Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  35 / 42 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 35 / 42 Next Page
Page Background

35

a Je bepaalt onderwerp, doel en thema’s van wat je

gelezen of gehoord hebt of je bepaalt onderwerp, doel

en thema’s van wat je wilt zeggen of schrijven.

• Waarover gaat het?

• Wat wordt er over dat onderwerp gezegd?

• Met welk doel?

b Daarna bepaal je het publiek.

• Voor wie is de tekst die je gelezen of gehoord

hebt?

• Wie wil jij bereiken met je boodschap?

• Welke functie, welke voorkennis, welk niveau,

welke interesses heeft de ontvanger?

• Wat betekent dit voor je taalgebruik, woord-

gebruik, informatie etc.

c Op basis van de voorgaande twee stappen bepaal je

welke informatie er dus in de boodschap komt.

d Dan kun je kijken op welke manier je de boodschap gaat

overbrengen.

• Welk medium (brief, mail, memo, telefoonge-

sprek etc.) is het beste om dat te doen?

• Welke regels (conventies) heeft dat medium?

e In de regels (conventies) van het medium staat meestal

ook iets over de opbouw van de boodschap. Meestal is

er een inleiding, kern en slot.

• Wat zet je daar in?

• Hoe bouw je dat logisch op?

f Heb je dit allemaal goed overdacht, dan kan er nog ruis

optreden omdat je:

• Verkeerde woorden gebruikt

• Verkeerde zinnen maakt

• Een slechte uitspraak hebt

Dat moet je zoveel mogelijk voorkomen.