2 Informatie voor de student
17
Lokaliseren en verhelpen
• Een competentie wordt beoordeeld met ‘
G
oed’ als alle
bijbehorende producten met een ‘
V
oldoende’ of ‘
G
oed’
beoordeeld zijn. Je gedrag is bovengemiddeld en/of je toont
bovengemiddelde kennis of vaardigheden.
• Competenties behorende bij de werkprocessen 2.1, 2.2, 2.3,
3.1, 3.2 en 3.3 zijn voor je kwalificering kritische competenties.
Bij de score ‘
O
nvoldoende’ wordt het bijbehorende werkproces
automatisch beoordeeld met ‘
O
nvoldoende’
Een school kan afwijken van deze cesuur. In dat geval word je tijdig
op de hoogte gesteld van de door jouw school gehanteerde cesuur.
Begeleiding
In veel gevallen kan via de beoordelingsmethoden ‘Observatie-’ en ‘Activiteitbeoordeling’ de
score op een competentie worden vastgesteld. Alleen wanneer het gevraagde competente
gedrag onvoldoende zichtbaar is en onvoldoende of niet tot uitdrukking komt in de
producten, wordt een van de overige beoordelingsmethoden ingezet.
De cesuur wordt gelegd op het niveau van de competenties omdat de verschillen in
kwaliteiten/mogelijkheden tussen de studenten zitten in de competenties.
De essentie van het beroep is vastgelegd in de beschrijving van de werkprocessen. Daarom
stellen wij dat de studenten alle werkprocessen met minimaal een voldoende moeten
afsluiten.
2.5 Hulpmiddelen
Alle gewenste hulpmiddelen zijn toegestaan.
Wil je eigen gereedschap, apparatuur of bronnen gebruiken, dan
moet je dit overleggen met je beoordelaars.
Externe bronnen zoals telefonische ondersteuning van een helpdesk
of technische hotline en forums op internet, zijn niet toegestaan.
Begeleiding
De student mag alle gangbare garage-equipement gebruiken.
Wil hij ‘eigen’ gereedschap of apparatuur gebruiken, dan kan dit alleen na overleg met
de beoordelaars. Externe bronnen zoals telefonische ondersteuning van een helpdesk of
technische hotline zijn niet toegestaan.