7 NEdERLANdS EN MOdERNE VREEMdE TALEN
81
Serviceverlening en bedrijfsvoering
Het Consortium gaat ervan uit dat taalvaardigheid het best wordt ontwikkeld door het
toepassen van de drieslagmethode. Op basis van deze methode zijn studenten door
verschillende begeleiders begeleid, geïnstrueerd en beoordeeld. de student heeft bij
opleidende producten van het Consortium ook geleerd om te communiceren en zijn
taalproducten te maken op basis van het communicatiemodel. Ook tijdens het kwalificerende
deel kunt u deze manier van werken zeer goed toepassen. Bespreek met uw collega’s welke
activiteit zij beoordelen en bedenk welk product u als docent Nederlands/ MVT kwalificerend
wilt beoordelen. Maak eventueel afspraken met uw collega’s dat u bij bepaalde gesprekken
en bij de presentatie aanwezig wilt zijn voor een kwalificerende beoordeling.
Bij het beoordelen van producten moet gelet worden op de verschillende kenmerken
ervan. deze staan beschreven in de protocollen van het cinop/cito, downloadbaar
via het Steunpunt taal&rekenen mbo. U kunt met de andere beoordelaars, zoals de
projectbegeleider en de opdrachtgever afspraken maken hoe de beoordeling van de
studenten binnen de projectrealisatie plaats kan vinden. Het is raadzaam om de mondelinge
vaardigheden (spreken en gesprekken voeren) te laten beoordelen door zowel de vakdocent
als de taaldocent.
Bij 7 2 Nederlands
de richtlijnen zijn gebaseerd op het Referentiekader Nederlands en het kwalificatiedossier.
Het taalniveau van de student wordt in dit Kd aangetoond door kwalificerende
beoordelingen* van de vaardigheden Schrijven en Gesprekken voeren. Het landelijk COE
examineert Lezen en Luisteren. Voor Nederlands is dit niveau voor alle vijf de vaardigheden
3F.
Vanaf 2010-2011 worden de referentieniveaus uit het referentiekader opgenomen in de
kwalificatiedossiers.
Van elke vaardigheid moet minstens één kwalificerende beoordeling komen. Voor
de vaardigheden Schrijven en Gesprekken voeren moeten meerdere taken uit het
Referentiekader kwalitatief beoordeeld worden. Vooraf zal wel duidelijk vastgelegd moeten
zijn onder welke omstandigheden en volgens welke normen er wordt beoordeeld (zie voor
alle vaardigheden de niveaubepalingen van het Consortium CGO en de examenformats van
het cinop/cito bij het Steunpunt taal&rekenen mbo).
Per kerntaak is er een aantal momenten waarop de verschillende vaardigheden kunnen
worden beoordeeld. Hieronder volgt een overzicht per werkproces.