28
Constructiewerker
ACTIVITEITEN
In de voorafgaande stappen zijn de werkvoorbereidingen gedaan en
vastgelegd in het plan van aanpak en de werkvoorbereiding.
Nu ga je aan de slag met het maken van de producten.
1.
Fotoverslag van het productieproces
Maak aan de hand van je werkzaamheden een fotoverslag.
Je fotoverslag moet voldoen aan:
• Werkproces 2.3 Assembleren en monteren van deelproducten
–– Maak foto’s en schrijf daarbij waarom je bij het monteren juist
voor die materialen en middelen hebt gekozen.
–– Schrijf erbij wanneer en op welke wijze je bedrijfsregels en
procedures hebt opgevolgd.
–– Schrijf wat goed ging, wat niet lukte en waardoor dat kwam.
Benoem de competenties die je daarvoor hebt ingezet.
• Werkproces 1.3 Bewerken en vervormen van materiaal
–– Maak foto’s en schrijf daarbij hoe je gewerkt hebt met behulp
van tekeningen, bewerkingsinstructies en Arbo-voorschriften
(voeg eventueel kopieën van gebruikte documenten toe).
–– Schrijf op welke wijze je het werk veilig hebt uitgevoerd.
–– Schrijf op wat goed ging, wat niet lukte en waardoor dat
kwam. Benoem de competenties die je daarvoor hebt ingezet.
2.
Producten van de projecttaak
Laat de producten die je gemaakt en gemonteerd hebt door je
begeleider controleren en beoordelen. Hij doet dat door te kijken of
het materiaal op de juiste wijze is bewerkt, vervormd en gemonteerd
is volgens specificaties.
3.
Instructie schrijven
Schrijf een instructie voor het samenbouwen van deelproducten
voor een minder ervaren collega.
De instructie moet stapsgewijs en in goede volgorde opgebouwd
en volledig zijn. Je collega moet de instructie kunnen begrijpen en
ermee kunnen werken.