16
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
voldoende
goed
onvoldoende
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 JEUGDZORG - Fase 3
Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
E Samenwerken en
overleggen
–– afstemmen
–– anderen raadplegen en
betrekken
P
Dit betekent dat:
• je tijdig en regelmatig overlegt bij de uitvoering van de
opvang en begeleiding met collega’s
• je anderen raadpleegt als dat nodig is en weet wat de
consequenties zijn van je eigen acties
• je je zo opstelt dat de samenwerking in het team soepel
verloopt
zodat:
• je de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel laat
verlopen.
Q Plannen en
organiseren
–– doelen en prioriteiten
stellen
P
Dit betekent dat:
• je duidelijke doelen formuleert bij (het overdragen van) je
werkzaamheden en mogelijke knelpunten aangeeft
zodat:
• je werkzaamheden voor je collega’s duidelijk zijn
• je de kwaliteit en continuïteit van de opvang en begeleiding
waarborgt.
Bewijsstukken Kwalificerend
A.
De afgetekende beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
Specifieke bewijsstukken:
Werkprocessen Competenties
B.
Bewijs van:
–
–
je deskundigheidsbevordering door deelname aan
scholing en training
–
–
voldoen aan richtlijnen en beleid van de organisatie
–
–
het afstemmen van je handelen met betrokkenen en
samenwerkingspartners.
Feedback van collega’s op je functioneren in
overlegsituaties en collegiale consultatie.
3.1
3.3
K
E - Q
C.
Beschrijving van de begrippen:
–
–
bejegening, veiligheid en regievoering
Beschrijving van het eigen handelen in overeenstemming
met de richtlijnen en mogelijke dilemma’s.
3.2
T
D.
Plan van aanpak voor het beroepsproduct.
Presentatie van en feedback op het beroepsproduct.
3.1
K
Aanvullende of vervangende bewijsstukken:
Werkprocessen Competenties
Cesuur
In deze beroepsprestatie zijn de competenties binnen de werkprocessen op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.
ja
nee