CZW20120195 - page 13

PROEVE 3
11
H. Begeleiden van een student
Je begeleidt een student. Dit betekent dat je:
• de wijze waarop werkbegeleiding gegeven wordt onderzoekt.
• een planmaakt voor het begeleiden van een student. Dit plan sluit aan bij de opleiding,
begeleidingsbehoefte en leerstijl van de student. Verwerk hierin de overdracht van
vakkennis, vaardigheden en houding die specifiek zijn voor de afdeling/setting waar je
werkt.
• een student begeleidt gedurende een periode waarin alle facetten van het begeleiden aan
bod komen. Tijdens de periode van begeleiden pas je het plan en je stijl van begeleiden
aan de leerbehoefte en leerstijl van de student aan.
• feedback vraagt aan je collega’s en aan de student over het plan en over jouwmanier
van begeleiden. Dit doe je tussentijds en aan het einde van de periode. Je stelt op basis
daarvan je begeleidingsstijl bij.
I. Kwaliteitsverbetering
Je levert actief een bijdrage aan het verbeteren aan de kwaliteitszorg in de VVT. Hiervoor kies
je een onderwerp in de BPV waarvan jij en je team vinden dat de zorg verbeterd kan worden.
Voer een kwaliteitsonderzoek uit.
• Kies in overlegmet je team een actueel en relevant onderwerp.
• Verdiep je in het onderwerp en de onderzoeksmogelijkheden.
• Gebruik voor een nader onderzoek eenmeetinstrument dat past bij het onderwerp.
• Voer een 0-meting uit. Zorg voor betrouwbaarheid en validiteit. Betrek hierbij je team.
• Trek conclusies uit je onderzoek en kommet een beargumenteerd verbetervoorstel.
• Presenteer je kennis en expertise over het verbetervoorstel aan je collega’s.
• Verwerk de feedback enmaak afspraken over de uitvoering.
• Implementeer je verbeterplan.
• Doe na verloop van tijd een vervolgmetingmet hetzelfde instrument (de 1-meting).
• Maak een schriftelijke samenvatting waarin je de verschillen aangeeft tussen de 0-meting
en de 1-meting.
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,...26
Powered by FlippingBook