Samenhang
U
Je tekst is niet echt gestructureerd, maar je
luisteraar begrijpt je gedachtegang.
U
Je verhaal is duidelijk door een samenhangende
opsomming van punten, waarbij je het
belangrijkste goed naar voren brengt.
U
Je tekst is helder en samenhangend. De opbouw
en structuur maak je duidelijk aan het publiek en je
volgt deze ook.
U
Je gebruikt korte zinnen en weinig voeg- en
verbindingswoorden.
U
Je verbindt je verhaal, dat bestaat uit korte,
eenvoudige zinnen door de juiste, eenvoudige
voegwoorden en verbindingswoorden.
U
Je gebruikt middelen om de samenhang in je tekst
duidelijk te maken (o.a. signaal- en verbindings-
woorden).
Woordgebruik
en woorden-
schat
U
Je beschikt over voldoende woorden, maar zoekt
nog regelmatig naar woorden.
U
Je beschikt over voldoende woorden, al moet je
soms een omschrijving geven van een voor jou
onbekend woord.
U
Je beschikt over een goede woordenschat en bent
trefzeker in je woordkeuze, al komt incidenteel
onjuist woordgebruik wel voor.
U
Je varieert nog weinig in woordgebruik.
U
Je varieert het woordgebruik.
U
Je kunt redelijk moeiteloos variëren in je
formuleringen.
Vloeiendheid,
verstaanbaar-
heid en
grammaticale
beheersing
U
Je uitspraak is duidelijk genoeg om je te kunnen
volgen, ondanks een eventueel accent, verkeerde
intonatie, onduidelijke articulatie en/of haperingen.
U
Je uitspraak is duidelijk verstaanbaar, ondanks een
eventueel accent, af en toe een verkeerd
uitgesproken woord en/of haperingen.
U
Je bent goed verstaanbaar, hebt een goede
articulatie en intonatie en spreekt eigenlijk alle
woorden correct uit. Er zijn weinig (niet storende)
pauzes.
U
Je gebruikt eenvoudige zinsconstructies. Die zijn
meestal correct.
U
Je (samengestelde) zinsconstructies zijn
grammaticaal redelijk correct. Soms aarzel je en
maak je fouten, maar je herstelt deze.
U
Je (samengestelde) zinsconstructies zijn correct.
Incidenteel komen vergissingen, niet-stelsel-
matige fouten en kleine onvolkomenheden voor,
maar deze verbeter je direct.
U
Houding en mimiek ondersteunen het gesprokene.
U
Houding, mimiek en gebaren ondersteunen het
gesprokene.
U
Houding, mimiek en gebaren ondersteunen je
verhaal en komen spontaan en natuurlijk over.
Aangekruiste
criteria per
niveau
Aantal aangekruiste criteria 1F:
Aantal aangekruiste criteria 2F:
Aantal aangekruiste criteria 3F:
Stap 4 Bepaal score en eindcijfer.
Score is totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze opdracht (zie stap 1) of criteria van een hoger niveau (maximaal 9).
Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.
SCORE:
Score
9
8
7
6
5
≤ 4
=
=
=
=
=
=
Cijfer
10
8
6 = niveau van deze opdracht behaald
5
4
3
EINDCIJFER:
Stap 5 Bepaal behaald niveau.
Niveau van de opdracht (zie stap 1) is behaald als de student minimaal
een 6 (= 80% van de vereiste criteria) heeft gescoord.
BEHAALD NIVEAU:
Onderbouwing van de beoordeling:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Handtekening student:
Datum:
85
Bijlage 12 Niveaubepaling spreekvaardigheid