Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  78 / 148 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 78 / 148 Next Page
Page Background

78

plaatwerker

Overleg met je praktijkbegeleider of praktijkopleider hoe je de onder-

staande vragen moet beantwoorden.

1

Welke lasprocessen worden toegepast in het bedrijf waar je

werkt?

2

Maak een foto van een lasopstelling zoals die in jouw bedrijf

voorkomt.

3

Geef een omschrijving van het principe van lassen.

4

Welke beschermgassen worden in jouw bedrijf gebruikt?

5

Waarvan is het afhankelijk welk gas er gebruikt moet worden?

6

Zoek op welke verschillende lasnaadvormen er zijn. Maak van

drie vormen een tekening.

7

Bij het MIG/MAG-lassen kun je verschillende waarden instellen.

Welke zijn dat?

8

Wat wordt er bedoeld met een a-hoogte van een hoeklas? Maak

dit duidelijk met een tekening.

9

Waarvoor is het noodzakelijk om onderdelen eerst te hechten

voordat je gaat aflassen?

10

Hoe ziet een lasaanduiding voor een hoeklas op een tekening

eruit?

11

Op welke manier wordt in een lasaanduiding aangegeven hoe

lang de lassen en eventuele tussenruimten moeten zijn?

12

Wat is het gevolg wanneer bij het lassen in onvoldoende

beschermgas wordt gebruikt?

13

Met welke veiligheidsmaatregelen moet je rekening houden bij

het uitvoeren van laswerk?

Er zijn vijf oefeningen ‘Lassen’. Je vindt deze op de tekeningen

139756-01, 135998-01, 122445-01, 122481-01 en 122412-01.

Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een

vergelijkbaar werkstuk. Als er geen werkstuk voorhanden is, kan er

gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde tekeningen.

Je gaat ook de onderdelen van het aanhangwagenslot lassen. Bekijk

de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken.

Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefeningen

begint.

14

Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekeningen

van de oefeningen.

15

Maak een lijst van de lasnaadvormen en zet daar de waarden van

de instellingen in, zoals spanning en draadsnelheid.

16

Controleer of de lasapparatuur is aangesloten en ingeschakeld.

17

Controleer of de gastoevoerafsluiter geopend is.