15
STAP 3 VOORBEREIDEN
Als voorbereiding van een las moet Aluminium niet alleen vetvrij
gemaakt worden met een ontvettingsmiddel. Soms wordt het ook
geborsteld met een borstel die voorzien is van RVS-draadjes.
17 Waarom is het borstelen van Aluminium noodzakelijk?
18 Waarom mag dit niet met een gewone staalborstel?
19 Waarom moet het materiaal na het ontvetten goed droog zijn?
20 Aluminium mag tijdens het slijpen niet te warm worden. Wat is
het gevolg van te warm geworden Aluminium?
21 Hoe kun je tijdens het slijpen het niet te warm worden in de
gaten houden?
22 Waarom mag een slijpsteen die ook gebruikt wordt voor het
slijpen van staal niet gebruikt worden voor het slijpen van
Aluminium?
23 Omschrijf wat er met ‘backinggas’ bedoeld wordt en waarom
dat gedaan wordt.
24 Waarom moet het Aluminium materiaal na het lassen weer
blank worden gemaakt?
25 Wat is het gevolg van het vergroten van de uitsteeklengte van
de elektrode?
26 Als je toch een lang gasmondstuk moet gebruiken omdat de las
diep ligt, wat kun je dan doen om oververhitting van de
elektrode te voorkomen?
27 De toevoegdraad die je bij TIG-lassen kunt gebruiken is er in
verschillende diameters. Waar is de te gebruiken dikte van de
draad van afhankelijk?
28 Maak een overzicht van de lasposities en de codering die
daarbij hoort.
29 Wat kun je doen als de las te bol gaat worden?
30 Waarom is het noodzakelijk sommige lasnaden in meerdere
lagen te lassen?
31 Laat met behulp van tekeningen zien wat het verschil is tussen
een las in twee lagen en een las in twee lagen waarvan de
tweede laag uit twee snoeren bestaat.
32 Waarom is het nodig een tweede laag met twee snoeren aan te
brengen?
33 Moet je de instelling van de apparatuur wijzigen bij het
aanbrengen van de tweede laag? Zo ja, waar bestaat die
wijziging uit?
34 Een hoeklas is aangegeven met een a-hoogte 3 mm. De las
heeft uiteindelijk een a-hoogte van 4 mm. Bereken:
a Hoeveel cm
3
lasmateriaal er per meter laslengte meer neer
is gesmolten dan noodzakelijk was.
b Hoe groot het verschil in procenten is.
Er zijn 3 oefeningen hoeklassen, telkens in een andere laspositie. Je
vindt deze op de tekeningen TIG2-Alm-94300-02 t/m -04. Je kunt
ook aan je praktijkopleider vragen naar een vergelijkbare opdracht.
Bekijk de tekeningen van de opdrachten en voer de onderstaande
activiteiten uit voordat je met de oefeningen begint.