Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  55 / 62 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 55 / 62 Next Page
Page Background

55

1 Je gebruikt taal tijdens je werk/stage en op school

• Veel lezen, luisteren, schrijven en spreken met

zinvolle kritiek op je taalgebruik.

2 Taalles van een ervaren taaldocent

• Je oefent op het vak gericht Nederlands en vreemde

talen onder begeleiding van een ervaren taaldocent

tijdens lessen of workshops.

3 Taalondersteuning en oefening individueel.

• Bij persoonlijke taalproblemen krijg je extra hulp

en ondersteuning. Bij het invullen van je mini-POP

kun je samen met je begeleider bepalen hoeveel

ondersteuning je nodig hebt.

3 Werken met het communicatieschema

Het niveau van je taalvaardigheid geeft aan in hoeverre

je in staat bent om:

• Uit een boodschap onderwerp, doel en thema’s te

halen (lees- en luistervaardigheid).

• Je boodschap af te stemmen op doel en publiek

(spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid).

• Je boodschap goed op te bouwen, verbanden aan te

brengen (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid).

Dat moet je dus leren. Om je daarbij te helpen werk je

stapsgewijs volgens het communicatieschema.

Schema communicatie

a Je bepaalt onderwerp, doel en thema's van wat je

gelezen of gehoord hebt of je bepaalt onderwerp, doel

en thema's van wat je wilt zeggen of schrijven.

• Waarover gaat het?

• Wat wordt er over dat onderwerp gezegd?

• Met welk doel?