CZW20120149

G. Voorbereiden en uitvoeren van een observatie en rapportage In overleg met de leerkracht kies je een aantal leerlingen uit die jou opvallen in de klas door hun gedrag, werkhouding of leerresultaten. Observeer deze leerlingen en maak hier een rapportage van. Bespreek je rapportage met de leerkracht en spreek vervolgens af welke van deze leerlingen je verder gaat begeleiden. Aandachtspunten: • neem toetsen af bij de betreffende leerlingen en kijk werk van de leerlingen na • opvallende gedragingen en de gegevens uit het werk en de toetsen.

Op basis van je bevindingen uit je observatie en de resultaten uit het werk en toetsen overleg je met de leerkracht hoe je dit groepje leerlingen gaat begeleiden.

H. Begeleiden van een groepje leerlingen Je begeleidt het groepje leerlingen uit opdracht G . zes keer. Bespreek met de leerkracht welke individuele resultaten je wilt bereiken met de leerlingen en je aanpak. Evalueer met de leerlingen en de leerkracht. I. Theoretisch onderzoek Samen met de leerkracht (eventueel intern begeleider of de zorgcoördinator in het VMBO) kies je een leerling met een beperking die je op het verzorgende vlak gaat begeleiden, bijvoorbeeld een leerling met een beperking op het gebied van de motoriek, zintuigen of de spraak. Het accent van je begeleiding ligt op het stimuleren van de zelfredzaamheid. Ten aanzien van de verzorging kun je denken aan hygiëne, veiligheid en persoonlijke verzorging. Je bestudeert met behulp van literatuur de aard van de beperking, de bijkomende problemen, het gedrag en de eventuele ontwikkelingsachterstand. Maak hiervan een verslag. Beschrijf hierin ook op welke manier de leerling het beste door de onderwijsassistent begeleid kan worden.

J. Een plan van aanpak voor het stimuleren van de zelfredzaamheid Maak een plan van aanpak op basis van de kennis die je hebt opgedaan in opdracht I .

K. Uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak voor het stimuleren van de zelfredzaamheid Na overleg met de leerkracht voer je het plan van aanpak uit opdracht J . uit. Tijdens het uitvoeren zorg je ervoor dat je de zelfredzaamheid van de leerling stimuleert. Na het uitvoeren van je plan schrijf je een rapportage.

Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze proeve.

11

PROEVE 2

Made with