over zelfzorgmiddelen

- heeft kennis van doseringen, bijwerkingen, indicaties, contra-indicaties en bewaarcondities i.v.m. met de medicatie veiligheid - heeft kennis van interactie tussen geneesmiddelen en/of zelfzorgmiddelen - heeft kennis van medicatie bij jongeren en ouderen, tijdens zwangerschap en lactatie - heeft kennis van procedures rondom signaleren en melden van medicatie-incidenten - heeft kennis van KNMP zelfzorgstandaarden - heeft specialistische kennis van zelfzorgmiddelen - heeft specialistische kennis van generiek voorschrijfbeleid en de gevolgen - heeft specialistische kennis van medicatieveiligheid binnen de verantwoordelijkheid van de doktersassistent - kan het onderscheid benoemen tussen de generieke geneesmiddelen, de werkzame stoffen en de verschillende toedieningsvormen - kan adviesvaardigheden toepassen ten aanzien van het gebruik van medicatie en zelfzorgmiddelen Inleiding: De doktersassistent verheldert de hulpvraag van de patiënt. Zij maakt daarbij een inschatting van de situatie ten aanzien van adviezen over zelfzorgmiddelen. Zij geeft voorlichting en advies over zelfzorgmiddelen en begeleidt de patiënt in het maken van een keuze voor een bepaald middel. Daarbij

wordt rekening gehouden met het gebruik van overige genees- en/of zelfzorgmiddelen en andere mogelijke risico’s.

Opdracht 1. Oefen adviesgesprekken over zelfzorgmiddelen en laat je observeren door je begeleider. Betrek in de gesprekken de volgende items:  samenvatting van de hulpvraag  omgang met de mogelijke risico’s  instructies die je aan de patiënt geeft  het gebruikte voorlichtingsmateriaal

Opdracht 2: Bespreek met je begeleider de analyse van de hulpvraag en beargumenteer het advies van het zelfzorgmiddel in relatie tot de hulpvraag. Vraag om feedback. Doe dit met minimaal drie verschillende gesprekken.

Resultaat: De doktersassistent heeft de juiste inschatting gemaakt van de situatie en advies gegeven ten aanzien van het gebruik van zelfzorgmiddelen en medicatieveiligheid.

Bewijsstukken: 

Ingevulde feedbacklijst aan de hand van de gedragsobservatie

Oriënteren Zorg dat je goed weet wat er van je verwacht wordt. Lees de opdrachten en feedbacklijst. Beantwoord de volgende vragen:  Welke kennis heb je het voeren van adviesgesprekken?  Ga na wat de meest voorkomende interacties van geneesmiddelen zijn.  Welke voorlichtingsmaterialen heb je tot je beschikking? In het kort: Oriënteer je, op het voeren van adviesgesprekken over zelfzorgmiddelen en wanneer je met je begeleider de gesprekken nabespreekt.

Planning, zie schema.

In het kort: Plan wanneer je gesprekken gaat oefenen en na bespreken.

Uitvoeren

Voer de opdracht uit volgens je planning. Vraag je begeleider regelmatig om feedback.

In het kort: Voer de adviesgesprekken en nabespreking uit volgens planning.

Controleren

Controleer (met je werkbegeleider) of je de opdracht uitgevoerd hebt.  Heb je het resultaat bereikt?

 Heb je voldoende kennis om de opdracht uit te voeren?  Heb je minimaal drie gesprekken gevoerd?  Heb je de analyse van de hulpvraag besproken?  Kun je de hulpvraag analyseren?  Heb je voldoende en juiste instructies aan de patiënt gegeven?  Heb je het juiste voorlichtingsmateriaal gebruikt?  Heb je gereflecteerd op jouw werkwijze?  Heb je om feedback gevraagd?

Hoe is het werken volgens planning verlopen?  Goed, omdat .........  Minder goed, omdat ………

Evalueren Evalueer met je begeleider het voeren van advies gesprekken.

In het kort: Controleer en evalueer met je werkbegeleider het voeren van adviesgesprekken

Reflecteren Reflecteer op jouw oefening: - Welke keuzes heb je gemaakt om de oefenopdracht zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren? - Zijn er onderdelen van de opdracht die opvallen, of waar je nog verder over wilt nadenken? - Heb je het resultaat bereikt met deze opdracht, zo ja hoe en zo nee, wat is daarvan de reden? - Wat zou je eventueel anders aanpakken? - Op welke manier heeft deze opdracht bijgedragen aan je professionele ontwikkeling? - Ben je klaar voor het examen, of ga je de opdracht nogmaals oefenen?

Feedbacklijst

Vat de hulpvraag van de patiënt correct samen

G

V

O

Analyseert de hulpvraag alvorens tot een zorgvuldig advies te komen Geeft begrijpelijke instructies Controleert regelmatig of de patiënt de informatie heeft begrepen Past gedrag, communicatie en omgangsvormen effectief aan op verschillende patiënten, daarbij rekening houdend met de verschillen qua cultuur of achtergrond Maakt adequaat gebruik van voorlichtingsmateriaal Gaat vertrouwelijk om met persoonlijke informatie van de patiënt

D1K1-W3 Bevordert therapietrouw bij geneesmiddelengebruik - heeft kennis van doseringen, bijwerkingen, indicaties, contra-indicaties en bewaarcondities i.v.m. met de medicatie veiligheid - heeft kennis van interactie tussen geneesmiddelen en/of zelfzorgmiddelen - heeft kennis van medicatie bij jongeren en ouderen, tijdens zwangerschap en lactatie - heeft kennis van procedures rondom signaleren en melden van medicatie-incidenten

- heeft kennis van KNMP zelfzorgstandaarden - heeft specialistische kennis van zelfzorgmiddelen - heeft specialistische kennis van generiek voorschrijfbeleid en de gevolgen

- heeft specialistische kennis van het bevorderen van therapietrouw - heeft specialistische kennis van medicatieveiligheid binnen de verantwoordelijkheid van de doktersassistent - kan het onderscheid benoemen tussen de generieke geneesmiddelen, de werkzame stoffen en de verschillende toedieningsvormen - kan communicatievaardigheden toepassen gericht op het bevorderen van therapietrouw en de daarbij behorende culturele invloeden - kan adviesvaardigheden toepassen ten aanzien van het gebruik van medicatie en zelfzorgmiddelen Inleiding: Een doktersassistent geeft voorlichting over de werking en het gebruik van geneesmiddelen om therapietrouw te bevorderen. Zij bespreekt voor- en nadelen, vraagt naar ervaringen en onderzoekt welke ondersteuning de patiënt nodig heeft om het geneesmiddel volgens voorschrift te gebruiken. Opdracht 1. Oefen het voeren van gesprekken met patiënten over therapietrouw patiënten. In het gesprek komen onderstaande items aan de orde:  voorlichting over de werking van het geneesmiddel  het belang van therapietrouw  eventuele bijwerkingen van het geneesmiddel  ervaringen van de patiënt met het geneesmiddel  ondersteuningsbehoefte van de patiënt ten aanzien van het geneesmiddel

Opdracht 2. Do’s en Don’t bij het voeren van gesprekken Bespreek minimaal drie gevoerde gesprekken met je begeleider en vraag om feedback. Maak naar aanleiding hier van een lijstje met Do’s en Dont’s bij het voeren van gesprekken over therapietrouw.

Resultaat: De doktersassistent heeft een bijdrage geleverd aan het bevorderen van therapietrouw gebruik van geneesmiddelen door patiënten.

Bewijsstukken: 

Do’s en Dont’s bij het voeren van gesprekken over therapietrouw.

Oriënteren Zorg dat je goed weet wat er van je verwacht wordt. Lees de opdrachten en feedbacklijst. Beantwoord de volgende vragen:  Welke kennis heb je over therapietrouw?  Welke kennis heb je over de werking en het gebruik van geneesmiddelen.  Ga na welke vragen je kunt stellen om een patiënt om de motivatie te achterhalen?  Ga na hoe je kunt achterhalen of de informatie is begrepen?

 Ga na hoe je met weerstand of problemen met het gebruik van geneesmiddelen kunt omgaan.

In het kort: Oriënteer je, hoe je therapietrouw kunt bevorderen.

Planning, zie schema.

In het kort: Plan wanneer je gesprekken over therapietrouw gaat voeren en deze gesprekken gaat na bespreken met je begeleider.

Uitvoeren

Voer de opdracht uit volgens je planning. Vraag je begeleider regelmatig om feedback.

In het kort: Voer de opdrachten van bevordert therapietrouw bij geneesmiddelengebruik uit volgens planning.

Controleren

Controleer (met je werkbegeleider) of je de opdracht uitgevoerd hebt.  Heb je het resultaat bereikt?  Heb je voldoende kennis om de opdracht uit te voeren?  Heb je de patiënt kunnen voorlichten over het geneesmiddelgebruik?  Heb je het belang van therapietrouw besproken?  Heb je de eventuele bijwerkingen besproken?  Heb je de patiënt gevraagd naar zijn/haar ervaringen met het geneesmiddel?  Heb je de ondersteuningsbehoefte van de patiënt in kaart gebracht?  Heb je om feedback gevraagd?  Heb je een lijstje met Do’s en Don’ts gemaakt?

Hoe is het werken volgens planning verlopen?  Goed, omdat .........  Minder goed, omdat ………

Evalueren Evalueer met je begeleider het bevorderen van therapietrouw bij geneesmiddelengebruik

In het kort: Controleer en evalueer met je werkbegeleider bevorderen van therapietrouw bij geneesmiddelengebruik.

Reflecteren Reflecteer op jouw oefening: het bevorderen van therapietrouw bij geneesmiddelengebruik. - Welke keuzes heb je gemaakt om de oefenopdracht zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren? - Zijn er onderdelen van de opdracht die opvallen, of waar je nog verder over wilt nadenken? - Heb je het resultaat bereikt met deze opdracht, zo ja hoe en zo nee, wat is daarvan de reden? - Wat zou je eventueel anders aanpakken? - Op welke manier heeft deze opdracht bijgedragen aan je professionele ontwikkeling? - Ben je klaar voor het examen, of ga je de opdracht nogmaals oefenen ? Feedbacklijst

Adviseert de patiënt op een motiverende en positieve manier om de medicatie volgens voorschrift in te nemen Stemt de informatie consequent af op de vermogens van de patiënt Houdt bij uitleg over geneesmiddelen actief rekening met onder andere leeftijd en culturele achtergrond van de patiënt Checkt op verschillende momenten tijdens het gesprek of de verstrekte informatie is overgekomen Bespreekt de eventuele nadelige gevolgen van het medicatiegebruik Stelt gericht vragen aan de patiënt over zijn aandoening en de gevolgen

G

V

O

Vraag de patiënt naar zijn mening over de voorlichting Geeft de patiënt de ruimte om beslissingen te nemen

Bijlage 1 Planningsformulier bij oefenopdrachten serie 2016

Planning van de opdracht: (titel van de oefenopdracht invullen) Werkproces: (code en titel van het werkproces invullen)

Naam student:

Wat ga je doen?

Waar, in welke context?

Welke hulpmiddelen heb je hiervoor nodig?

Wie zijn erbij betrok

Naam begeleider: Functie: Datum: Handtekening:

Made with