006IPTKB0011

1 Je gebruikt taal tijdens je werk/stage en op school • Veel lezen, luisteren, schrijven en spreken met zinvolle kritiek op je taalgebruik. 2 Taalles van een ervaren taaldocent • Je oefent op het vak gericht Nederlands en vreemde talen onder begeleiding van een ervaren taaldocent tijdens lessen of workshops. 3 Taalondersteuning en oefening individueel. • Bij persoonlijke taalproblemen krijg je extra hulp en ondersteuning. Bij het invullen van je mini-POP kun je samen met je begeleider bepalen hoeveel ondersteuning je nodig hebt. 3 Werken met het communicatieschema Het niveau van je taalvaardigheid geeft aan in hoeverre je in staat bent om: • Uit een boodschap onderwerp, doel en thema’s te halen (lees- en luistervaardigheid). • Je boodschap af te stemmen op doel en publiek (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid). • Je boodschap goed op te bouwen, verbanden aan te brengen (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid). Dat moet je dus leren. Om je daarbij te helpen werk je stapsgewijs volgens het communicatieschema.

Schema communicatie

a Je bepaalt onderwerp, doel en thema's van wat je gelezen of gehoord hebt of je bepaalt onderwerp, doel en thema's van wat je wilt zeggen of schrijven. • Waarover gaat het? • Wat wordt er over dat onderwerp gezegd? • Met welk doel?

55

Made with