17
Projectwijzer 3 - Reparaties en Garanties
Aanwijzingen voor de begeleider
Gedurende deze fase kan de projectgroep diverse aspecten in beeld brengen
die met de uitgangsdoelstellingen van dit project te maken hebben. Hoewel
onderstaande opsomming zeer uitgebreid is, wil het niet zeggen dat deze
compleet is.
Aspecten die bij reparaties van motorvoertuigen een rol spelen
1. De tijd die voor dit project beschikbaar is.
2. Welk soort motorvoertuigenbedrijven reparaties uitvoert.
3. Wat er onder reparaties verstaan wordt.
4. Welke soorten reparaties er bestaan.
5. Wat het verschil en/of de overeenkomst is tussen preventief en correctief.
6. Het doel van reparaties.
7. Welke activiteiten bij reparaties gebruikelijk zijn.
8. Welke informatie nodig is om de activiteiten te weten te komen.
9. Waar de benodigde informatie te verkrijgen is.
10. Welke apparatuur en gereedschap nodig zijn om reparaties uit te kunnen
voeren.
11. De verkoopprijzen die voor reparaties gelden.
12. De kosten en opbrengsten die uit deze werkzaamheden voortvloeien en de
invloed die de student/stagiair daarop kan hebben.
13. Organisatorische zaken die nodig zijn voor het efficiënt laten verlopen van
de reparaties, zoals werkplaats- en magazijnprocedures, werkplaats- en
magazijnadministratie (werkorder, inspectiechecklist, urenregistratie-
systeem, onderdelenopdracht, garantieformulier, voorraadbeheer-
systeem), werkplaats- en magazijndocumentatie (werkplaatsinfo-systeem,
onderdelenzoeksysteem).
14. Wat garantie inhoudt.
15. Wie bepaalt welke reparaties of vervangingen onder de garantie vallen.
16. Denk ook om garantiereparaties die uitgevoerd moeten worden, omdat in
de werkplaats fouten zijn gemaakt of omdat er een verkeerde diagnose is
gesteld. Dit zijn kosten die door de werkplaats zelf gedragen moeten
worden.
17. Wat een garantieprocedure inhoudt.
18. Wat coulance inhoudt.
19. Het opzetten van een terugroepactie die met spoed moet worden uitge-
voerd of een actie die kan worden uitgevoerd tijdens het reguliere
onderhoud. Denk hierbij vooral aan de administratieve afhandeling.
20. De organisatiestructuur waarin men terechtkomt.
21. De personeelsstructuur waarmee men te maken heeft (relatie tussen de
functionarissen, arbeidsverhoudingen enzovoort).
22. De formele interne en externe communicatie (lijnen, richtingen, vormen,
middelen) waarmee de deelnemer/stagiair te maken krijgt, zowel op het
ROC als in de beroepssituatie.
23. De bedrijfsverzekeringen en sociale verzekeringen waarmee de stagiair in
aanraking komt.