PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 1, 2 EN 3
54
7.2 Inhoudelijke toelichting op de fase-indeling
In de eerste fase van de opleiding
onderzoek je hoe je
het kind kan ondersteunen bij persoonlijke verzorging
en ADL. Tevens draag je bij aan het onderhouden van spel- en speelmateriaal en de
ruimte. Je ondersteunt het kind door opvang en activiteiten aan te bieden die de
ontwikkeling van het kind stimuleren. De activiteiten bied je aan door middel van een
activiteitenprogramma. Daarvoor is het belangrijk dat je weet hoe je dit op methodische
wijze kunt uitvoeren en op welke wijze je (samen met het kind en/of zijn ouders/
vervangende opvoeders) zorg kan dragen voor de ruimte. Deze kennis ontwikkel je en
toon je aan in de ontwikkelingsgerichte beroepsprestaties. In fase 1 ben je vooral bezig
met de persoonlijke verzorging, de ontwikkeling van kinderen en het onderhouden van
de ruimte. In fase 1 zijn vier van de vijf beroepsprestaties ontwikkelingsgericht. Je
overlegt over de voorbereiding en uitvoering van de beroepsprestaties en wordt hierin
begeleid.
Je bent verantwoordelijk voor de uitvoering van je eigen takenpakket en de
samenwerking met je collega’s.
In de tweede fase van de opleiding
voer je
één ontwikkelingsgerichte en drie kwalificerende
beroepsprestaties uit. Bij de ontwikkelingsgerichte beroepsprestatie 2.1 ben je bezig met
het versterken van je eigen vakdeskundigheid. In de kwalificerende beroepsprestaties
2.2, 2.3 en 2.4 laat je zien, dat je de opdrachten zelfstandig uit kunt voeren. De
complexiteit van je werkzaamheden is toegenomen en ook je verantwoordelijkheid. Je
bent verantwoordelijk voor de uitvoering van je eigen takenpakket, de samenwerking
met collega´s en de hele zorg- en begeleidingscyclus. Je begeleidt kinderen op
methodische wijze bij de ontwikkeling en de opvoeding. Daarbij richt jij je vooral op
ontwikkelingsgerichte activiteiten. Bij het bieden van opvang en begeleiding, zorg je
voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving en verbetert deze als dat
nodig is. Er wordt van jou verwacht dat je over voldoende kennis en vaardigheden
beschikt om het kind te kunnen begeleiden. Daarnaast ben je in staat om je kennis en
vaardigheden over te dragen aan het kind en/of hun ouders/vervangende opvoeders.
