mr. T.A. Karssen - De taal van het recht

Het woord ‘betalen’ wordt in de dagelijkse omgangstaal opgevat als ‘voldoe- ning van een geldsom’. In het recht betekent ‘betalen’: het voldoen aan een prestatie. De te leveren prestatie kan bijvoorbeeld het afleveren van een boek of paard zijn. Deze laatste handeling wordt juridisch als ‘betaling’ aange- merkt, hoewel het niet gaat om voldoening van een geldsom. Een ‘persoon’ in het recht is niet alleen een mens van vlees en bloed (natuur- lijke persoon), maar ook een rechtspersoon, bijvoorbeeld een besloten ven- nootschap (BV), een naamloze vennootschap (NV), een stichting, een vereni- ging, de Staat der Nederlanden, een gemeente of een provincie. • De juridische zinsconstructies wijken af van die in de gewone spreektaal. Het gebruik van lange zinnen met veel bijzinnen is geen uitzondering. In rechter- lijke uitspraken wordt vaak eerst een lange aanloop gegeven met veel overwe- gingen waarin een ellenlange uiteenzetting wordt gegeven van argumenten. Na lezing van die overwegingen komt aan het eind de beslissing, die vaak heel kort in een klein zinnetje wordt weergegeven met bijvoorbeeld: ‘het beroep is gegrond of ongegrond’ of ‘de aangevallen uitspraak wordt bevestigd of ver- nietigd’. • In het recht worden Latijnse en Franse woorden gebruikt. Hierbij valt te den- ken aan de begrippen: ‘contradictoir’, ‘dictum’, ‘considerans’, ‘actio Pauliana’, ‘anterieur’ en ‘posterieur’. Dit is begrijpelijk, omdat het Romeinse recht de basis van ons rechtssysteem is. Het gebruik van Franse woorden heeft te ma- ken met het feit dat onder de regeringsperiode van Lodewijk Napoleon zowel het privaatrecht (Code Civil) als het strafrecht (Code Pénal) werd vastgelegd. Voorts was Frans de voertaal aan het hof en in regeringskringen. Deze specifieke kenmerken van de taal van het recht maken dat juridische teksten moeilijk toegankelijk zijn voor studenten die een opleiding rechten volgen. Maar zij moeten om de vakken recht te kunnen volgen de taal van het recht kennen. Dit krijgen ze niet zo maar onder de knie, zo blijkt uit de praktijk. Een (juridisch) woordenboek of een lijst met verklaringen van juri- dische begrippen is vaak niet toereikend, omdat de context van die begrippen ontbreekt. Op zich is dit al voldoende aanleiding om een boek te schrijven over de taal van het recht. Maar er is nog een aanleiding: het recht is ook een cultuur met een eigen manier van lezen, denken, analyseren, argumenteren en handelen. Wil men zich dat eigen kunnen maken, dan moet men eerst de taal van het recht kennen. Die kennis is onmisbaar om later goed te kunnen werken in een juridische omgeving. In dit boek beperken we ons tot de taal van de wetgever en de rechter. Deze keus heeft een goede reden. Het opzoeken, lezen, toepassen en uitleggen van wetsartikelen en rechterlijke uitspraken behoren nu eenmaal tot de kernacti-

Made with