• U stelt vast of op uwBPV-bedrijf een examinerende opdracht of examinerende opdrachten kan/
kunnen worden uitgevoerd. Deze opdracht of opdrachten dient/dienen van een vergelijkbaar
niveau te zijn als de opdracht met bijlagen voor kerntaak 1 en 2 uit bijlage 5 en 6 en de
opdracht met bijlagen voor kerntaak 3 uit bijlage 7 en 8.
• U geeft, in overleg met de verantwoordelijke van de school en de student, uw goedkeuring aan
het door de student aangeleverde afsluitingsplan.
• In overleg met de verantwoordelijke van de school, beoordeelt u het PAP van de student.
Wanneer aan alle eisen is voldaan en wanneer u het PAP van voldoende kwaliteit vindt, geeft
u (in overleg met de verantwoordelijke van de school) de student toestemming om te starten
met de examinerende werkzaamheden.
• U ziet erop toe dat de student pas start met het uitvoeren van de examenopdrachten wanneer
zijn PAP is goedgekeurd.
• U bepaalt wie de student, vanuit uw bedrijf, bij het uitvoeren van de examenopdrachten gaat
beoordelen. U kunt dit ook zelf doen. Om dit goed te kunnen uitvoeren is het van belang dat
de beoordelaar over de volgende competenties beschikt:
- Hij is in staat om de student te begeleiden en heeft hier ook ervaring mee.
- Hij is op de hoogte van de werkwijzen en de kwaliteitseisen van het bedrijf.
- Hij is op de hoogte van de inhoud van het afsluitingsplan en van het PAP van de student.
- Hij is op de hoogte van de inhoud van de werkzaamheden bij de werkprocessen.
- Hij is op de hoogte van de gehanteerde beoordelingssystematiek en is in staat deze uit te
voeren.
- Hij is op de hoogte van de inhoud van de beoordelingsformulieren en is in staat deze in te
vullen.
• Hij treedt op als beoordelaar wanneer de student zijn examinerende werkzaamheden uitvoert.
Zie voor verdere instructies paragraaf 10.4.
• Bij onverwachte wijzigingen in de werkzaamheden die invloed hebben op het PAP van de
student, (in overleg met de verantwoordelijke van de school) het door de student gewijzigde
PAP beoordeelt u opnieuw.
• Metdestudentendeverantwoordelijkevandeschooloverlegtuwanneerhetbeoordelingsgesprek
plaatsvindt, wanneer de presentaties plaatsvinden, wanneer u beoordeelt via observatie en
wanneer de student de door u te beoordelen producten moet aanleveren.
• U overlegt met de verantwoordelijke van de school wanneer het vaststellingsgesprek
plaatsvindt waarin de definitieve beoordelingsformulieren gezamenlijk worden vastgesteld.
• U voert een vaststellinggesprek met de verantwoordelijke op de school en eventuele overige
beoordelaars om te komen tot een gezamenlijke beoordeling. Beoordelingen O en/of G
verantwoordt u in de kolom ‘Opmerkingen’ van het betreffende beoordelingsformulier.
95
Hoofdstuk 10. Informatie voor de organisatie
