Inleiding in de psychologie
I
1.
2
2. Competenties, leerdoelen en toetsing
2.1 Competenties
A1 Brede professionalisering
A2
Multidisciplinaire integratie
A3 Wetenschappelijke toepassing
Er wordt een theoretische basis gelegd voor de volgende opleidingsspecifieke competenties
S1 Beoordelen vangedrag
S3 Praktijkgericht onderzoeken
S4 Professioneel werken
2.2 Leerdoelen
1)
De student kanaangevenwat psychologie omvat enwat niet
2)
De student benoemt op welkewijze onderzoek verricht wordt binnende psychologie
3)
De student kande 6 belangrijkste perspectievenbinnen de psychologie onderscheiden.
4)
De student kandewerking vangenen, het zenuwstelsel en de hersenen op basaal niveau
toelichtenen aangevenwat hierbij de relatie is tot gedrag.
5)
De student kan het proces van sensatie enperceptie op een basaal niveau toelichtenen
aangevenwat hierbij de relatie tot gedrag is.
6)
De student kan leren verklaren vanuit de Klassieke conditionering, deOperante
conditionering en de Cognitieve theorie.
7)
De student kan toelichtenhoe het geheugen werkt (en soms niet werkt)en hierbij
aangevenwelke processeneen rol spelen bij het vormenen ophalen van herinneringen.
8)
De student kande bouwstenen vandenkenen intelligentie aangevenende meetmethode
voor intelligentie toelichten.
9)
De student kande belangrijkste psychologische aspecten inde ontwikkelingvanbabyfase,
kindfase, adolescentie en volwassenheid benoemen.