20
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 4
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 2.1Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
K Vakdeskundigheid
toepassen
–– expertise delen
P
Dit betekent dat:
• je vakkennis en vaardigheden bijhoudt
• je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze overdraagt
aan collega’s en andere deskundigen
• je feedback gebruikt om van te leren
• je deelneemt aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies
zodat:
• je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage
levert aan de professionalisering van het beroep vanmbo-
verpleegkundige.
Werkproces 2.2Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
H Overtuigen en
beïnvloeden
–– ideeën enmeningen
naar voren brengen en
onderbouwen
P
Dit betekent dat:
• jemet ideeën, standpunten en/of voorstellen komt
• je voor onderbouwing zorgt
zodat:
• betrokkenen op de hoogte zijn vanmogelijke veranderingen
in het te voeren (zorg)beleid van een werkeenheid of
organisatie.
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken conform
voorgeschreven procedures
–– werken overeenkomstig de
wettelijke richtlijnen
R
Dit betekent dat:
• je je houdt aan voorgeschreven procedures rondom
kwaliteitsverbetering en aan wettelijke richtlijnen
• je anderen stimuleert om zich hier ook aan te houden
zodat:
• je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en
bewaken van de kwaliteitszorg.
Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding
C Begeleiden
–– anderen ontwikkelen
P
Dit betekent dat:
• je een leer-en werkomgeving creëert die studenten stimuleert
zich te ontwikkelen
• je hen stimuleert de grenzen van hunmogelijkheden te
verkennen
zodat:
• zij zich optimaal kunnen ontwikkelen als een deskundig
beroepsbeoefenaar.