![Page Background](./../common/page-substrates/page0178.jpg)
178
|
F-pupillen Intermezzo 2
‘De eerste oefenvorm! Zijn jullie er klaar voor? We steken over met de bal en
scoren. Daan en Paul zijn de verdedigers. Twee groepjes van drie aanvallers
mogen het om de beurt proberen. Luna, Lorenzo en Martijn, stap maar naar
voren. Hoe kunnen jullie dat het beste doen? Kijk, Martijn doet het met de
binnenkant van de voet. Dat kan. Maar als je recht vooruit wilt, kun je de bal
het beste met je veters raken. Kijk zo... dribbel, dribbel, dribbel. Of afwisselend
met de binnenkant en buitenkant van je voet. Zo... dribbel, dribbel, dribbel. Of
afwisselend met je linkerbeen en rechterbeen. Zo... dribbel, dribbel, dribbel.
Dat gaat goed. Maar denk erom... er zijn twee verdedigers! Om de eerste
moet jij heen dribbelen, Martijn. Tussen de twee lijnen stop je en leg je de bal
stil onder je voet. Dan pas schiet je op een van de twee doeltjes. Maar pas
op, er is nog een tweede verdediger die de bal kan tegenhouden. Nou, ik
ben benieuwd. Laat maar zien. Wie de meest doelpunten scoort, die heeft...’
‘... gewonnen!’
‘O ja, je haalt de bal natuurlijk zelf op. En je loopt buiten de pylonen om terug.’
KNVB-tip: houd geen preek, geef een voorbeeld
Het lijkt logisch om voorafgaand aan een oefenvorm
uitgebreid de organisatie, de spelregels en de bedoeling
ervan uit te leggen. Nadeel: de kinderen staan lang stil en al
bij de eerste uitvoering blijkt dat ze al je woorden niet
vertalen naar daden. F-pupillen zijn sterk visueel ingesteld.
Doe net als Lex voor, licht ondertussen met weinig woorden
de bedoeling en spelregels toe en controleer of ze de
bedoeling doorhebben. Geef zonodig nog een keer een
voorbeeld. Plaatje, praatje, daadje.