Peter Ale & Martine van Schaik - Rekenen en wiskunde uitgelegd

1.2  Basisvaardigheden

tip 9 De 28 leerlingen van een klas krijgen ieder 25 knikkers. De juf heeft het uitde len voorbereid en heeft zakjes van 100 knikkers gemaakt. Elk tafelgroepje (vier kinderen) krijgt een zakje om samen te verdelen. Er zijn zeven groepjes van vier, dus in plaats van 28 × 25 knikkers te moeten uitdelen, geeft de juf 7 × 100 knikkers weg. Bij de inverse toepassing van vermenigvuldigen past de volgende situatie: maak bakjes van zes appels uit een zak met 24 appels. Het model is hier niet verdelen, maar herhaald aftrekken. Dit wordt ook wel opdelen genoemd. In beide gevallen is de opgave 24 : 6, maar de betekenis is anders. Bij de knikkers krijgt een kind steeds één knikker van het totaal, terwijl bij de appels er steeds zes van het totaal weggehaald worden. Het proces stopt als de zak leeg is. Bij ratio worden twee hoeveelheden met elkaar vergeleken. Het gaat altijd om de verhouding tussen deze twee hoeveelheden: een persoon van twee meter is tweemaal zo groot als een persoon van één meter, of Sophie ver dient drie keer zo veel als Gijs. Je kunt dan zeggen dat de verhouding tussen de inkomens van Sophie en Gijs 3 staat tot 1 is ( notatie 3 : 1). Sophie verdient namelijk drie euro wanneer Gijs er één verdient. Verdient Gijs twee euro, dan zal Sophie dus zes euro verdienen. 1.2.3 Eigenschappen van de bewerkingen Een belangrijk aspect in het rekenen is het handig rekenen . Hierbij wordt verwacht dat de opgave niet alleen volgens de traditionele methoden wordt opgelost, maar dat, met gebruikmaking van reeds aanwezige kennis, de een voudigste aanpak gekozen wordt. Bijvoorbeeld: 28 × 25 zal door veel mensen opgelost worden door 20 × 25 en 8 × 25 uit te rekenen. Dat betekent dat de tussenuitkomsten moeten worden onthouden en daarna bij elkaar opgeteld moeten worden. Een handige rekenaar zou zeggen 28 × 25 = 7 × 100 (28 delen door 4, 25 ver menigvuldigen met 4). De inspiratie voor deze strategie is het getal 25, omdat 4 × 25 een mooi rond getal oplevert. Een ander voorbeeld: 87 − 49 = 88 − 50 = 38. De rekenstrategie van de handi ge rekenaar is: maak de aftrekker mooi rond en tel bij het aftrektal hetzelfde op als bij de aftrekker.

| 29

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online