10
Constructiewerker
bEgElEIDErSINFOrMAtIE
(Staal)constructies maken, opbouwen en stellen. Daarbij rekening houden met de stabiliteit van de constructie
en sterkte van de afzonderlijke onderdelen, (montage)werkzaamheden uitvoeren zoals o.a.
•
het monteren van profielen e.d. en daarin onderscheiden: wandregels, kolommen, kolomovergangen,
aansluiting van liggers tegen kolommen, verankeringen, windverbanden, scharnierverbindingen,
momentverbindingen, hoekstaalverbindingen
•
het samenstellen van knooppunten in constructies, rekening houdend met de zwaartelijnen in het materiaal
nederlands
De ondersteuning en beoordeling van taalactiviteiten is niet alleen een taak van de docent Nederlands, maar van
het hele opleidingsteam. Door niet alleen in ingeroosterde uren met taal bezig te zijn, maar consequent binnen
het hele opleidingsteam aandacht aan taalontwikkeling te besteden, kunnen studenten ‘kilometers’ maken,
waardoor ze hun taalniveau op peil brengen en houden. Dit noemen we de ‘Drieslag taalontwikkeling’.
1e Slag
De studenten moeten de kans krijgen hun Nederlands te verbeteren.
Daarom moeten zij veel lezen,schrijven, luisteren en spreken.
•
bij alle docenten
•
In alle lessen
•
Op de werkvloer
Het is de bedoeling dat de student in deze situaties op zijn taalgebruik feedback krijgt.
2e Slag
Elke MbO’er heeft begeleiding nodig van een docent Nederlands.
Zo kan hij zich voorbereiden op goed taalgebruik in allerlei beroepssituaties.
In deze slag komen de specifieke taalvaardigheden aan bod.
3e Slag
Een aantal studenten heeft specifieke problemen met het Nederlands van de opleiding.
Aparte lessen zijn dan nodig. In overleg met zijn begeleiders gaat de student dan lessen volgen om zijn tekorten
weg te werken. De studenten werken onder begeleiding van een taaldocent aan deze problemen.
Werken met het referentiekader Meijerink taal en rekenen
Voor MbO-opleidingen geldt het referentiekader taal en rekenen van de commissie Meijerink. Hierin staat
beschreven wat studenten op verschillende momenten in hun schoolloopbaan op het gebied van taal en
rekenen moeten kennen en kunnen. Daarmee wordt het referentiekader een leidraad voor docenten en
onderwijsprogramma’s en vormt het de basis voor doorlopende leerlijnen taal en rekenen. Het doel van de
invoering van de referentieniveaus is het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden bij studenten.
Voor de beroeps- en projecttaken is niveau 2F vereist.