76
KWALIFICEREND DOSSIER
• In overleg met medebeoordelaars vaststellen welke werkprocessen en competenties u
gaat beoordelen.
• Uzelf op de hoogte stellen wanneer de student de kwalificerende werkzaamheden
uitvoert. Competentiegericht beoordelen gebeurt voornamelijk tijdens het (door de
student ) uitvoeren van de werkprocessen.
• Uzelf, eventueel in overleg met medebeoordelaars, op de hoogte stellen wanneer
andere beoordelingen, bijvoorbeeld een beoordelingsgesprek, plaats kunnen vinden. Dit
is afhankelijk van het Plan van Aanpak van de student.
• De student onafhankelijk beoordelen. De prestaties van elke student beoordeelt u aan
de hand van dezelfde normen en op gelijke wijze. U spreekt vooraf met de student af
wanneer de beoordeling plaatsvindt.
• Bij dit kwalificerend beoordelen kunnen, in tegenstelling tot de opleidende periode,
producten of werkprocessen niet meer verbeterd worden voor een betere beoordeling.
• De beoordeling van de student is gebaseerd op de mate van het competent uitvoeren
van een werkproces. De beoordeling komt tot stand door observatie van gedrag
aangevuld met een beoordeling van de geleverde dienst, een beoordelingsgesprek, een
reflectieverslag of een presentatie.
• Gedrag van de student observeert u tijdens het uitvoeren van de werkprocessen. De
prestatie-indicatoren die uitgangspunt zijn voor deze gedragbeoordeling staan per
werkproces bij de competenties op het beoordelingsformulier.
• Beroepsproducten beoordeelt u op basis van de criteria die daarbij gelden. De criteria
staan in dit dossier aangegeven in het beoordelingsformulier. Zelf kunt u ook criteria
aangeven of verwijzen naar criteria die in de beroepspraktijk van toepassing zijn. Dit zult
u dan wel tijdig aan de student moeten melden.
• In overleg met collega’s wordt op basis van de cesuur de totale beoordeling per
werkproces bepaald en ingevuld op het beoordelingsformulier. Is de beoordeling
een onvoldoende, dan wordt van u verwacht dat u in het vak ‘Opmerkingen’ deze
beoordeling verantwoordt.